Pedagogisch Engagement

Pedagogisch Engagement

 

Voor iedereen die zich inzet voor de jeugd...                                                                                                                                                                                                                                                                     

  • Home
  • Schrijfsels
    • Nieuws
    • Columns
    • Artikelen
    • Archief
  • Wie ben ik
    • Persoonlijk
    • CV
  • Contact
Je bent hier: Home / 2017 / Archief voor augustus 2017

Archief voor augustus 2017

Erasmus houdt je scherp

augustus 31, 2017 By ypeakkerman Reageer

Erasmus had sprankelende en wervende ideeën over opvoeding en onderwijs die ons ook nu nog kunnen inspireren. Hij wist dat kinderen van nature weetgierig zijn en dat je ze al op heel jonge leeftijd dingen bij kunt brengen die mooi en behartenswaardig zijn. Spelen en willen weten hebben ze van moeder natuur meegekregen. Zeker in de vroege jeugd moet het onderwijs daarom leuk zijn, op een manier die aansluit op de spelende aard van kinderen en in een kindvriendelijke setting. Het doet mij denken aan de zo aanstekelijke benadering van het Pedagogisch Curriculum voor het Jonge Kind (1)

Erasmus schreef een brief aan een man die zelf net vader geworden was. Daarin spoorde hij hem als volgt aan: ‘Overweeg hoeveel je van je zoontje houdt, hoe veelzijdig en veeleisend een goede opvoeding is, maar ook hoe schitterend haar resultaat. Vergeet niet hoe vlot een kind alles opneemt en hoe soepel zijn geest is, hoe gemakkelijk het iets aanleert dat goed is en bij de menselijke natuur past, zeker als een vriendelijke man het spelenderwijs weet aan te brengen’.

Dit is ook de benadering van het Erasmus Experience. Het stelt iedereen, en zeker de jeugd, in de gelegenheid om op een speelse manier te ontdekken wie Erasmus was en wat zijn ideeën en opvattingen waren. Dit gaat op een interactieve manier: je kunt aan de slag met stellingen over taal, vrijheid van meningsuiting, ethiek, vrede en oorlog en over geloof. Allemaal onderwerpen die ook nu nog actueel zijn. Via een beeldscherm kun je ook in gesprek met Erasmus over die stellingen. En je krijgt een inkijkje in de kluis waarin zo’n 5000 boeken van Erasmus worden bewaard, de grootste collectie ter wereld. Een aanrader dus voor iedereen die weten wil wie Erasmus van Rotterdam was en waar hij voor stond. En wie wil dit niet?

Voor het Erasmus Experience kun je de hele week terecht op de derde verdieping van de Centrale Bibliotheek van Rotterdam. Er is ook een website zodat je ook thuis alvast veel over Erasmus te weten kunt komen.

http://erasmushoudtjescherp.n

  1. http://www.pedeng.nl/pcjk/

Categorie: Nieuws

Freddie King en het Lochems Overleg

augustus 24, 2017 By ypeakkerman Reageer

In mijn jonge jaren was ik een groot bluesliefhebber. Met een vriend had ik het plan opgevat een concert van Freddie King te bezoeken, een blueslegende die in de jaren 70 furore maakte. Het optreden zou plaatsvinden in het Lochemse openluchttheater. Mijn ouders boden spontaan aan ons daar naartoe te brengen, en pas vele jaren later begreep ik waarom dat was.

Daarvoor neem ik de lezer even terug naar een belangrijk episode uit de onderwijsgeschiedenis, toen minister Jo Cals in 1963 de Wet op het Voortgezet Onderwijs door de Tweede Kamer wist te loodsen. Een huzarenstukje dat Cals tot de succesvolste minister van onderwijs gemaakt heeft. De wet was omvangrijk omdat die niet alleen het voortgezet onderwijs regelde maar ook hele delen van het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Daarom hebben we het nog steeds over de Mammoetwet. Cals was een voortvarende jurist die het momentum greep en was bovendien intelligent en behendig. Want het wetsvoorstel was gecompliceerd en zat vol controversiële onderwerpen, maar Cals was zo handig om in het parlementaire debat toe te zeggen dat al die onderwerpen grondig zouden worden doorgesproken met het onderwijsveld. Daar renden ook toen al een boel spelers rond.

Toen topambtenaar Max Goote de enorme lijst aan gespreksonderwerpen overzag zei hij dat Cals gelijk had ‘en dat dit overleg natuurlijk moet gebeuren, maar hij weet niet wat hij tevoorschijn heeft geroepen. Zoek maar vast een permanent conferentieoord op’. Dat werd de Hof van Gelre in Lochem en Goote kreeg de taak dit Lochems Overleg te organiseren en te leiden. Dat geschiedde in een groot aantal conferenties in zo’n 30 werkgroepen en resulteerde in  een overgangswet waardoor de Mammoetwet in 1968 in werking kon treden. Het Lochems Overleg was uniek en werd in de loop ervan steeds meer gewaardeerd door de deelnemers. Bovendien was het nog nooit voorgekomen dan een wet zo grondig uitonderhandeld werd met degenen voor wie die bedoeld was, ook niet op andere beleidsterreinen dan onderwijs. Max Goote meende zelfs dat zoiets nergens ter wereld had plaatsgevonden.

Mijn vader was een Friese boerenzoon die zich via de kweekschool en dankzij een reeks van aktes en opleidingen geschopt had tot directeur van de Pedagogische Academie in Sneek en tot voorzitter van het grootste schoolbestuur van deze stad. Hij hoorde bij de delegatie die namens de protestants-christelijke kweekscholen aan het Lochems overleg meedeed. Als kind wist ik wel dat hij vaak naar Lochem moest maar pas decennia later, en toen hij al overleden was, begreep ik dat dit voor de befaamde Lochemse conferenties was. Dit besef deed me wat en doet dat nog steeds.

Vandaar dat we van mijn ouders een lift kregen naar Lochem; ze wilden de Hof van Gelre een keer aandoen, maar dan samen. 

Het concert van Freddie King was trouwens ook memorabel.

Het bijpassende muziekfragment:

https://youtu.be/mE9H1bW-zQ4

 

 

Bron: Knippenberg en van der Ham. Een bron van aanhoudende zorg. 75 jaar Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Assen 1993

 

Categorie: Nieuws, Pedagogisch Engagement

Vrij onverveerd

augustus 24, 2017 By ypeakkerman Reageer

Dus zo is het volkslied in het Regeerakkoord gekomen: ‘Op school leren kinderen het Wilhelmus, inclusief de context ervan’. Nu gebeurt dat al maar het kan geen kwaad dat de overheid hier nog eens de nadruk op legt. Want we mogen in onze handen knijpen met ons volkslied. De strekking ervan is ingetogen en bescheiden, wars ook van het triomfalisme dat zoveel andere volksliederen kenmerkt. Uiteraard heeft het Wilhelmus ook grote esthetische, muzikale,  literaire en historische waarde en dat maakt het wat mij betreft tot een van de mooiste nationale volksliederen. Maar vooral, het is een emancipatielied. Het Wilhelmus hoorde tot de geuzenliederen die de Nederlandse opstand ondersteunden en heeft als nationaal volkslied velen die zuchtten onder de Bezetting troost en steun geboden. Je kunt het Wilhelmus daarom goed vergelijken met het ‘We shall overcome’ van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging en het ‘Something inside so strong’, dat de strijd tegen de Apartheid begeleidde. Door die strekking kan het ook de strijd van leraren voor betere arbeidsvoorwaarden steunen. Dat geldt trouwens ook voor de velen die zich vanuit de zorg, de politie, defensie en andere sectoren voor de publieke zaak inzetten en die bestuur en beleid ervaren als een ‘tyrannie die hen ’t hert doorwondt’.

Overigens is het Wilhelmus pas in de 30er jaren van de vorige eeuw nationaal volkslied geworden. De toenmalige regering gaf er blijk van de tekenen des tijds te verstaan, want anders zaten we nog steeds met het “Wien Neerlands bloed door d’aderen stroomt”, een lied dat wel heel onwelriekend geurt naar bloed en bodem. Dat liefhebbers van rechts nationaal vlagvertoon zich het Wilhelmus hebben toegeëigend is daarom onterecht en ongepast. Maar dit wordt ook in de hand gewerkt door weldenkend Nederland dat zich kennelijk te goed voelt voor het Wilhelmus en de linkse kerk die verzuimt het in zijn liturgie op te nemen. En leraren zouden echt beter kunnen weten, zeker als ze alle coupletten eens tot zich namen.

Een kans voor open doel dus, deze aansporing van het Kabinet. Laten leraren onze jeugd ervan doordringen wat de emancipatoire betekenis van het Wilhelmus is. Maak het van vreemde smetten vrij, meesters en juffen van Nederland!

 

Het bijpassende muziekfragment

Categorie: Nieuws, Pedagogisch Engagement

Smartphones

augustus 23, 2017 By ypeakkerman Reageer

Als je vroeger op voetbal zat moest je van tevoren altijd even checken of de wedstrijd door zou gaan; de staat van het veld of de weersomstandigheden konden immers aanleiding zijn de wedstijd af te lasten. Daarvoor kon je terecht bij een kastje dat ergens op een centrale plek in je dorp of stad hing. Er zat een glazen venster voor waarachter je de recentste mededelingen kon lezen. Die werden doorgaans met punaises bevestigd.

Die tijd ligt ver achter ons. De communicatie tussen de sportverenigingen en zijn leden gaat veel meer digitaal. En dat geldt niet alleen voor de sport, maar ook voor jeugdverenigingen, de scouting en de amateurkunstbeoefeing. En uiteraard de scholen. Dit gaat overwegend met smartphones en is voor de jeugd een volstrekt normale aangelegenheid.

Natuurlijk is er discussie mogelijk over de wenselijkheid hiervan, zeker ook als het gaat om de vraag naar het gebruik van smartphones in de klas en als leermiddel. Maar is het kies die discussie aan te zwengelen nu zo’n 1000 Haagse kinderen uit minder fortuinlijke milieus een smartphone krijgen? Mogen deze kinderen niet net als hun leeftijdsgenoten volop deelnemen aan het digitale verkeer met de school? Dat de goegemeente dit initiatief aangrijpt om de smartphonediscussie als zodanig aan te zwengelen illustreert dat de maatschappelijke tweedeling bestaat.

Categorie: Nieuws, Pedagogisch Engagement

Een Ministerie voor Jeugd?

augustus 16, 2017 By ypeakkerman Reageer

De school is niet de exclusieve leeromgeving, zo schreef de Onderwijsraad in 2003[1] met een vooruitziende blik. Vooruitziend, want het is wel duidelijk dat de school er niet alleen voor staat als het er om gaat kinderen, jongeren en volwassenen toe te rusten voor de samenleving van de toekomst. Vorming vindt op allerlei plekken plaats, zoals in – in de eerste plaats- thuis en in de naaste omgeving, maar ook in (leer)bedrijven, maatschappelijke stage, de sport, de kunsten, in jeugdzorg en – hulpverlening, kinderopvang, jeugdwelzijn en jongerenwerk, via internet en media. Het veronderstelt een visie op leren en onderwijzen die de grenzen van de onderwijsprovincie in ruime mate overschrijdt. Het advies van het Platform Onderwijs2032 geeft terecht blijk van besef voor de merites van de thuissituatie en van andere plaatsen waar kinderen en jongeren leren, zoals de kinderopvang, sportverenigingen en culturele instellingen. Daarom adviseerde deze commissie ook dat scholen samenwerkten met allerlei anderen partijen die er toe doen in de vorming van de jeugd. Helaas gaf dit advies geen aanleiding tot publiek debat maar bleef het steken in de groeven van het onderwijsdenken en in het kluitjesvoetbal van een curriculumdiscussie. Zie www.pedeng.nl/kluit

Doorbraak[2]

Deze brede opvatting van onderwijzen en leren heeft een historisch precedent. Kort na de Tweede Wereldoorlog had het ministerie van OK&W een functie voor zo’n beetje alle disciplines die er toe doen in de ontwikkeling van de jeugd: onderwijs, kunsten, media en bibliotheken en sport. Opmerkelijk was ook een apart directoraat-generaal voor ‘vorming buiten schoolverband’. Dit dienstonderdeel legde zich toe op voorlichting, volksopvoeding en ontwikkeling, vrije jeugdvorming en sociale jeugdzorg. Het belang ervan werd door de toenmalige directeur-generaal Oosterlee als volgt beargumenteerd: ‘De vorming binnen schoolverband heeft altijd zozeer de aandacht gehad, dat men zou vergeten dat het grootste en belangrijkste deel van de menselijke vorming buiten school plaatsvindt. Binnen die buitenschoolse vorming neemt het gezin de belangrijkste plaats in, terwijl daarnaast voor de zedelijk-godsdienstige opvoeding de kerk genoemd kan worden. Gezin, school en kerk zijn echter niet de enige instituties die zich met de vorming van het kind bezighouden. Bovendien gaat de vorming door, ook wanneer de school verlaten is en de jeugd zelfstandig geworden is. In die vorming buiten gezin, school en kerk spelen allerlei instellingen, ontstaan uit particulier initiatief, een rol, zoals jeugdverenigingen, bibliotheken, volkshogescholen, sportverenigingen en het clubhuiswerk . Het Directoraat Generaal Vorming buiten Schoolverband wil in de eerste plaats steun geven aan die instellingen. Maar ook de jeugd die niet lid is van één van de vele jeugdorganisaties moet bereikt worden’. Een uitvloeisel van deze brede opvatting van onderwijzen en leren was ook een aparte Rijksdienst voor Lichamelijke Opvoeding en Sport die onder OK&W ressorteerde, en die de activiteiten op sportgebied van de ministeries van Sociale Zaken, Binnenlandse Zaken, Oorlog, Marine en Justitie coördineerde [3].

 

De praktijk als leermeester

De filosofie van het toenmalige departement van OK&W vloeide ook voort uit de wederopbouwgedachte, die niet alleen materieel maar ook immaterieel begrepen werd. Er was de zorg over de verwildering van de jeugd, en er was een sterke notie van ‘de volksopvoeding als vormende kracht in het sociale leven’. Ook arbeid werd in dat verband in toenemende mate gewaardeerd. Onder leiding van topambtenaar Max Goote[4] werd een flinke impuls gegeven aan het duale beroepsonderwijs, vooral in de technische sector. Een OK&W brochure uit 1950[5] bevatte een sterk pleidooi voor werk als basis voor karakter- en persoonlijkheidsvorming. Zo was in deze brochure een gedicht van Constantijn Huygens te lezen, dat als motto van de Stichting Beroepseer [6] niet zou misstaan.

“Die ’t Ambacht wel verstaet daer hy van leven moet,

En die ’t niet wel alleen maar wel en geerne doet,

Beleeft het grootst geluck dat yemand kan begeren.

Hy spoedt en spoedt met vreugd, hy wint en wint met eeren

O aller staeten staet, daer voordeel gaat met lust

En lof en danck met beid’ en wercken zelf is rust”[7].

 

Kinderen zijn niet op te delen in stukjes[8]

De reorganisaties van de rijksdienst in de laatste helft van de vorige eeuw hadden op deze integrale benadering geen gunstige uitwerking. Het onderbrengen van een flink aantal functies van OK&W bij het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk[9], dat onder Marga Klompé tot stand kwam, leidde een proces van desintegratie in waarbij onderwijsbeleid steeds geïsoleerder van de sociaal-culturele en economische context tot stand kwam. Ook de relatie van onderwijs met het sociaaleconomische domein en met de arbeidsmarkt werd in de 60er en 70er jaren aanzienlijk zwakker, een trend die hand in hand ging met een grote nadruk op algemeen vormend onderwijs en lage waardering van leren voor een beroep.

Onderwijsbeleid werd dus steeds meer een kwestie van ‘kracht door isolement’. Vanaf de Mammoetwet tot aan de Contourennota van Van Kemenade, via de HOAK-nota[10], het Schevenings Beraad[11] in de 90er jaren en de verschillende governancebenaderingen van achtereenvolgende bewindslieden uit de vorige kabinetsperiode tot en met het rapport van de commissie Dijsselbloem en Onderwijs2032, het is een volstrekt onderwijsprovinciale aangelegenheid. Stond onderwijs ooit bekend als de harde kern van de verzuiling, tegenwoordig is het de harde kern van de verkokering.

Hoe dat  isolement het onderwijs en de samenleving opbrak bleek voor het eerst in de 80er jaren [12], toen onderwijs volstrekt niet in staat bleek een rol van betekenis te vervullen in de aanpak van de toenmalige crisis en de enorme jeugdwerkloosheid die daar het gevolg van was. Jo Ritzen heeft vervolgens in de 90er jaren, samen met zijn collega’s op EZ en SZW, een geweldige inspanning moeten verrichten om onderwijs weer op de economische ontwikkeling van Nederland aangesloten te krijgen; zijn sterke affiniteit met het beroepsonderwijs was daarvan een uitvloeisel. Deze ontwikkeling heeft wel van de weeromstuit tot een sterke economisering in het beleidsdenken over onderwijs geleid.

Maar ook de doorsteek vanuit onderwijs naar andere domeinen dan het economische bleek een opgave. Maria van der Hoeven heeft zich met haar collega’s van VWS flinke moeite moeten getroosten om in het kader van de operatie JONG de soms kafkaëske verkokering tussen onderwijs en jeugdbeleid ook maar enigszins te doorbreken. Het veelbelovende programmaministerie voor Jeugd en Gezin was slechts een kort leven beschoren. Wie de Regeerakkoorden van de daaropvolgende kabinetten leest moet zo’n beetje alle hoofdstukken doorploegen om maar enigszins een idee te krijgen wat de Regering met onze jeugd voor heeft. Dat geldt ook het recente Regeerakkoord. Het geeft een zeer versnipperd beeld en geeft blijk van een volstrekt gebrek aan coherentie en aansprekende visie. Wat er al aan interdepartementale samenhang bestaat, het blijft plakwerk waar ooit besloten is te knippen. Terwijl het ontwikkelen  van een coherente visie op hoe we vanuit de overheid werken aan de kwaliteit van leven, de vorming en de toekomst van de jeugd toch niet zo ingewikkeld hoeft te zijn?

Lessen voor nu?

Ze hadden het niet slecht bekeken, die naoorlogse bewindslieden OK&W. Maar er is hoop, want zou het niet mooi zijn als het advies van het Platform Onderwijs2032 leidt tot het besef dat iedereen en allerlei disciplines er toe doen in de ontwikkeling van de jeugd, en dat de Rijksoverheid daar ook voor zijn departementale structuur de consequenties van neemt?(14) Wie betrokken is bij interdepartementale samenwerking weet hoeveel ambtelijke en bestuurlijke drukte het vergt om op dat niveau de disciplines en werksoorten die van belang zijn voor leren en vorming van de jeugd echt goed op elkaar aangesloten te krijgen. Zou het streven naar ‘aardige, vaardige en waardige’ burgers niet implicaties moeten hebben voor de organisatie van de rijksdienst? Zou er een Ministerie voor  Jeugd moeten komen? Zou de Hoftoren daarvoor eigenlijk wel de meest geschikte plek zijn? Of is het vooral een kwestie van visie en cultuur en doet departementale organisatie er niet zo toe? Toch aardig om daar de komende tijd eens over na te denken. En een plicht als het gaat om een samenhangende aanpak van kansengelijkheid; want die is de laatste jaren urgenter geworden. Voor de jeugd die in achterstandsposities opgroeit mag ik hopen dat de departementen die er daarbij toe doen (OCW, SZW, VWS, EZ, Landbouw) elkaar weten te vinden in een aansprekende Jeugdkansenagenda. 

Noten

[1] Onderwijsraad. Leren in een Kennissamenleving. Verkenning. Den Haag 2003

[2] Deze paragraaf is grotendeels ontleend aan Hans Knippenberg en Willem van der Ham: Een bron van aanhoudende zorg. 75 jaar ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Assen 1993

[3] Overigens kwam de overheidsbemoeienis met sport onder de Duitse bezetting tot stand. Voor de oorlog werd sport niet als een overheidstaak gezien. Zo waren de Olympische Spelen, die in 1928 in Amsterdam plaatsvonden, volledig met privaat geld gefinancierd.

[4] http://www.maxgoote.nl/files/689/max_goote.pdf

[5] ‘Wat moet hij worden? Laat hem ’n vak leren’. OK&W 1950

[6]www.beroepseer.nl

[7] Zou het wellicht kunnen dat de ‘opstappers’ onder de voortijdig schoolverlaters deze uitspraken van Huygens beter op waarde weten te schatten dan de beleidsmakers op OCW?

[8] Edith Hooge. Openbare les in het kader van het lectoraat ‘School en omgeving in de grote stad’ . Faculteit Educatie van de Hogeschool van Amsterdam. Amsterdam, november 2008. 

[9] CRM kwam in 1965 tot stand en werd verantwoordelijk voor onder meer de musea, cultuurbeleid, de publieke omroep, bibliotheken, film, literatuur, sport, volwasseneneducatie, vormingswerk, kinderopvang, natuur- en mileubeleid en sociaal- cultureel werk (club- en buurthuiswerk, kinderwerk, tiener- en jongerenwerk, volwassenenwerk, ouderenwerk, opbouwwerk, peuterspeelzalen).

[10] Zie onder meer http://www.scienceguide.nl/article.asp?articleid=100275

[11] Zie onder meer http://www.sco-kohnstamminstituut.uva.nl/pdf/sco737.pdf

[12] Zie Back to the eighties.

[13] www.minocw.nl

(14) Op dat punt ben ik inmiddels een ervaring rijker en een illusie armer. Mijn voorspelling in een ander stuk is helaas uitgekomen. www.pedeng.nl/kluitj: Onderwijs2032 wordt toch hopenlijk geen kluitjesvoetbal?

Categorie: Artikelen, Pedagogisch Engagement Tags: pedeng

Contact?

Bel of mail mij, dan trakteer ik op een goede kop koffie.

06 55 10 76 37 
Ype@pedeng.nl

 Goed kop koffie

Gerelateerde artikelen

  • Spelen met vuur
  • Afbraakbeleid
  • Rotterdomse aanpak

Archief

  • januari 2023 (2)
  • december 2022 (1)
  • september 2022 (1)
  • april 2022 (1)
  • maart 2022 (3)
  • februari 2022 (3)
  • oktober 2021 (3)
  • september 2021 (4)
  • augustus 2021 (3)
  • juli 2021 (1)
  • juni 2021 (4)
  • mei 2021 (4)
  • april 2021 (1)
  • juli 2019 (2)
  • november 2017 (1)
  • oktober 2017 (1)
  • september 2017 (2)
  • augustus 2017 (5)
  • oktober 2016 (1)
  • maart 2016 (1)
  • februari 2016 (2)
  • januari 2016 (1)
  • november 2015 (1)
  • oktober 2015 (2)
  • september 2015 (3)
  • augustus 2015 (1)
  • juli 2015 (2)
  • september 2014 (1)
  • juli 2014 (2)
  • juni 2014 (6)
  • We gebruiken cookies op deze website
  • akkoord
  • niet akkoord

Neem contact op

Ype@pedeng.nl
06 55 10 76 37

 of gebruik het contactformulier

Open Google Maps Widget settings to configure the Google Maps API key. The map can't work without it. This is a Google's rule that all sites must follow.

Ype Akkerman

Wie ben ik

Met Pedagogisch Engagement wil ik bevorderen dat mensen die zich inzetten voor kinderen en jongeren meer waardering krijgen voor die inzet, meer gezamenlijk optrekken en als collectief een sterk pedagogisch vakmanschap aan de dag leggen. Kinderen … Lees verder

Copyright Femke Akkerman