Pedagogisch Engagement

Pedagogisch Engagement

 

Voor iedereen die zich inzet voor de jeugd...                                                                                                                                                                                                                                                                     

  • Home
  • Schrijfsels
    • Nieuws
    • Columns
    • Artikelen
    • Archief
  • Wie ben ik
    • Persoonlijk
    • CV
  • Contact
Je bent hier: Home / Archief voor 2021

Archief voor 2021

Thuiszitters hebben recht op OCW geld

oktober 23, 2021 By ypeakkerman Reageer

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal.

Mevrouw Bergkamp,

Met het oog op de begrotingsbehandeling van VWS volgende week sturen we u deze concept-motie. Die voorziet er in dat het geld dat nu bij OCW blijft hangen omdat thuiszitters geen gebruik maken van regulier onderwijs, beschikbaar komt voor thuiszittersinitiatieven. De motie staat ook in het teken van ruim baan bieden aan zulke alternatieve trajecten voor de kinderen en jongeren die volstrekt terecht het reguliere onderwijs mijden. Dat sluit aan bij de motie Kwint/Westerveld die op 24 november 2020 kamerbreed is aangenomen is (31497, nr. 37). En op bijgaand pamflet  waarin wij dringend oproepen dat de klopjachten op thuiszitters en hun ouders door de leerplicht en veilig thuis worden gestaakt. Zie www.pedeng.nl/stop

We pleiten ervoor deze motie in te dienen bij de behandeling van de VWS begroting zodat de bewindslieden van VWS worden aangespoord er bij hun collega van OCW op aandringen dat dit geld ook gaat rollen voor de vorming van deze kinderen en jongeren. Want die laatste is daar niet happig op, is onze stellige indruk. Wilt u daarom deze concept-motie als voorstel bij het debat betrekken?

Hoogachtend, mede namens Lex Hupe,

Ype Akkerman

 

Concept-motie ‘Geld moet rollen’

De Kamer, gehoord de beraadslaging,

Overwegende dat de motie Kwint en Westerveld over de experimenteerruimte voor thuiszittersinitiatieven op 24 november 2020 kamerbreed is aangenomen (31497, nr. 37);

Dat ouders van thuiszitters in toenemende mate gebruik maken van zulke thuiszittersinitiatieven zoals beschreven in https://www.regelhulp.nl/documenten/publicaties/opaz/rapporten/1/leren-van-thuiszitters;

Dat die thuiszittersinitiatieven worden betaald met eigen geld van de ouders dan wel met middelen van de gemeente, waardoor zowel ouders als de gemeenten door het falen van het regulier onderwijs op kosten worden gejaagd;

Dat het ministerie van OCW intussen per thuiszitter een bedrag van tussen de 6000,- en 18.000,- bespaart waardoor dit geld onthouden wordt aan de ouders en de gemeenten die nu opdraaien voor de kosten van deze initiatieven;

Verzoekt de Regering om uiterlijk per 1 januari 2022 te regelen dat deze OCW-middelen ter beschikking komen voor zulke thuiszittersinitiatieven,

En gaat over de orde van de dag.

 

 Toelichting

Achtergrond van deze motie is de bovengenoemde motie Kwint/Westerveld en een pamflet van Lex Hupe en Ype Akkerman waarin er voor wordt gepleit de klopjachten op de ‘de tot thuiszitter gemaakten’ door de leerplicht en veilig thuis te staken. Zie www.pedeng.nl/klop. In dat pamflet wordt ook gepleit voor ruim baan aan de thuiszittersinitiatieven zoals die in opdracht van het ministerie van VWS door Movisie zijn geïnventariseerd. Zie daarvoor www.regelhulp.nl/documenten/publicaties/opaz/rapporten/1/leren-van-thuiszitters

Dat betekent ook ruim baan in financiële zin want het kan niet zo zijn dat ouders en gemeenten opdraaien voor de kosten van die alternatieve trajecten voor deze kinderen en jongeren, dit terwijl de middelen die door het niet volgen van het reguliere onderwijs bij het ministerie van OCW en de samenwerkingsverbanden blijven hangen. Bovendien is de minister van OCW buitengewoon traag en terughoudend met de uitvoering van de motie Kwint/Westerveld (31497, nr. 37). Het gaat hem dus niet worden als hij door de Tweede Kamer en zijn collega’s van VWS niet nadrukkelijk wordt aangespoord dat geld te laten rollen.

De motie strekt ertoe dat dit geld beschikbaar komt voor die thuiszittersinitiatieven. En daarmee voor de vorming van de kinderen en jongeren voor wie het reguliere onderwijs overduidelijk niet functioneert en zelfs beschadigend en traumatiserend kan zijn. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld via een rugzakje, via rechtstreekse bekostiging van de thuiszittersinitiatieven, via een doeluitkering aan de gemeente of anderszins, en is dus vooral een kwestie van techniek. De omvang van het bedrag per thuiszitter moet dan een gewogen gemiddelde zijn van het bedrag voor regulier onderwijs (6000.-) en speciaal onderwijs (18.000,-). Hoe dan ook, dit geld moet zo gaan rollen dat er niets aan de strijkstok blijft hangen. Zodat de betreffende kinderen en jongeren er voor hun vorming maximaal van profiteren. Want daar hebben ze recht op.

De motie impliceert dat de bewindslieden van VWS er bij hun collega van OCW op aandringen dat er per 1 januari zo’n regeling ligt en dat die dan ook wordt uitgevoerd. Vandaar ons voorstel dat die wordt ingediend bij de begrotingsbehandeling VWS in de week van 25 oktober 2021.

 

Categorie: archief, Nieuws, Pedagogisch Engagement

Rotterdam bedondert Ollongren

oktober 21, 2021 By ypeakkerman Reageer

Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 

mevrouw Kajsa Ollongren

Van de Wijkraad Feijenoord,

In afschrift aan:

  • de Tweede Kamer der Staten Generaal, met het verzoek deze brief te betrekken bij de begrotingsbehandeling BZK in de week van 25 oktober a.s. 
  • De Gemeenteraad van Rotterdam
  • Het College van B & W van Rotterdam
  • Het bestuur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid

Mevrouw Ollongren,

Wij onderschrijven in meerderheid de notitie “De Valse Schijn van het NPRZ”(*) over de jeugd in de wijk Feijenoord en de burgerdemocratie op Zuid. Die is geschreven door één van onze collega-volksvertegenwoordigers in de Wijkraad Feijenoord, die indertijd als rijks- en gemeenteambtenaar meegewerkt heeft aan de start van het NPRZ. Kort en goed komt er het er op neer dat de kinderen en jongeren in onze wijk wat betreft hun vorming en verheffing verder van huis zijn dan 10 jaar geleden, en dat het NPRZ een loopje neemt met de burgerdemocratie. Dat laatste is temeer een probleem omdat het merendeel van  de burgers die wij vertegenwoordigen kinderen hebben en daarom ook in die hoedanigheid de dupe zijn van het falende jeugd- en onderwijsbeleid. Beleid waar ze hoegenaamd geen invloed op hebben, dit terwijl zij als ouders wel primair verantwoordelijk zijn voor de opvoeding en vorming van hun kinderen. Wij wenden ons tot u omdat u stellig niet beseft dat u zich ingelaten heeft met een malafide partner die van Rotterdam Zuid een Pyongyang aan de Maas gemaakt heeft; u wordt een rad voor ogen gedraaid. En ook omdat de Gemeenteraad het af laten weten als wij ons tot hem wenden, net als het College en het NPRZ zelf.  

We schetsen u in deze brief deze probleemanalyse, die uitgebreider beschreven staat in de notitie over de Valse Schijn. Vervolgens doen we u 12 dringende aanbevelingen. 

Probleemanalyse: een aantal voorbeelden.

Uitgangspunt is de brochure over de Children’s Zone die 10 jaar geleden in de focuswijken verspreid is. ‘We stomen jou klaar voor een succesvolle toekomst’ zo luidde de belofte aan de jeugd. Die brochure is gebaseerd op een door de gemeente gevraagd advies van een Expertteam Children’s Zone en schetst het perspectief van een wijkgemeenschap waarin ouders en mensen uit sectoren als onderwijs, sport, cultuur, speeltuin, jeugdzorg, welzijnswerk, cultuur en jongerenwerk intensief met elkaar samen werken en waarbij de scholen van een hoog professioneel niveau zijn. Die belofte is de afgelopen 10 jaar geenszins  waargemaakt en gezien de huidige condities waaronder de jeugd in onze wijk opgroeit zien we dat ook de komende 10 jaar niet gebeuren. 

Dat ligt niet aan de mensen die zich hier in de wijk inzetten voor de vorming van de jeugd; zijn doen dat met alles wat ze in zich hebben aan liefde, toewijding en kunde. Het ligt aan het gevoerde beleid dat blijk geeft van stelselmatige verwaarlozing van de wijk en van onze jeugdige medeburgers. Deze voorbeelden laten dat zien. 

  • In 2019 vonden er in de wijk kort na elkaar 3 schietpartijen plaats, waarvan een met dodelijke afloop. Afgelopen zomer waren het er 10. Dit patroon duidt er niet op dat de Feijenoordse jeugd een ‘succesvolle toekomst’ tegemoet gaat. 
  • Anders dan voorgespiegeld heeft het NPRZ van meet af aan de afslag gekozen van schooltijduitbreiding en is daar niet meer van afgestapt. Nu heeft die beslist merites maar het is niet de 24/7 benadering die in het vooruitzicht gesteld was. 
  • Er is van die communityvorming dan ook niets terechtgekomen. Sterker nog, de gemeente heeft een veelbelovend proces van samenlevingsopbouw om zeep geholpen. Zo ontstaat er een anonimiteit in de wijk waardoor jongeren gemakkelijk tussen de wal en het schip komen en waarin criminaliteit gedijt. 
  • Door die eenzijdige focus op schooltijduitbreiding zijn andere dienstonderdelen niet gecommitteerd aan de nationale status aparte van Feijenoord als focuswijk. Daardoor heeft de gemeente hele onoordeelkundige beslissingen genomen. Ten aanzien van de samenlevingsopbouw, maar ook van het jeugdwelzijnswerk dat hier van hoge kwaliteit was. Dat is door toedoen van de gemeente verdwenen. 
  • Volgens de Onderwijsinspectie scoren de beide basisscholen in de wijk een 6,6 en zo krijgen zijn de aanmerking ‘voldoende’. Wij vinden dat heel behoorlijk als je in aanmerking neemt dat sprake is van flinke werkdruk en een gapend lerarentekort. Maar afgezet tegen de verwachtingen die gewekt zijn in de bovengenoemde brochure schiet het tekort. 
  • Er is veel personele discontinuïteit bij de mensen die zich beroepshalve voor de jeugd en de gezinnen inzetten; in het welzijnswerk, de wijkteams, het jongerenwerk, het onderwijs en de kinderopvang. Dat is slecht voor de kwaliteit en het welslagen van hun werk dat het immers vooral moeten hebben van langdurige en hechte relaties met kinderen en ouders. 
  • Er heerst bij het beleidsapparaat een ernstig gebrek aan empathie jegens hen zich op Feijenoord in de praktijk van alle dag inzetten voor de jeugd. Men voelt op dat niveau niet wat hier gevoeld wordt en de bejegening is ernaar. Illustratief is de uitspraak van wethouder Sven de Langen die Duimdrop, dat al sinds jaar en dag het buitenspelen ondersteunt, onlangs ‘oubollig’ noemde. Wat betreft financiële ondersteuning heerst schraalhans keukenmeester en de werkers van de dagelijkse praktijk die wel gemeentelijk geld krijgen worden geteisterd met targets,  prestatieindicatoren en administratieve verplichtingen die een ernstige aanslag zijn op hun intrinsieke motivatie voor dit belangrijke werk. 
  • Er was en is nog steeds veel kinderarmoede in de wijk en veel gezinnen leven beneden het bestaansminimum. Dat levert permanente stress op die buitengewoon schadelijk is voor de gezondheid en het sociaal-emotioneel welzijn van de jeugd. Er is weliswaar allerlei regelgeving dat dit opvangt maar die is moeilijk toegankelijk en veel ouders schamen zich er voor dat ze er gebruik van moeten maken. Het zijn dan ook geen structurele oplossingen; eerder wordt van de armoede van de ouders door anderen een verdienmodel gemaakt. 
  • De gemeente heeft een beroep op u gedaan om een aantal straten in de wijk onder de Rotterdamwet te plaatsen. Dat kun je zien als onderdeel van het beleid en zorg voor de leefbaarheid van de wijk. Maar wij vinden het een voorbeeld van beleidsfalen, zoals ook uiteengezet in enkele bezwaarschriften vanuit de wijk. 
  • Feijenoord is in de praktijk dan ook geen focuswijk maar een ‘wegkijkwijk’. Burgemeester Aboutaleb, tevens voorzitter van het NPRZ, is daar vanuit Feijenoord meerdere keren op gewezen maar die signalen heeft hij veronachtzaamd. 
  • En al die jaren hebben de burgers er geen enkele zeggenschap in gehad. Dat geldt ook hun gekozen volksvertegenwoordigers in de Wijkraad. En al helemaal niet de burgers met kinderen, ook wel ouders genoemd, dit terwijl zij toch de belangrijkste belanghebbenden zijn bij goed jeugdbeleid. De ouders zijn vooral object van beleid terwijl zij juist tot de burgers horen die dat beleid bepalen. Trouwens, wat zegt u zelf, een opkomst van 30% bij de laatste verkiezingen geeft niet bepaald blijk van vertrouwen van de Feijenoordse burger in de overheid. Heeft u de gemeente al eens gevraagd wat die daarvan vindt? En wat was het antwoord?
  • Wij kunnen niet beoordelen hoe dit bij de andere focuswijken van Charlois en Feijenoord zit; dat is aan onze collega’s in de andere wijken. Hoe dan ook vinden we het van groot belang dat onbevangen en deugdelijk wetenschappelijk onderzoek plaatsvindt naar de opbrengsten van het beleid van de afgelopen 10 jaar en naar de vraag of de maatregelen en beslissingen het gewenste effect hebben gehad. Want ook daar schort het ernstig aan. Terwijl de burger er toch recht op heeft dat te weten, zouden wij menen.

 Onze dringende verzoeken

  1. Het openbreken van Regiodeal Rotterdam Zuid met het oog op een herontwerp van het NPRZ dat in elk geval betrekking heeft op een aanzienlijk effectievere aanpak van de vorming van de jeugd in onze aandachtswijken. Wij zijn graag betrokken bij zo’n herontwerp en ook bereid daar zelf ingrediënten voor aan te dragen.
  2. Het ontslag van Marco Pastors als directeur van het NPRZ. Hij heeft niets waargemaakt van de belofte van een ‘succesvolle toekomst’ van de kinderen in de focuswijken; het tegendeel is het geval. Uit zijn feitelijk handelen blijkt dat hij behept is met een obsessie voor de schooltijduitbreiding, waardoor wethouders en andere gemeentelijke dienstonderdelen zich niet gecommitteerd hebben aan de nationale status aparte van de focuswijken. Gezien zijn trage  leercurve hebben wij geen enkele fiducie in een mogelijke verandering van visie op dit terrein en het bijbehorende handelen. Bovendien zit hij niet op deze post voor zijn eigen scholing maar voor de vorming van de jeugd en het is inmiddels  zonneklaar dat hij daar totaal geen kaas van gegeten heeft. En met de burgerdemocratie neemt hij een loopje.
  3. Het College aan te sporen te stoppen met het sloopbeleid dat onze medeburgers van de Tweebosbuurt inmiddels hun woning, hun gemeenschap en hun ziel gekost heeft. Het is een hele onbeschofte bejegening van onze burgers die het qua inkomenspositie minder getroffen hebben. Het gaat niet aan hen door dit malafide woonbeleid uit onze wijken te weren en te deporteren. En het is een heel slecht voorbeeld voor de jeugd die niet past bij de beschaving die Erasmus ons voorhoudt.
  4. In plaats daarvan pleiten wij bij een nieuwe Regering voor een toereikende en stabiele inkomenspositie van deze medeburgers, vooral de ouders onder hen. Dit door middel van een hoger minimumloon en bijstandsuitkering, het terugdringen van flexwerk, het slopen van de schuldenindustrie en zo nodig maatregelen op het gebied van belasting en toeslagen. Dit geldt in het bijzonder voor zulke medeburgers met kinderen, ook wel ouders genoemd, opdat zij weer de gemoedsrust en de tijd hebben om zich te wijden aan de opvoeding en vorming van hun kinderen. Een taak immers waar zij primair verantwoordelijk voor zijn.
  5. Het College aan te sporen per direct te stoppen met zijn kille sturingsfilosofie en zijn karige financiële beleid op het gebied van jeugd- en onderwijsbeleid. Die geven blijk van een ernstige miskenning van het belang van de ouders en van de velen die zich vrijwillig of beroepsmatig inzetten voor de jeugd. De bejegening van deze Vip’s voor de jeugd hoort er een van dialoog te zijn die begint met de vraag: wat kan de gemeente voor u doen?
  6. Dat niet alleen leraren in de prijzen vallen als het gaat om een (al dan niet tijdelijke) opslag op hun inkomen, maar dat dit ook geldt voor de ouders, vrijwilligers en de andere professionals die zich voor de jeugd in de aandachtswijken van Zuid inzetten. Spoort u het College aan daar zoveel mogelijk zelf werk van te maken, maar doe dat ook in richting van de departementen die verantwoordelijk zijn voor deze werksoorten en hun sociale partners. Het betreft hier in elk geval de werkers in de armoedebestrijding, opvoedingsondersteuning, sociaal werk, geboortezorg, kinderopvang, speeltuinen, sport, muziek, theater en andere kunstbeoefening, natuur en platteland, gezondheidszorg, kinder-, en jongerenwerk, jeugdzorg, wijkpolitie, geestelijke gemeenschappen, (sociale) media, bibliotheekwezen, en leermeesters die de jeugd inwijden in de wereld van arbeid en beroep. Hier ligt dus ook een opdracht voor SZW, VWS, JenV, LNV en OCW, die laatste dan voor zover het de werkers betreft die zich vanuit cultuur en media inzetten voor de vorming van de jeugd.
  7. Dat de wijk Feijenoord met recht focuswijk is in die zin dat elke wethouder en elk gemeentelijk dienstonderdeel besef heeft van de nationale status aparte van onze wijk en dat alle beleid gericht is op de versterking van de kwaliteit en leefbaarheid ervan, in het bijzonder ook voor de jeugd. Wilt u het College daartoe aansporen?
  8. Dat u het NPRZ aanspoort te werken aan hechte pedagogische wijkgemeenschappen zodat alsnog het perspectief van de eerder genoemde brochure gerealiseerd wordt. Wij werken daar graag aan mee en daar we hebben trouwens ook zo’n beetje het hele College om gevraagd. Tot op heden tevergeefs. 
  9. De erkenning dat het NPRZ er in de eerste plaats is voor de Zuiderlingen; het gaat immers om hún leven, leren, wonen en werken. Zij zijn de belangrijkste belanghebbenden, ja zelfs de opdrachtgevers van het programma. Spoort u daarom het College aan werk te maken van de versterking van de burger- en wijkdemocratie door middel van de volgende maatregelen:
    • Per direct invoeren van het model van de wijkafspraak zoals bedoeld in Wijk aan Zet, daar waar de Wijkraden en de Gebiedscommissies dat wensen. Dus dat niet aan het volgende College overlaten.
    • Dat elke wethouder en de burgemeester een focus- dan wel aandachtswijk op Zuid adopteert.
    • Dat de ambtelijke top zijn wekelijkse werkoverleg houdt in de wijken in Rotterdam, om te beginnen op Rotterdam Zuid.
    • Dat de ambtenaren van het centrale beleidsapparaat hun kantoor voor tenminste twee dagen in de week verplaatsen naar plekken in de wijk waar burgers komen en de mensen van de dagelijkse praktijk hun werk doen. Dus niet in de zgn. ‘wijkhubs’ maar in speeltuinen, huizen van de wijk, kinderboerderijen, winkels, theehuizen, markten en andere natuurlijke ontmoetingsplekken. Zodat zij een veel beter zicht en gevoel krijgen van wat er onder de burgers en in wijken leeft. Om te beginnen op Rotterdam Zuid.
    • Dat elk Raadsvoorstel van het College een ‘burgerparagraaf’ bevat waarin staat hoe de ambtenaren zich hebben vergewist van wat het voorstel betekent voor de burgers die door het voorstel geraakt worden en wat de uitkomst daarvan is.
    • Het in bespreking brengen onder de Rotterdamse ambtenaren van de Amsterdamse ambtseed die een veel betere uitdrukking is van wat de beroepsbeoefening van ambtenaren verwacht mag worden dan de oubollige en archaïsche tekst die daarvoor in Rotterdam gebruikt wordt. Laat het infantiele 010-020 gedoe hierin geen belemmering zijn. Zie bijlage bij pedeng.nl/gericht
    • Herhaling van de Burgertop die in 2012 plaatsvond, dan wel afzonderlijke conferenties per wijk of gebied waarbij de burgers de stem krijgen die hen toekomt. Hoe dan ook te houden op datums die er nog toe doen in het kader van de Gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022.
  10. Anders dan bij de deelgemeente Feijenoord heeft het College volstrekt gefaald op het terrein van het welzijnswerk op Feijenoord. Daarom doen wij u het dringende verzoek het College aan te sporen de nu lopende aanbestedingsprocedure Welzijn Feijenoord stop te zetten zodat ruimte ontstaan voor een nieuw ontwerp op basis van een wijkafspraak waarbij de burgers wél een belangrijke inbreng hebben. Stopzetting ook met het oog op een evaluatie van de performance van de huidige welzijnsorganisatie Humanitas waarvan inmiddels ook bekend is dat die financiële malversaties gepleegd heeft. En omdat bij deze aanbesteding stellig de hand gelicht wordt met de spelregels voor de openbare mededinging; daarvan is melding gedaan bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM)
  11. Het College aan te sporen helderheid te scheppen in de schimmige delta van geldstromen die de vorming van de jeugd ten goede moeten komen maar waarbij volstrekt onhelder is wat de bestemming ervan is en de rationale die erachter schuilgaat. Zodat de burgers in de wijken en hun volksvertegenwoordigers weten waar ze in financieel opzicht aan toe zijn, evenals de vrijwilligers en de professionals die zich voor de vorming van de jeugd op Zuid inzetten.
  12. Het NPRZ aan te sporen te komen met een robuust wetenschappelijk programma dat voorziet in onbevangen en deugdelijk onderzoek naar de relatie tussen het gevoerde beleid van het NPRZ op alle drie de pijlers en de effecten daarvan, op een zodanige wijze dat het beleid ook op een verstandige en verantwoorde manier kan worden bijgesteld. En dat de belastingbetaler een antwoord krijgt op de vraag of het geld goed besteed is. Dit betekent in de eerste plaats een veel steviger positionering en facilitering van de relevante Kenniswerkplaatsen. En het verdient dringend aanbeveling hier ook samenwerking aan te gaan met het Kenniscentrum Ongelijkheid te Amsterdam. Ook hier geldt, laat het infantiele 010-020 gedoe geen belemmering vormen die samenwerking te zoeken.

Wilt u ons laten weten of u dit bericht in goede orde ontvangen hebt en wanneer we een inhoudelijke reactie kunnen krijgen?

Hoogachtend,

Namens de Wijkraad Feijenoord,

Ype Akkerman

y.akkerman@wijkraadrotterdam.nl

010 5118119

(*) Zie www.pedeng.nl/vals  (longread) en www.pedeng.nl/valspb  (samenvatting)

 

 

Categorie: archief, Artikelen, Pedagogisch Engagement

Pyongyang aan de Maas

oktober 21, 2021 By ypeakkerman Reageer

Maak de burgers opdrachtgever van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, ontsla Marco Pastors en herontwerp de ‘pijler School’. Dat zijn drie van de twaalf aanbevelingen aan minister Ollongren en de Tweede Kamer van de Wijkraad Feijenoord. http://www.pedeng.nl/kajsa

Deze keizer heeft geen kleren

Belangrijkste aanleiding voor deze aanbevelingen is de tsunami van schietincidenten de afgelopen zomer. Maar die schietincidenten staan voor een veel breder patroon van verwaarlozing en beleidsfalen, vooral op het gebied van de vorming van de jeugd. Bovendien is de Wijkraad daarbij volledig buitenspel gehouden, en de bewoners hebben al helemaal niets in te brengen. Signalen, waarschuwingen en alleszins constructieve voorstellen van bewoners en de Wijkraad zijn stelselmatig in de wind geslagen. En omdat het NPRZ alom geprezen wordt als succesvol programma vindt de Wijkraad het de hoogste tijd te laten weten hoe het echt zit. En dat pleit niet voor 10 jaar beleid van het NPRZ en de gemeente Rotterdam. “Deze keizer heeft geen kleren”, zo stelt Ype Akkerman, een van de leden van de Wijkraad Feijenoord: “En een keizer is hij ook niet”.

Ollongren wordt bedonderd

De Wijkraad stuurt deze brief naar minister Ollongren en naar de Tweede Kamer omdat bij de buitenwacht een veel te rooskleurig beeld wordt geschetst van het NPRZ. De minister steekt er voor 130 mln. aan rijksgeld in maar beseft niet dat ze zich inlaat met een malafide partner die een loopje neemt met de burgerdemocratie en die zich schuldig maakt aan institutionele verwaarlozing van de jeugd. Kort en goed, ze wordt gewoon bedonderd.

Feijenoord focuswijk? Het is een ‘wegkijkweg’!

Ook burgemeester Aboutaleb, voorzitter van het NPRZ, gaat niet vrijuit. In 2015 al is hij er op gewezen dat Feijenoord geen ‘focuswijk’ is maar een ‘wegkijkwijk’ waardoor de jeugd gemakkelijk tussen de wal en het schip terecht komt en vatbaar is voor verkeerde verleidingen. Dat heeft hij veronachtzaamd.

Verbroken beloften

Bij de start van het NPRZ 10 jaar geleden lag er een brochure waarin de jeugd een ‘succesvolle toekomst’ werd beloofd. Door een wijkgemeenschap (de Children’s Zone) waarin iedereen die er toe doet bij de vorming van de jeugd zijn beste beentje voorzet, goed met elkaar samenwerkt en waar onderwijs van topniveau geleverd wordt. Daar is niets van terechtgekomen. Marco Pastors is van meet af aan geobsedeerd geraakt door schooltijduitbreiding. En de gemeente heeft beslissingen genomen die desastreus uitpakten voor het jeugdwerk en waarbij een veelbelovend proces van samenlevingsopbouw om zeep geholpen is. Een ernstig verwijt aan de voormalige wethouders Hugo de Jonge en Sven de Langen. Die laatste heeft bovendien een welzijnsorganisatie de hand boven het hoofd gehouden die bewoners schoffeert, medewerkers maltraiteert en die verdacht wordt van financiële malversaties. Er is al meerdere keren gepleit voor onbevangen en deugdelijk wetenschappelijk onderzoek naar 10 jaar jeugdbeleid op Feijenoord, maar daar waar wil men klaarblijkelijk niet aan. Waardoor de burgers geen waarheidsgetrouw inzicht krijgen in de vraag hoe 10 jaar jeugdbeleid op Feijenoord heeft uitgepakt.

Dedain jegens de werkers van de dagelijkse praktijk

Dit beleidsfalen ligt niet aan de mensen die zich in de praktijk van alledag inzetten voor de jeugd, dat wil zeggen de ouders, vrijwilligers en professionals. Die zetten zich met alles wat ze in zich hebben in voor de vorming van kinderen en jongeren in de wijk. Wat niet gemakkelijk is want de armoede en bestaansonzekerheid in de gezinnen op Feijenoord is onverminderd. De mensen van de dagelijkse praktijk zijn degenen die voor de kinderen en jongeren het verschil maken, maar in plaats van dat te beseffen bejegent de gemeente ze met dedain. Illustratief is de uitspraak van Sven de Lange die het werk van Duimdrop, een organisatie die zich inzette voor buitenspelen, ‘oubollig’ noemde.

Institutionele verwaarlozing van de jeugd

Die minachting is echter ook stelselmatig, door de werkers van de dagelijkse praktijk te teisteren met targets, prestatieindicatoren en administratieve verplichtingen. Of door bedragen toe te stoppen aan organisaties die niet leveren en het te onthouden aan hen die dat wel doen. Ook is sprake van een enorme personele discontinuïteit, waardoor de wijk als een Afrikaans weeshuis is dat wordt bezocht door -overigens hele goedbedoelende- kortverbanders. Een discontinuïteit die heel slecht is voor de kwaliteit van het werken voor de jeugd; dat staat of valt immers met het aangaan van langdurige vertrouwensrelaties. In een ander artikel spreekt Akkerman dan ook van institutionele verwaarlozing van de jeugd door de Rotterdamse autoriteiten, grenzend aan kindermishandeling. www.pedeng.nl/afwijzing.

De Feijenoorders zijn niet op hun achterhoofd gevallen

Als je dit alles combineert met het feit dat burgers, vooral burgers met kinderen (ook wel ‘ouders’ genoemd), totaal niets over het jeugdbeleid te zeggen hebben dan is wel duidelijk dat er heel wat moet gebeuren voordat het beleid weer op de goede koers zit. Daar leven bij de Feijenoorders genoeg goede ideeën over maar dat moet ze dan wel worden gevraagd.

Voor meer informatie:

Ype Akkerman

y.akkerman@wijkraadrotterdam.nl

010 5118119

 

 

 

Categorie: archief, Nieuws, Pedagogisch Engagement

Onderwijs als verdienmodel

september 21, 2021 By ypeakkerman Reageer

Kansengelijkheid uitsluitend ophangen aan onderwijs is een ernstige reductie van de werkelijkheid. Een beetje historicus kan weten dat de verheffing van de arbeidersjeugd ook te danken was aan betere welstand in de gezinnen, goede sociale huur, samenlevingsopbouw en vormende vrijetijdsbesteding door middel van sport, jeugdwerk en cultuurparticipatie. De huidige ongelijkheid van kansen van de jeugd zit ‘m niet alleen in het onderwijs maar ook in de toenemende armoede van de ouders, het slopen van hun huizen, discriminatie, segregatie in de wijken en verschraling van de vormende vrijetijdsbesteding. Wie dan de oplossingen uitsluitend in het onderwijs zoekt is naïef en zadelt leraren in aandachtswijken op met een mission impossible; ze mogen dweilen waar anderen de kraan openlaten. En wie dan alleen maar overheidsgeld steekt in onderwijs en lerarensalarissen maakt dat onderwijs een verdienmodel wordt van de armoede van ouders. Waarin is die dan anders dan de schuldenindustrie? Is dit een voorbeeld voor de jeugd?

Zie ook www.pedeng.nl/verheffing

En niet in de laatste plaats: dit beleid is ineffectief en een slechte besteding van belastinggeld. Daarom is dit een veel beter perspectief. 

www.pedeng.nl/kans

 

 

Categorie: archief, Nieuws, Pedagogisch Engagement

Stop de klopjachten op de thuiszitters

september 20, 2021 By ypeakkerman Reageer

Stop met de klopjachten op de thuiszitters en hun ouders door de leerplicht en ‘veilig thuis’. Geef ruim baan aan alternatieve leerroutes voor deze kinderen en jongeren, de zgn. thuiszittersinitiatieven. Zorg ervoor dat het geld dat OCW nu uitspaart doordat ze niet op naar school gaan per direct beschikbaar komt voor die thuiszittersinitiatieven. Schaf de steeds dwingender Leerplichtwet af en vervang die door een wettelijk Recht op Vorming.

Dat zijn de belangrijkste aanbevelingen uit het pamflet Recht op Vorming. Het pamflet is hier te vinden: www.pedeng.nl/rov

De schrijvers zijn Lex Hupe en Ype Akkerman, beiden deskundig op het gebied van de ontwikkeling en vorming van de jeugd. Ze zijn verontwaardigd over wat deze kinderen en hun ouders wordt aangedaan en ergeren zich er sinds jaar en dag aan dat het thuiszittersbeleid maar steeds in het hetzelfde kringetje blijft ronddraaien. Want elk jaar houden duizenden kinderen het op school voor gezien. Wat volkomen terecht is, het geldt immers ook voor steeds meer leraren. Deze kinderen worden echter met harde hand teruggeduwd door een pseudo-strafrechtelijk apparaat van leerplichtambtenaren, ‘veilig thuis’ en zelfs Justitie. Dat maakt de tegenzin bij deze kinderen alleen maar groter; bovendien leidt een gedwongen verblijf op school steeds meer tot ‘schooltrauma’ en een levenslange hekel aan leren. De oorzaak zit ‘m in de mismatch tussen de school en de kinderen, want het onderwijs is steeds minder passend. Dit gecombineerd met slechte communicatie tussen school en ouders. De kern van het probleem wordt niet aangepakt en handhaving van wetten en regels lost dat niet op. De  oorzaken zitten dieper. Daar moet nu eindelijk eens verandering in komen, vinden de schrijvers van het pamflet. Ze bepleiten, met een nieuwe regering in het zicht, voor een radicale aanpak waarbij  alternatieve leerroutes voor deze kinderen ruim baan krijgen, ook in financieel opzicht. En waar een wettelijk Recht op Vorming centraal staat en de op schooldwang gebaseerde leerplicht wordt afgeschaft.

Een Ministerie van Vorming

Daar hoort dan ook een Ministerie van Vorming bij dat onder meer gaat over baby- en kraamzorg, kinderopvang, onderwijs, cultuur, sport en andere vormende vrijetijdsbesteding, kind- en jeugdzorg, politie en toezicht, werkend leren, reclassering en reïntegratie. Zo’n Ministerie van Vorming gaat dan zowel over de vorming van de jeugd als op volwassenen en is dus ook verantwoordelijk voor een leven lang leren. Dit Ministerie werkt op basis van een positief verhaal: kinderen hebben recht op vorming, waarbij ouders de primaire verantwoordelijkheid hebben. Die kunnen daarvoor een beroep doen op personen en organisaties die ‘vorming buitenshuis’ verzorgen: zoals de babyzorg, kinderopvang, de school , de sportvereniging, de amateurkunst, jongerenwerk, jeugdhulp en jeugdgezondheidszorg en de wijkpolitie. In het eigen sociale netwerk en in een ‘village to raise a child’. En die ouders werken ook verder aan hun vorming, met inzet van iedereen die hen daarbij helpt. Net als vele andere medeburgers.

 Klopjachten door de leerplicht en veilig thuis

De scholen staan al te ijverig klaar om de ouders met ‘Veilig Thuis’ op te zadelen, die het probleem alleen maar erger maakt door het gezin onder toezicht te stellen en dus nog meer dwang en drang uit te oefenen. “Dat is dus ontzettend contraproductief en heel slecht voor deze kinderen”, zegt Akkerman. “Je lost het probleem precies aan de verkeerde kant op”, betoogt Hupe. “De scholen hebben allerlei trucs om het probleem van zich af te organiseren en het kind raakt verzeild in de jeugdbescherming waardoor die nog veel verder van huis is. Laat ze daar dan ook direct mee stoppen”. Zelfs Minister Slob heeft in mei 2021 openlijk gezegd dat het automatisme van scholen om een zorgmelding te doen bij Veilig Thuis maar eens moet stoppen. Maar Hupe en Akkerman zien daar nog helemaal geen tekenen van. “De scholen gaan nog steeds door met dit institutionele onrecht” aldus Hupe.

 Geen aanbevelingen aan OCW

Het pamflet bevat een reeks van dringende aanbevelingen. Aan de kinderen, de ouders, de leraren, de leerplichtambtenaren en de ‘veilig thuis’ medewerkers, de Gemeenteraden en de Tweede Kamer. Ze hebben ervan afgezien hun aanbevelingen aan het ministerie van OCW te sturen, want die doet er toch niks mee, zo leert de ervaring van Hupe en Akkerman. Zij vertrouwen meer op de Tweede Kamer die de minister opdracht kan geven de aanbevelingen uit de voeren die leiden tot een fundamentele doorbraak in denken en beleid ten aanzien van thuiszitters. Want “pleisters plakken helpt niet meer”,  aldus Akkerman, “je moet echt toe naar een veel grondiger operatie. Nu we in de formatietijd zitten kan een nieuw kabinet meteen de draad oppakken en ons onderwijs weer menselijk maken, voor de kinderen en voor de leraren”.

Reacties naar: ouders@eerstehulpbijschooluitval.nl

 

Categorie: archief, Nieuws, Pedagogisch Engagement

Institutionele verwaarlozing

september 12, 2021 By ypeakkerman Reageer

Afwijzing. Dat is het probleem van de kinderen hier op Feijenoord. Afwijzing door hun huidskleur of hun migratieachtergrond. Omdat ouders door bestaansonzekerheid in een permanente overlevingsstand staan waardoor de kinderen zich te veel voelen. Of omdat hun wijk als probleemwijk of afvoerputje wordt beschouwd. Als dit het levensgevoel is waarmee kinderen opgroeien is het dan vreemd dat ze op latere leeftijd grensoverschrijdend gedrag vertonen en zich tegen de samenleving keren? Je hoeft ook geen socioloog te zijn om dit te snappen; dit Afrikaanse gezegde geeft het kernachtig weer: ‘A child that is not embraced by its village will burn it to feel its warmth’. Dat was de ook boodschap die Joany Muskiet en ikzelf de bezoekers uit het artikel NRC-artikel hieronder van vrijdag 9 september jl. hebben meegegeven en dat zag ik daarin niet terug. Dat reken ik mezelf aan want ik had de gelegenheid op het concept ervan te reageren maar deze omissie heb ik over het hoofd gezien.

Maar die afwijzing is wel het kernprobleem van deze kinderen en die wordt door het NPRZ en achtereenvolgende Colleges niet geadresseerd. Terwijl ze beter kunnen weten op basis van hun eigen Beleidskader Jeugd en als de ambtenaren die voor dat beleid verantwoordelijk zijn zich nu eindelijk eens gaan verdiepen in de echte wereld waarin de jeugd op Feijenoord opgroeit. In plaats daarvan verliezen ze zich in een volstrekt contraproductieve en oubollige meetcultuur van targets, ‘kritische prestatieindicatoren’ en ‘scherpe afspraken’ die op geen enkele wijze recht doen aan die werkelijkheid. Of grote bedragen toestoppen aan organisaties die niet leveren en het onthouden ervan aan organisaties die dat wel doen. Gemakzucht regeert. Het is dan ook niet ondanks maar door toedoen van het beleid dat de jeugd op Feijenoord voor diens vorming en kansen verder van huis is dan 10 jaar geleden, toen het NPRZ werd gelanceerd. Dit fiasco verwijt ik ook Marco Pastors. Die is van meet af aan volledig geobsedeerd door schooltijduitbreiding vanuit zijn veronderstelling dat op die manier de CITO-scores wel omhoog gaan en hij kan pronken met andermans veren. Wat een armoede, zeg! Wat een gebrek aan inlevingsvermogen! Is hij zelf ooit jong geweest?

Maar ook achtereenvolgende Colleges en de Raad treffen blaam. Want die zie je hier pas als de pleuris uitbreekt door de schietpartijen en het messengeweld van de afgelopen zomer. En dan komen ze met verklaringen van de kouwe grond en gaat het vooral over de vraag hoe de geest zo snel mogelijk weer terug in de fles kan door symptoombestrijding en symboolpolitiek. Want het is natuurlijk niet de bedoeling dat het bruisende imago van Rotterdam geweld wordt aangedaan. Wat zullen ze in hun handjes knijpen dat het straatgeweld pas na het Songfestival heeft plaatsgevonden en niet in de aanloop ervan. En liever geven ze de ouders de schuld. Maar de Rotterdamse beleidsmakers maken zich zelf schuldig aan institutionele verwaarlozing van de jeugd op Feijenoord, grenzend aan kindermishandeling. Want als je weet wat goed beleid is en je doet het tegenovergestelde dan heb je zelf het straatgeweld van de afgelopen zomer en de mentale staat van de opgroeiende jongeren op je geweten. De Raad, het College, het NPRZ en de beleidsambtenaren van Rotterdam, ze zijn een heel slecht voorbeeld voor de jeugd.

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/09/09/hoe-keert-afvoerputje-feijenoord-het-geweld-en-verloedering-a4057597?utm_source=SIM&utm_medium=email&utm_campaign=nrcrotterdam&utm_content=&utm_term=20210912

 

 

 

 

Categorie: archief, Nieuws, Pedagogisch Engagement

Recht op Vorming

september 6, 2021 By ypeakkerman Reageer

Stop met onmiddellijke ingang de smadelijke Veilig Thuis meldingen door scholen.  Geef ruim baan aan thuisonderwijs en aan alternatieve leerroutes voor kinderen en jongeren die vast dreigen te lopen in de het reguliere onderwijs. Regel een wettelijk Recht op Vorming en schaf de huidige leerplichtwet af. Hef de nutteloze financiële schotten op tussen onderwijs en zorg.

Onze motivatie

Verontwaardiging en ergernis. Dat zijn de emoties die ons tot dit pamflet hebben gebracht. Verontwaardiging omdat kinderen en jongeren gedwongen worden op school te zitten terwijl dat voor hen evident plekken zijn waar ze heel slecht in hun vel zitten of zelfs schade oplopen; het is dan ook volledig terecht dat ze dit weigeren. En ook omdat ouders van deze kinderen zo achter de broek worden gezeten dat zelfs uithuisplaatsing tot het standaard handelingsrepertoire van ‘Vellig Thuis’ en de jeugdbescherming is gaan horen. Deze kinderen en hun ouders worden door die klopjachten gemaltraiteerd en er moet dan ook direct een einde aan komen. En het is ergernis over het feit dat deze problematiek al zo lang bestaat en dat het beleid voortdurend in dezelfde cirkeltjes blijft steken. Steeds worden de oplossingen gezocht in het systeem dat de problemen veroorzaakt en het is de hoogste tijd dat te doorbreken.

 Onze dringende aanbevelingen

  1. Een aanbeveling aan iedereen

Verwijder de term thuiszitter uit de beleidsvocabulaire en de volksmond. Immers, als je dit betoog volgt krijg je een situatie waarbij ieder kind en iedere jongere de vorming ontvangt op de manier die bij hem past. En daarin is elk kind en elk traject even waardig. We hebben die stigmatiserende term dus niet meer nodig.

  1. Aan de kinderen en jongeren voor wie het schoolsysteem klaarblijkelijk niet werkt

Willen jullie één ding heel goed onthouden?  Elk van jullie mag er zijn en van elk van jullie is je leven waard om geleefd te worden. Dat je om wat voor reden niet naar school kunt is geen diskwalificatie, maar het stelt jullie en jullie ouders wel voor de opdracht om andere manieren te vinden om de vorming te krijgen die jullie -zoals Erasmus zegt- tot mensen maakt.  Daarom doen we aan jullie de volgende aanbevelingen.

  1. Zoek elkaar op en zorg voor vormen van lotgenotencontact. Daar kunnen jullie ook hulp bij vragen van in principe iedereen die er voor voelt jullie daarin te ondersteunen. Daartoe doen we ook een algemene oproep aan iedereen die om jullie geeft.
  2. Richt een vakbond op. Het LAKS kan jullie daarbij helpen of misschien kunnen jullie je bij het LAKS aansluiten. Of kijk anders ook hier of er andere mensen die jullie daarbij kunnen helpen.
  3. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar jullie idee iets mee moeten. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in jullie gemeente en het parlement.

 

  1. Aan de ouders van deze kinderen en jongeren
  2. Richt een vakbond voor ouders op. We denken aan een federatie van alle kleinere ouderorganisaties die de afgelopen jaren ontstaan zijn. In zo’n federatie weten deze organisaties elkaar te vinden op een gezamenlijk verhaal of opdracht maar blijft er ook voldoende ruimte voor eigen profilering. Hoe dan ook: ouders, verenigt u! U bent immers burgers en u heeft dus democratische rechten. Want de staat verdrukt, de wet is logen.
  3. Daar kunt u ook hulp bij vragen van in principe iedereen die er voor voelt u daarin te ondersteunen. Daarom doen we ook een algemene oproep aan iedereen die dat kan en daartoe bereid is.
  4. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.

 

  1. Aan de (ex-) leraren van deze kinderen
  2. Het is u klaarblijkelijk niet gelukt om voor deze kinderen de leraar te zijn die u zou willen. Dat is geen schande, want niemand is aan het onmogelijke gehouden. Veel leraren moeten voldoen aan verwachtingen die door anderen gesteld zijn, zonder u te raadplegen over de haalbaarheid ervan. Onze aanbeveling is wel deze kinderen niet uit het oog toe verliezen. Laat af en toe blijken dat u nog steeds belangstelling voor ze hebt en voor hun wederwaardigheden. Ook op die manier kunt u er voor hen zijn.
  3. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.

 

  1. Aan de leerplichtambtenaren en de medewerkers van Veilig Thuis
  2. Dit werk zal u niet meevallen. Weet u zeker dat u het goede doet als u kinderen en jongeren dwingt te verblijven op een plek waar ze zich evident niet thuis voelen en die zelf traumatisch kan zijn? En gaat het aan ouders daarom achter de broek te zitten en te dreigen met uithuisplaatsing of andere sancties? Oordeelt u zelf en laat uw professionele en menselijke geweten spreken. U heeft altijd de keus om dit werk te weigeren en zoek daarbij dan ook de steun bij elkaar en bij uw vakbond.
  3. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.

 

  1. Aan de lokale volksvertegenwoordigers in de Gemeenteraden
  2. Sommeer de verantwoordelijke wethouders om per direct te stoppen met de klopjachten op de tot-thuiszitter-gemaakten en hun ouders door de leerplicht, Veilig Thuis en de jeugdbescherming.
  3. Steun deze kinderen en jongeren door de verantwoordelijke wethouders aan te sporen hen te ondersteunen met geld uit de WMO en eventuele andere middelen.
  4. Steun deze kinderen en hun ouders ook door er bij uw landelijke collega’s in het parlement op aan te dringen de aanbevelingen die aan hen gericht zijn over te nemen.
  5. Stuur deze notitie ook rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet.

 

  1. Aan de landelijke volksvertegenwoordigers in het parlement
  2. Sommeer de verantwoordelijke ministers om per direct te stoppen met de klopjachten op de tot-thuiszittende-gemaakten en hun ouders door de leerplicht, Veilig Thuis en de jeugdbescherming.
  3. Sommeer de minister van OCW dat er per 1 januari 2022 een regeling komt die er in voorziet dat de middelen die nu blijven hangen bij het ministerie van OCW, de samenwerkingsverbanden en de scholen ter beschikking komen aan de vorming van de kinderen en jongeren die niet gebruik maken van het reguliere onderwijs, maar van alternatieve trajecten als die van Movisie of van thuisonderwijs. Dit geld moet per 1 januari 2022 gaat rollen. Hoe dit technisch gaat is aan OCW, als het maar effectief is en efficiënt en dat er geen geld aan de strijkstok blijft hangen. Het verdient daarom ook aanbeveling dat OCW daartoe de betreffende ouders raadpleegt en de besturen van de thuiszittersinitiatieven.
  4. Regel dan direct ook dat een evenredig deel van de 8,5 mld. voor het Nationaal Programma Onderwijs voor de vorming van deze kinderen en jongeren beschikbaar komt.
  5. Geef de ministers van OCW en VWS de opdracht te onderzoeken wat de merites zijn voor de vorming van de jeugd van de alternatieve trajecten die het onderwerp zijn van de motie Kwint/Westerveld.
  6. Geef de minister van OCW de opdracht te onderzoeken wat goede manieren zijn om een regulier diploma te krijgen dat toegang geeft tot hetzij vervolgonderwijs dan wel de arbeidsmarkt zonder dat de betreffende jongeren gebruik maken van het reguliere onderwijs.
  7. Trek het initiatiefwetsvoorstel Leerrecht van Paul van Meenen in.
  8. Kom met een initiatiefwetsvoorstel dat de uitwerking is van het wettelijk Recht op Vorming zoals beschreven in bijgaande notitie.
  9. Spoor de ministers van VWS, SZW, V&J, LNV, Defensie en OCW aan dat ze zich allemaal inzetten voor een betere salariëring en arbeidsvoorwaarden van de werkers voor de vorming in de eigen werksoorten. En niet OCW alleen voor de leraren.
  10. Benut de huidige Kabinetsformatie om te komen tot een Ministerie van Vorming voor zowel de jeugd als voor een leven lang leren. Zoals beschreven in par. 7 punt 6 van de notitie.
  11. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet.

 

  1. Aan iedereen overigens die geeft om deze kinderen en jongeren en hun ouders
  2. Kijk of u vanuit uw engagement, uw expertise en uw maatschappelijk gezag iets kunt betekenen voor deze kinderen en hun ouders, bijvoorbeeld door het ondersteunen van lotgenotencontact of bij het oprichten van een vakbond voor de kinderen of een federatieve vakbond voor de ouders. En wie weet op andere manieren.
  3. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.

 

Lex Hupe

Ype Akkerman,

September 2021

 

 

Recht op Vorming

Een Erasmiaans betoog[1] waarin de term ‘thuiszitter’ gehekeld wordt, gewezen wordt op de beperkingen van de school als passende plek voor ieder kind, opgeroepen wordt de klopjachten op thuiszitters en hun ouders per direct stop te zetten en dat het geld dat nu op de plank blijft liggen gaat rollen voor de vorming van  deze kinderen en jongeren. En waarin gepleit wordt voor een wettelijk Recht op Vorming dat de huidige Leerplichtwet vervangt.

  1. Tot-thuiszitter-gemaakten

Je gaat naar school of je bent thuiszitter. Beter kan het stigmatiserende en manipulerende frame rond deze kinderen niet worden beschreven. Het lijkt bijna bedácht door de apparatsjiks van de onderwijssekte die het kennelijk niet kunnen hebben dat er kinderen zijn die niet van de door hen zo gekoesterde scholen gebruik willen of kunnen maken. Manipulatief ook, want ‘zitten’ is niet het onderscheidende kenmerk tussen een kind dat wel naar school gaat en een kind waarbij dat niet het geval is. Zeker, je gaat weliswaar naar school, maar eenmaal daar aangekomen breng je het leeuwendeel van de tijd ook zittend door. En een ‘tot- thuiszitter-gemaakte’ kan een heel actief leven hebben met belangrijke vormende merites, bijvoorbeeld door te sporten, lekker banjeren in de natuur, viool leren spelen of mee te doen in een de ‘thuiszittersinitiatieven’ die in opdracht van VWS door Movisie zijn geïnventariseerd[2]. Het zijn er vele; enkele voorbeelden zijn Walhallab (Zutphen), De Digibende (Amstelveen) en Sparkling Kids Drenthe/Utrecht). En dan nog, wat is er mis met thuis? Thuis ben je waar je je thuis voelt en waar het veiliger is dan op school, zo is de ervaringen van deze kinderen.

Door deze tunnelvisie en dit gebrek aan zelfreflectie faalt de overheid in zijn grondwettelijke opdracht tot aanhoudende zorg voor het onderwijs voor ieder kind. Bovendien bespaart het ministerie van OCW op elk kind dat niet naar school gaat een bedrag van tenminste 6000,- tot mogelijk 15.000, -per jaar en is niet bereid dat geld in te zetten voor het soort voorzieningen dat in het Movisie-rapport beschreven is. Dat is in strijd met artikel 23 van de Grondwet. Tenslotte valt op hoezeer in de decennia van het thuiszittersbeleid de oplossing van het probleem voortdurend gezocht wordt in het systeem dat het probleem produceert en het beleid in dezelfde cirkeltjes ronddraait.

  1. Beperkingen van de school

Tot-thuiszitter-maken is het gevolg van een mismatch tussen het kind en de school. De school schiet op twee manieren tekort, inherent en situationeel.

  1. Inherente tekorten

Het organiseren van onderwijs in een school en in groepen is niet primair op pedagogische of didactische overwegingen gebaseerd maar op financieel-economische. Het is immers goedkoper om per leraar meer kinderen te bedienen dan minder. Dit alles is op zich ook helemaal niet erg: de bomen reiken niet immers tot de hemel en efficiency is een waarde op zich. Maar je mag dan niet op voorhand verwachten dat een school voor elk kind de aangewezen manier is om onderwijs te ontvangen. Dat geldt bijvoorbeeld voor hoogbegaafde kinderen of voor kinderen met een vorm van autisme, groepen waarvan de overheid zegt dat het onderwijs er ‘passend’ voor is. Het is echter niet passend om zulke kinderen naar een school te dwingen, wat in de praktijk van alledag wel de toepassing is van de leerplichtwet.

De functie van de school voor de persoonlijke en sociale vorming van de school verdient ook relativering. Als kinderen vanaf hun 4de tot hun 18e verkeren in een groep met leeftijdsgenoten is dat niet bepaald een natuurlijk stamverband. Natuurlijk heeft de school merites bij het opdoen van persoonlijke vorming en sociale vaardigheden. Maar die zijn eerder het effect van schoolbezoek dan het oogmerk ervan en ze leren het kind vooral zich op school te handhaven. Wat nog niet a priori wil zeggen dat ze daarmee de vaardigheden opdoen die ze in het echte leven nodig hebben. Daarom kan een bijbaan op de markt of bij je vader in de zaak een tijdsbesteding zijn met meer vormende kwaliteit dan een langdurig verblijf in klasverband.

Ook de bijdrage die de school levert aan kansengelijkheid moet worden gerelativeerd. ‘Onderwijs emancipatiemotor’ is een mythe die niet door historische feiten wordt ondersteund, zo leert de geschiedenis van de verheffing[3]. En het is zelfs buitengewoon riskant de school en de leraar verantwoordelijk te houden voor de oplossing van problemen thuis en in de nabije omgeving van kinderen; de ervaringen in de Verenigde Staten spreken boekdelen.[4]

  1. Situationele tekorten

Situationele beperkingen vloeien voort uit de huidige staat van het onderwijs: te grote klassen, een gapend lerarentekort, een burn-outpercentage van 25%, administratieve verplichtingen in combinatie met een hoge prestatiedruk.  Als je dit optelt bij de inherente beperkingen van de school, dan mag duidelijk zijn dat die voor een toenemend aantal kinderen een hele slechte biotoop is en verzuim dan ook volstrekt gerechtvaardigd. Erasmus zegt hierover  “dat we moeten kiezen tussen onderricht thuis of een klasje samen met anderen. Het laatste is een gemakkelijke oplossing en het meest gebruikelijk. Het is namelijk veel eenvoudiger met één boeman een hele klas onder de knoet te houden, dan dat één persoon één leerling opvoedt tot een mens met een open geest”. Nu gaat het niet aan om leraren een boeman te noemen maar als je overspannen voor de klas staat dan doe je de kinderen onvermijdelijk tekort.

Uitval is in deze gevallen juist een teken van gezondheid en de terechte wens tot zelfbescherming tegen trauma’s die kinderen in zulke situaties hun leven lang kunnen achtervolgen. Tegen die achtergrond is het Thuiszitterspact, dat er op gericht is alle kinderen kost wat kost weer op school te krijgen effectief noch verdedigbaar in moreel opzicht. Het is institutioneel onrecht grenzend aan kindermishandeling. Als dan ook nog organisaties als Veilig Thuis eraan te pas komen door ouders van ‘tot-thuiszitters-gemaakten’ achter de broek te zitten en met allerlei disciplinaire maatregelen te dreigen of te komen, dan is het zonneklaar dat de overheid en de instituties hier hun boekje ver te buiten gaan. Het is ‘détournement de pouvoir’, gebruik van je gezag op een manier waarvoor je die niet gekregen hebt. Daarom moeten deze klopjachten op de kinderen en hun ouders per direct stoppen.

Als we uitgaan van wat een kind nodig heeft voor diens leerproces en vorming, dan schiet de school dus in meerdere opzichten tekort. Dat verklaart ook het gebrek aan motivatie dat kinderen hebben voor de school, zoals de Inspectie al sinds jaar een dag constateert. Manifest verzuim is dan waarschijnlijk het topje van de ijsberg. Daaronder zit een grote populatie aan kinderen voor wie de school op z’n best een verplicht nummer is. Innerlijk zijn ze al lang afgehaakt.

  1. Alternatieven op waarde schatten

Willen we dat elk kind het onderwijs krijgt dat passend is, en blijven scholen onderhevig aan de hierboven geschetste beperkingen, dan is er behoefte aan alternatieven. En die zijn er toenemende mate. Klaarblijkelijk heeft het ministerie van VWS het belang ervan beter door dan het ministerie van OCW, want de opdracht aan Movisie voor de eerder beschreven inventarisatie van thuiszittersinitiatieven is van VWS afkomstig. OCW komt maar niet los van zijn schoolgecentreerde preoccupaties, wat bijvoorbeeld ook blijkt uit het onderzoek naar ‘onderwijs op andere locaties dan de school’. Met andere woorden, op school moet het gebeuren en alternatieven worden beoordeeld vanuit het perspectief van de school. Terwijl het toch veel terechter is om te kijken naar wat het een kínd nodig heeft voor diens vorming en leerproces? In feite is het beleid gebaseerd is op de behoeften van de educratie in plaats van die van het kind. Daarom is het een goede zaak dat er een motie van de Kamerleden Kwint en Westerveld is aangenomen, waarin gevraagd om experimenten met thuiszittersinitiatieven[5]. Een kamerbrede motie ook, hetgeen de burger moed geeft.

Maar dan ook boter bij de vis. Dan moet het geld dat nu niet wordt uitgegeven omdat deze kinderen en jongeren geen gebruik maken van het reguliere onderwijs op een andere manier beschikbaar komen voor hun vorming. Bijvoorbeeld via een persoonsgebonden budget, rechtstreeks aan deze thuiszittersinitiatieven of anderszins.  Hoe dan ook, dat geld moet niet blijven hangen bij het Ministerie , scholen of samenwerkingsverbanden. Het moet rollen en wel zo dat er niets aan de strijkstok blijft hangen.

  1. Naar een Recht op Vorming

4.1 Het wat en waarom van vorming

Eerst de term vorming. Daarmee wordt bedoeld de (positieve) resultaten van alle invloeden die het kind ondergaat van de mensen in diens leefomgeving. Het is dus een verzamelbegrip. We sluiten hier aan bij Erasmus al die stelt dat ‘mensen niet worden geboren maar gevormd’. Die vorming is breed en divers want is er op gericht het kind in al zijn mogelijkheden en talenten mens te laten worden. Dat is dus persoonlijk, sociaal, in kennis, taal en rekenen, creatief, artistiek, sportief, fysiek, psychisch, motorisch, praktisch, qua gezondheid, professioneel, in deugd, behulpzaamheid, omgaan met de teleurstellingen en de gebrokenheid des levens, en het vermogen lief te hebben. Kortom, alles wat we onze kinderen toewensen en waarmee we ze graag toerusten. Vorming in deze definitie is dus het resultaat van opvoeden, onderwijzen, beschaven, zorg, hulpverlening, training en instructie; anders gezegd alle activiteit die we met elkaar verrichten om het kind op alle dimensies van diens leven uit de verf te laten komen. En op aldus zo iemand wordt die, om met Erasmus te spreken, “de trots en helpende hand van zijn ouders kan zijn, aan wie ze een groot deel van het beheer van hun bezittingen kunnen overlaten, wiens toewijding een troost en steun zijn zal zijn naarmate de jaren gaan wegen, die een trouwe beschermer zal zijn van de familie, een goede echtgenoot voor zijn vrouw, een moedig en verdienstelijk burger voor zijn land. Laat ik maar zwijgen over het feit dat juist deugdzaamheid en kennis, meer dan wat ook, een mens tot rijkdom, waardigheid, gezag, ja zelfs een goede gezondheid, kortom tot alles wat ouders hun kinderen uit de grond van hun hart toewensen”. Dit wenkende perspectief trekt ons ook weg uit de nogal economistisch rationale achter onderwijs. Het economische belang van vorming is evident maar ingebed in een veel breder vormingsbegrip. En verder heeft deze vorming ook een belangrijke intrinsieke waarde die raakt aan de zin van ons bestaan. Dat is de persoonsvorming die door Erasmus als volgt wordt beschreven: de belangrijkste voorwaarde voor geluk is dat je wilt zijn wat je bent.

 4.2 Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de vorming van hun kind

Uitgangspunten zijn dat de primaire verantwoordelijkheid van ouders voor de vorming van hun kind die gericht is op menswording. En de daarvan afgeleide verantwoordelijkheid van personen en voorzieningen die zorgdragen voor ‘vorming buitenshuis’. Die is er jegens de ouders.

 4.2.2  Vorming thuis

In deze benadering nemen ouders de vorming van hun kind in eerste instantie en zover mogelijk zelf ter hand, door zaken als voorlezen, goede nachtrust, interessante uitjes, spelletjes, museumbezoek, balletje trappen, knuffelen, het bieden van structuur, voorbeeldgedrag, etiquette, leren fietsen en allerlei andere activiteiten met een vormend en educatief karakter. Er zijn ook ouders die  thuisonderwijs geven; die gaan zo ver in hun verantwoordelijkheid dat het kind een diploma verwerft zonder ooit een school van binnen te hebben gezien. Dat moet niet worden ontmoedigd maar juist gewaardeerd! Ook door aan de ouders het geld te geven dat de overheid bespaart doordat niet van het bekostigde onderwijs gebruik maken. Eigenlijk zou thuisonderwijs de norm moeten zijn, maar dan wel in combinatie met een soepel dispensatiebeleid als ouders hun kind toch liever op een school willen hebben.

Iedere ouder doet hier wat redelijkerwijs in zijn vermogen ligt. Uiteraard kunnen naast de ouders ook mensen in de directe informele omgeving van het kind een rol in de vorming spelen. Die komen uit de kring van mensen die bij het kind op kraambezoek komen als het pas geboren is: familie, vrienden, kennissen en buren. Die worden gemakshalve ook tot de thuissituatie gerekend.

Helemaal nieuw is dit idee niet. Zie bijvoorbeeld dit betoog uit 1997 van een tot op heden onbekende. [6]

4.2.3. Vorming buitenshuis

De verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kind houdt ook in dat ouders op een verstandige manier voorzieningen en personen voor ‘vorming buitenshuis’ benutten. Iedereen denkt dan meestal aan de school en aan leraren. Maar wie wat breder en inclusiever kijkt ziet ook de vele werkers die zich op vrijwillig of beroepsmatig voor de voor de vorming van de jeugd inzetten via geboortezorg, kinderopvang, speeltuinen en kinderboerderijen, sport, muziek, theater en andere kunstbeoefening, natuur en platteland, gezondheidszorg, kinder-, en jongerenwerk, jeugdzorg, wijkpolitie, geestelijke gemeenschappen, (sociale) media, bibliotheekwezen, reïntegratie, reclassering en leermeesters die de jeugd inwijden in de wereld van arbeid en beroep. Het is aan de ouders om te bepalen in welke mate en op welke manier ze gebruik willen maken van al deze voorzieningen en personen. Zij hebben de regie over de tijdsbesteding van hun kinderen en om er voor te zorgen dat de kwaliteit ervan vormende waarde heeft. Dat kan dus ook betekenen dat ouders slechts van een deel van het aanbod van de school gebruik willen maken.

Dit geheel aan personen en voorzieningen omvat dan ook initiatieven die door Movisie op verzoek van het ministerie van VWS geïnventariseerd zijn. Die maken dus volwaardig deel uit van de pedagogische en educatieve infrastructuur waar de ouders gebruik van kunnen maken. Hetgeen ook betekent dat ouders er direct voor kunnen kiezen en niet pas nadat het kind eerst een lange martelgang in het reguliere onderwijs heeft moeten ondergaan.

4.2.4 De verantwoordelijkheid van voorzieningen en personen voor ‘vorming buitenshuis’

De verantwoordelijk van personen zich inzetten voor de ‘vorming buitenshuis’ is er jegens de ouders en is dus een afgeleide van de primaire verantwoordelijkheid van de laatstgenoemden. Daar doet het feit dat het toezicht op de kwaliteit is belegd bij overheidsinstanties, zoals de Inspecties voor het Onderwijs, de Jeugd of de Gezondheidszorg niets aan af. Die is er immers voor zover burgers, al dan niet met kinderen, dit toelaten, in een proces van democratische afweging en besluitvorming. Daarom is het ook van belang dat burgers zich bemoeien met de toetsingskaders die deze instanties voor hun toezicht vaststellen.  Hier ligt echter wel een probleem, gezien de vergaande verstatelijking van het onderwijs, de jeugdzorg en de gezondheid. Meestal worden de organisaties uit die werksoorten geconsulteerd over dit toetsingskader, wat vergelijkbaar is met het raadplegen van de kalkoen over het kerstmenu.

  1. Diplomering

De school is natuurlijk wel een handige voorziening, want het verwerven van een diploma is inbegrepen. Dat is niet a priori het geval als ouders kiezen voor een andere route. En zolang de arbeidsmarkt, vervolgonderwijs en de samenleving dit vragen mogen we de jeugd een diploma met civiel effect niet onthouden. Het staatsexamen zou hier een mogelijkheid kunnen zijn en wellicht is het dan nodig examentrainingen of intensief diplomagericht onderwijs te volgen. Ook is het denkbaar te werken met ‘elders of anders verworden competenties’ (EVC). Hoe dan ook is het van belang te kijken hoe je vanuit alternatieve trajecten kunt komen tot een diploma met het normale civiel effect, en dat vergt wetenschappelijke reflectie en onderzoek. Sowieso is het goed onderzoek te doen naar de vormende en educatieve merites van de thuiszittersinitiatieven die we nu kennen. Dat kan ook interessante informatie opleveren voor het reguliere onderwijs.

Maar het verwerven van een diploma moet hoe dan ook een recht zijn, als onderdeel van ‘recht op vorming’.

  1. Recht op vorming

Recht op vorming is dan de combinatie van twee dingen:

  1. Het recht op menswording door vorming zoals Erasmus dat stelt, dus dat je op alle aspecten en dimensies van leven uit de verf mag komen
  2. Het recht om een diploma te verwerven met civiel effect.
  3. Dit recht scherpt ook de verhoudingen aan in de governance, in die zin dat ouders de primair verantwoordelijk zin voor de vorming van hun kinderen en dat de verantwoordelijkheid van personen en voorzieningen voor ‘vorming buitenshuis’ daarvan afgeleid is.

 

  1. Implicaties voor geld en organisatie

Uitgangspunt is als volgt. De overheid dient zodanig geld ter beschikking te stellen dat:

  1. Elk kind gratis naar school kan en dat het toegang heeft tot elke andere vormende voorziening (sport, kunsten, scouting etc.). Dat laatste hoeft niet per se gratis maar wel bijvoorbeeld tegen een inkomensafhankelijke contributie[7]. De gemeente is er in de meeste gevallen voor om  te zorgen voor een toereikende financiering voor die voorzieningen.
  2. De alternatieve trajecten zoals Movisie beschrijft worden betaald uit het OCW-geld dat dit ministerie nu bespaart omdat deze kinderen geen regulier onderwijs volgen. Zo nodig aangevuld met WMO-geld, bijvoorbeeld op basis van het ‘mengkraanprincipe’. Wie dan dat geld dan ontvangt is ook kwestie voor nadere verkenning. Het is denkbaar dat dit via een rugzak gaat, maar je zou misschien ook de instelling kunnen bekostigen waar het kind een groot deel van de tijd doorbrengt. Ook is denkbaar dat een landelijk fonds wordt aangelegd waarin OCW zijn deel stort en de gemeenten een WMO-deel. Dat biedt ook de mogelijkheid dat bijvoorbeeld particuliere partijen en fondsen een bijdrage leveren. Hoe dan ook, linksom of rechtsom, die financiering moet wel zo snel mogelijk worden geregeld. Hetzelfde geldt de 8,5 mld. voor het Nationaal Programma Onderwijs. Daarvan moet ook zo snel mogelijk een evenredig deel beschikbaar komen voor de vorming van de tot-thuiszitter-gemaakten.
  3. Elk kind een diploma kan halen met civiel effect, dus voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs[8]. Dat is een diploma dat uitdrukt waartoe het kind in staat is qua kennis en vaardigheden naar de beste mogelijkheden van het betreffende kind. Dus als een hoogbegaafd kind niet verder komt dan een vmbo-diploma dan is het geen recht gedaan; die verdient een gymnasiumdiploma, zo mogelijk op haar 15de.
  4. Dit Recht op Vorming heeft ook consequenties voor de salariëring en arbeidsvoorwaarden van andere jeugdprofessionals dan leraren. Het kan niet zo zijn dat alleen leraren voortdurend in de picture voor salarisverbetering staan maar dat dit ook geldt voor alle andere jeugdprofessionals. Hier ligt een taak voor de departementen VWS, SZW, V&J, LNV en OCW, die laatste voor zover het jeugdprofessionals betreft uit de wereld van de media, de bibliotheken en de kunsten.
  5. Nog beter is een departementale herindeling die er op gericht is alle voor vorming relevante dienstonderdelen uit die ministeries samen te voegen in één Ministerie van Vorming voor zowel de jeugd als volwassenen. Daarmee wordt vooruitgegrepen naar de situatie tussen 1945 en 1965; het toenmalige departement van OK&W ging in die periode niet alleen over Onderwijs, Kunsten Media en Bibliotheken, maar ook over de Sport en over Vorming Buiten Schoolverband. Zo’n departement gaat werken als sprake is van een sterke en inhoudelijk competente ambtelijke top en een minister die in staat zijn tot het onderling verbinden tussen die werksoorten. We verwachten dat immers ook van de mensen van de dagelijks praktijk. Dat is in het kader van huidige kabinetsformatie per direct en prima te regelen. Wat een momentum voor zo’n mooie kans! Zie pedeng.nl/minjeugd

 

  1. Leerrecht?

Het Recht op Vorming biedt rijkere mogelijkheden dan het leerrecht wat al heel lang onderwerp van discussie is. Nu ligt er een initiatiefwetsvoorstel van Paul van Meenen over leerrecht. Die stelt niet gerust, want het is eerder een nadere specificering van de situaties waarin een kind ontheffing kan krijgen van de schoolplicht, dan een doordachte uitwerking van Recht op Vorming op de wijze die in deze notitie bepleit wordt . Er wordt ook op geen enkele manier verwezen naar de mogelijkheid van alternatieven als een kind die ontheffing krijgt. Dit initiatief-wetsvoorstel is eerder bedacht vanuit het systeem (je gaat naar school, tenzij…) dan vanuit het belang van het kind en de verantwoordelijkheid van de ouders. Het is dan ook eerder contrair aan het belang van tot-thuiszitter-gemaakten dan dat het ze uit de brand helpt. Veel beter is het met een wetsvoorstel te komen dat het hierboven geschetste Recht op Vorming regelt.  

 

  1. Aanbevelingen 

Zie bovenaan deze notitie.

  1. Het laatste woord is aan Erasmus

De vorming van de jeugd is een opdracht voor iedereen. En wat Erasmus betreft ook de belangrijkste, één die het meest genade vindt in Gods ogen. Dat geldt ook voor ongelovigen, zo voegen wij eraan toe. Immers de instandhouding van de soort is het belangrijkste evolutionaire principe en daarom zit het in ons aller DNA om iets voor kinderen te voelen en te betekenen. Daarom kan ook iedereen zich laten inspireren door deze laatste ontroerende aansporing van Erasmus, één die in de taal der liefde geschreven is: “Laten we bedenken hoeveel we van onze kinderen houden, hoe veelzijdig en veeleisend een goede opvoeding is, maar ook hoe schitterend haar resultaat. Vergeet niet hoe vlot kinderen alles opnemen en hoe soepel hun geest is, hoe gemakkelijk ze iets aanleren dat goed is en bij de menselijke natuur past, zeker als vriendelijke, deskundige mensen het spelenderwijs weten aan te brengen”.

 

Lex Hupe

Ype Akkerman,

September 2021

 

 

 

 

 

 

 

 

[1] De citaten van Erasmus in deze notitie komen uit zijn Opvoeding van Kinderen. Er is geen document over opvoeding en vorming dat beter is dan deze brief. Qua inhoud, eloquentie, schrijfstijl en hartelijkheid topt deze brief ze allemaal.

 

[2] https://www.movisie.nl/publicatie/leren-thuiszittersinitiatieven

[3] www.pedeng.nl/verheffing

 

[4] www.pedeng.nl/verheffing

 

[5] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2020Z21724&did=2020D46288

 

[6] https://www.voogdijwet.nl

 

[7] Verder kunnen kinderen ook profiteren van fondsen zoals de stichting Leergeld, het  Jeugdeducatiefonds, het Jeugdcultuurfonds en het Jeugdsportfonds

 

[8] Hoger onderwijs laat ik hier even buiten beschouwing. Dit betoog biedt al complicaties genoeg.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Categorie: archief, Artikelen, Pedagogisch Engagement

De valse schijn van het NPRZ

augustus 20, 2021 By ypeakkerman Reageer

Harde kritiek op het Nationaal Programma Rotterdam Zuid

Dankzij 10 jaar NPRZ-beleid is de jeugd op Feijenoord verder van huis dan daarvoor. En er heerst op Rotterdam Zuid een ernstig democratisch tekort. Minister Ollongren, tevens de minister die de burgerdemocratie actief wil bevorderen, zal onaangenaam verrast zijn dat zij zich voor 130 mln. rijksgeld gecompromitteerd heeft met malafide partners die van Zuid een Pyongyang aan de Maas hebben gemaakt. Het is de combinatie van de obsessie van Marco Pastors met schooltijduitbreiding, het onoordeelkundige jeugdbeleid van achtereenvolgende Colleges, de schrale burger- en wijkdemocratie en een gebrekkige alertheid van de Gemeenteraad die uiterst contraproductief hebben uitgepakt voor de vorming van de jeugd op Feijenoord.

Dat is in het kort de boodschap van een uitvoerige recensie van 10 jaar jeugdbeleid van het NPRZ en de gemeente. Hij is geschreven door Ype Akkerman, bewoner van de wijk Feijenoord en volksvertegenwoordiger via de Wijkraad Feijenoord. Aanleiding is ‘Het Verhaal van het NPRZ’, een essay van Willem van Spijker en Pieter Tops, dat een veel te rooskleurig beeld geeft van het NPRZ en blijk geeft van een onverholen bewondering voor Marco Pastors. Wat volkomen onterecht is. Zie www.pedeng.nl/vals

High noon op Feijenoord

Het stuk van Akkerman staat ook in het teken van de schietpartijen op Feijenoord. Die horen ook tot de kwalijke gevolgen van het falende beleid. Criminaliteit gedijt immers bij anonimiteit en de beleidsmakers konden weten hoe belangrijk communityvorming is voor de preventie ervan. Pastors heeft dat van meet af aan maar een linkse hobby gevonden en is tot op heden geobsedeerd door schooltijduitbreiding. Hugo de Jonge heeft in zijn Kendoe-tijd met ferme hand het kind- en jeugdwerk op Feijenoord om zeep gebracht en een veelbelovend proces van samenlevingsopbouw naar de Filistijnen geholpen. Humanitas, de welzijnsaanbieder die hij in huis haalde heeft dat wat er nog van over was helemaal met de grond gelijk gemaakt en wethouder Sven de Langen hield deze daarbij de hand boven het hoofd.  Akkerman heeft in het verleden zowel de wethouders Hugo de Jonge (2 keer!) als Bert Wijbenga aangeboden om samen met de bewoners, de vrijwilligers en de professionals te komen tot een wijkafspraak Jeugd op Feijenoord maar die werden steevast hooghartig afgewezen. Ook bij burgemeester Ahmed Aboutaleb, tevens voorzitter van het NPRZ, kwam hij van een kouwe kermis thuis.

Arrogantie van de Rotterdamse beleidsambtenaren jegens de echte Vip’s

Verder wordt het beleid gekenmerkt door een ernstige miskenning van de werkers van de dagelijkse praktijk, toch de mensen bij uitstek die voor de jeugd het verschil maken. De leraren en de werkers in de wijkteams worden geteisterd door targets en prestatieindicatoren die een ernstige aanslag zijn op hun intrinsieke motivatie en op de kwaliteit van hun werk.  Omdat bovendien de besteding van allerlei geldstromen erg schimmig is komt te veel geld terecht bij personen en organisaties die niet leveren en gaat dat voorbij aan diegenen bij wie dat wel het geval is. En Pastors mag dan eindelijk de waarde van sport en cultuur hebben ontdekt, in de dagprogrammering worden de werkers ervoor met een fooi afgescheept. Geen wonder dat bij veel werkers van de dagelijkse praktijk van het jeugdbeleid sprake is van uitval, burn-out  en personeelstekorten. En een enorme personele discontinuïteit waardoor Feijenoord wel een Afrikaans weeshuis lijkt

Ons kent ons

Minister Ollongren is namens het Kabinet het eerste aanspreekpunt voor het NPRZ maar ook de minister die zich inzet voor meer burgerparticipatie en -initiatief. Die denkt dat het hier met de burgerdemocratie allemaal botertje aan de boom is. Dat wordt ook niet gecorrigeerd door Bert van Delden, haar topambtenaar in het NPRZ, die zich te goed voelt om af en toe eens in de focuswijken te vragen hoe de burgers er zelf over denken. Hij heeft daar geen zin in, zo zegt hij. Ook de auteurs van het essay moeten het ontgelden. Door uitsluitend te praten met mensen van het NPRZ zelf en niet met bewoners, werkers van de dagelijkse praktijk en  volksvertegenwoordigers in de Wijkraden en Gebiedscommissies schetsen zij een veel te rooskleurig beeld. Ze hebben zich door Pastors en de zijnen laten sensibiliseren, waarmee ze zowel de bestuurswetenschap als de democratie een hele slechte dienst bewijzen.

De Stem des Volks

Pastors wordt door Akkerman consequent de Stem des Volks genoemd sinds hij in een talkshow beweerde dat hij  de burgers wel kan raadplegen ‘maar dat daar toch uitkomt dat de aanpak van het NPRZ de beste is’. Dan zijn hem de bewonersprotesten ontgaan van de Tweebosbuurt en ook de twijfels van de ouders bij de hem zo gekoesterde dagprogrammering.  Hij lijkt dan ook eerder op de tamboer maître die parmantig voortstapt terwijl zijn korps inmiddels een zijstraat is ingeslagen en een terrasje heeft opgezocht. Dat in de focuswijken de opkomst bij de landelijke verkiezingen 30% was en het vertrouwen van de Zuiderlingen in de overheid tot beneden het vriespunt gezakt is, interesseert hem klaarblijkelijk niet.

Een bewust gekozen antidemocratische attitude

‘Wij doen niet wat de bewoners willen maar wat ze zouden moeten willen’. Aldus de Stem des Volks onlangs op een landelijke bijeenkomst. Dat burgers niets over het NPRZ te zeggen hebben geeft dus niet alleen blijk van een opzichtig gebrek aan democratisch besef van deze zelfbenoemde volksmenner. Het is een bewuste keus die volledige indruist tegen de belangen van de burgers. Want het gaat toch om de besteding van hun belastinggeld en om hun leven, leren, wonen en werken? Burgers horen dan ook geen object van het NPRZ-beleid te zijn maar opdrachtgever. Dat geldt in het bijzonder voor burgers met kinderen, ook wel ‘ouders’ genoemd. Die hebben immers de primaire verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kinderen; dan kan het toch niet zo zijn dat ze totaal niets  in te brengen over het jeugdbeleid en over het personeel en de organisaties die hen bij die verantwoordelijkheid ten dienste staan? Hier op Zuid zijn de ouders op zijn best meewerkend voorwerp maar veel vaker object van de moraliserende en belerende bejegening van de Stem des Volks. 

Focuswijken zijn wegkijkwijken

De term focuswijk veronderstelt dat iedereen binnen het gemeentelijk bestuurs- en beleidsapparaat om de wijk heen gaat staan om er gezamenlijk iets moois te maken. Echter, door de obsessie van de Stem des Volks met schooltijduitbreiding voelen die zich daarop niet aangesproken en behandelen ze de focuswijken niet anders dan andere aandachtswijken in Rotterdam. En nog vaak heel slecht ook. Het beleid is verkokerd omdat iedere wethouder op zijn eigen potje zit en de ene beleidsambtenaar niet weet wat de andere doet. Het grootste verwijt naar de beleidsambtenaren is echter dat zich niet willen verdiepen in het echte leven in de wijken en in de waan verkeren dat zij het allemaal beter weten dan de burgers en de werkers van de dagelijkse praktijk. Het leidt steevast tot beleid dat op zijn best nergens op slaat, vaker bestaand initiatief frustreert of doorkruist  en niet zelden desastreus uitpakt. Ze beseffen ook totaal niet dat ze ten dienste staan van de burgers. Akkerman vergelijkt het Rotterdamse beleidsapparaat met een auto-immuun ziekte waarbij de natuurlijke weerstand zich tegen de eigen weefsels keert. In dit geval de burgers van Zuid en de velen die zich in de praktijk van alledag inzetten voor de vorming van de jeugd. 

Een herontwerp van het jeugdkansenbeleid op Zuid

Akkerman pleit verder voor onbevangen en deugdelijk wetenschappelijk onderzoek naar de performance van het NPRZ op de Pijler School, want dat weigert men stelselmatig. Ook bepleit hij een wijkafspraak Jeugd op Feijenoord en een herontwerp van het NPRZ naar een aanpak waarbij de jeugd op Zuid in alle opzichten uit de verf kan komen. Want het is zoals Erasmus zegt: mensen worden niet geboren maar gevormd. Dat kan op basis van een Jeugdkansenprogramma waarvoor deze bewoner van Feijenoord eerder een voorstel gemaakt heeft. www.pedeng.nl/jkp

 

Categorie: archief, Nieuws, Pedagogisch Engagement

De valse schijn van het NPRZ

augustus 20, 2021 By ypeakkerman Reageer

DE VALSE SCHIJN VAN HET NATIONAAL PROGRAMMA ROTTERDAM ZUID

Aan Willem van Spijker en Pieter Tops

1. ER DEUGEN DINGEN NIET

 1.1 Falen van malafide partners

Op internet stuitte ik bij toeval op uw essay “Het Verhaal van het NPRZ”. Dit stuk bevat mijn reactie er op. Die gaat over het schijnsucces van de Pijler School en het ernstige democratisch tekort van het NPRZ. Van het eerste heeft u blijkens uw essay geen kaas gegeten. Over dat laatste bent u iets te luchtig, zo zal ik betogen.

Want kort en goed, dankzij 10 jaar NPRZ is de jeugd op Feijenoord verder van huis dan daarvoor. En minister Ollongren, de minister voor de burgerdemocratie weet niet dat zij zich hier op Zuid voor 130 mln. rijksgeld compromitteert met malafide partners die van dit stadsdeel een Pyongyang aan de Maas maken.

Hoofdstuk 2 van deze reactie gaat over het mislukken van de Pijler School, in combinatie met falend jeugdbeleid van achtereenvolgende Colleges de afgelopen 10 jaar.

Hoofdstuk 3 belicht het democratisch tekort van Rotterdam Zuid, dat ook bijdraagt aan dit debacle. Want de burgers van Zuid hebben totaal niets te zeggen over het NPRZ-beleid, dit terwijl zij toch de belangrijkste belanghebbenden zijn. Dit geldt in het bijzonder de vele burgers met kinderen, ook wel ouders genoemd. Dat zij geen inbreng hebben in het jeugdbeleid op Zuid is helemaal bizar; zij zijn immers primair verantwoordelijk voor de vorming van hun kinderen.

Hoofdstuk 4 gaat over gaat over de buitengewoon schrale onderzoeksagenda, Feijenoord als focuswijk, een schimmig spel van geldstromen en een perspectief op herontwerp van de Pijler School van het NPRZ.

Maar voorafgaand aan deze hoofdstukken eerste enkele opmerkingen over de actuele situatie hier op Feijenoord, enkele kritische noten over uw essay en een introductie van mezelf als bewoners van Feijenoord en voormalig beleidsadviseur bij het Rijk en de gemeente, mede verantwoordelijk voor de lancering van het NPRZ.

1.2 High noon op Feijenoord

Terwijl ik dit schrijf vliegen ons hier op Feijenoord de kogels om de oren. Het zal uw stichting Maatschappij en Veiligheid ongetwijfeld interesseren. Vooral Robert Simons, voorman van Leefbaar Rotterdam blaast op dit moment hoog van de toren. Waar is de burgemeester? Waar zijn de ouders? Aldus deze huichelaar die compleet vergeet dat zijn partij het Kendoecollege domineerde, dat met een weliswaar hele goede Beleidsnota Jeugd kwam, maar het kind- en jongerenwerk hier op Feijenoord een enorme slag heeft toegebracht en een veelbelovend proces van samenlevingsopbouw om zeep geholpen heeft. Dit in combinatie met een armetierig armoedebeleid en een vernederende aanpak van de tegenprestatie, beiden voortvloeiend uit ressentiment en een ernstig gebrek aan affiniteit met wat er onder de Feijenoorders leeft. Het huidige College gaat hier zeker niet vrijuit maar Robert Simons en zijn discipelen hebben een flinke hoeveelheid boter op hun hoofd. Vinden zij ook net als ik dat de door Marco Pastors en Said Kasmi zo gekoesterde dagprogrammering wel een hele schrale compensatie is voor de kaalslag die hier heeft plaatsgevonden? En wat heeft Simons eigenlijk zelf gepresteerd op het gebied van integratiebeleid toen hij daar als wethouder verantwoordelijk voor was? Feijenoord is verder gesegregeerd, wat trouwens ook wethouder Bert Wijbenga van integratie en samenleving aan te wrijven valt. De schietpartijen zijn het gevolg van vetes tussen bendes van verschillende migrantenpopulaties. Ze zijn een ernstig aantasting van het pedagogische klimaat op Feijenoord, maar ze vloeien ook voort uit de slechte kwaliteit ervan. Want zowel het NPRZ als achtereenvolgende Colleges hebben niets gedaan aan samenlevingsopbouw om tot een vriendelijke wijkgemeenschap  te komen waarin sprake is van veiligheid, structuur en pedagogische congruentie. Dit terwijl dat bij aanvang van het NPRZ het perspectief was en ook in het Beleidskader Jeugd stond het als een belangrijk streven. Echter, wat hier was aan opbouw in deze richting is door zowel het Kendoe- als het huidige College compleet gesloopt. Is het dan verwonderlijk dat de jeugd tussen de wal en het schip terecht komt en hun ouders met de handen in het haar zitten?

Obsessie voor schooltijduitbreiding

Hier wreekt zich ook de povere pedagogische mindset van Marco Pastors, alias de Stem des Volks, en zijn obsessie voor schooltijduitbreiding die inmiddels het derde lustrum is ingegaan. Het is de combinatie van deze persoonlijkheidsstoornis, het onoordeelkundige jeugdbeleid van achtereenvolgende Colleges, de schrale burger- en wijkdemocratie en een gebrekkige alertheid van de Gemeenteraad die uiterst contraproductief hebben uitgepakt voor de vorming en verheffing van mijn jeugdige medeburgers op Feijenoord. Althans, dat is mijn perceptie. Die ruil ik graag in voor een betere en meer waarheidsgetrouwe maar dan wel op basis van onbevangen en deugdelijk wetenschappelijk onderzoek. En daar ontbreekt het hier op Zuid ten ene male aan. Want de Stem des Volks houdt niet van vreemde ogen; die dwingen immers maar en wekken hem uit de zelfgenoegzame sluimer waarin hij zich rondwentelt.

 

1.3 Kritische noten over uw essay

Het zegt al veel dat ik uw essay bij toeval ontdekte. De mededeelzaamheid van het NPRZ laat sterk te wensen over. Behalve dan als het gaat om schijnsucces waarover men graag opschept. Dan rennen de beentjes van de voorlichters en worden ze bevangen door een grote kippendrift; de halleluja-persberichten zijn niet van de lucht maar in dit geval bleef het stil. Hier deugt dus iets niet.

U heeft zich namelijk op z’n Noord-Koreaans laten sensibiliseren door uw gesprekspartners te beperken tot het NPRZ bestuur, enkele direct betrokkenen en werknemers. Dat het vanwege corona niet mogelijk was anderen te consulteren is een slap excuus. De volksvertegenwoordigers in de wijkraden Feijenoord en de Gebiedscommissies Charlois en IJsselmonde waren volop in charge en hadden u graag te woord gestaan. En was het echt te veel moeite om wat gesprekken te hebben met leraren en andere jeugdprofessionals? Om over de bewoners van de Tweebosbuurt maar even niet te spreken? Dat u volksvertegenwoordigers, werkers van de dagelijkse praktijk en bewoners niet geraadpleegd hebt verwijt ik u dan ook zeer. Uw essay is daarmee ook een treffende illustratie van de groeiende kloof tussen systeem- en leefwereld, tussen theoretisch en praktisch opgeleid, tussen rijk en arm en tussen luxe paarden en werkpaarden.

Verder is u uw onverholen bewondering voor Marco Pastors, alias de Stem des Volks, volstrekt misplaatst. Waarom heeft u zich niet georiënteerd op de artikelen over het NPRZ die de laatste jaren in Vers Beton verschenen zijn? Dan had u kunnen lezen dat deze stoere krachtpatser meer kapot maakt dan dat hij bouwt aan de kwaliteit van leven van de burgers op Zuid en de verheffing van de jeugd. Zijn voorkeur voor schooltijduitbreiding is obsessief, de jeugd op Zuid wordt eerder benadeeld door de reorganisatie van het scholenbestand dan dat het ervan profiteert en het woonbeleid wordt door een inventieve postbode uit de Tweebosbuurt getypeerd als ‘wederafbraak’

Sinds wanneer hoort falsificatie niet meer tot het normale bedrijf van de bestuurswetenschap? Weliswaar maakt u in uw essay een voorbehoud ten aanzien van het wetenschappelijk gehalte ervan, dit laat onverlet dat u een ‘halleluja niks aan de handa’- beeld neerzet dat niet gecheckt is aan de feitelijke situatie hier op Zuid en aan de echte resultaten van het NPRZ. En dat in een stuk dat minister Ollongren op 28 mei jl. naar de Tweede Kamer gestuurd heeft en dat op de Kennisbank BZK staat, een website waarvan ik aanneem dat die een breed bereik heeft onder uw soort mensen; u gebruikt er zelfs filmpjes voor. U bewijst daarmee de bestuurskundige wetenschap en de democratie een hele slechte dienst.

Zou het daarom niet sportief zijn en getuigen van wetenschappelijke integriteit als u deze reactie op uw essay óók onder de aandacht brengt van minister Ollongren? Dan kan zij besluiten het na te sturen aan de Tweede Kamer, zo nodig met een mea culpa vanwege haar naïviteit. Niet dat mijn verhaal wél wetenschappelijk verantwoord is. Ik meldde u al dat het mijn perceptie van de situatie is en die ruil ik graag in voor een betere. Maar ik woon op Feijenoord en engageer me al zo’n 10 jaar met de velen die zich hier voor de vorming van de jeugd inzetten. Ik zie dus van nabij hoe het wanbeleid van het NPRZ en achtereenvolgende Colleges in deze focuswijk heeft uitgepakt. Ik schreef het in 2015 al eens aan de burgemeester, tevens voorzitter van het NPRZ-bestuur: Feijenoord is in de praktijk geen focuswijk maar een wegkijkwijk.

De Stem des Volks

Marco Pastors zegt het in uw essay en hij zei het ook onlangs in een talkshow. ‘Waarom zou ik de burgers nog raadplegen? Daar komt toch immers altijd uit dat de NPRZ-aanpak de beste is’. Dan is hij kennelijk doof en blind voor de bewoners van de Tweebosbuurt. En zijn zintuigen zijn ook niet al te scherp afgesteld op burgers met kinderen (beter bekend als ‘ouders’) die de dagprogrammering, zijn paradepaardje in twijfel trekken. Ik gun hem graag de titel Stem des Volks. Hij lijkt echter meer op de tambour-maître die parmantig voortstapt terwijl hij niet doorheeft dat zijn korps inmiddels een zijstraat ingeslagen is en een terrasje heeft opgezocht.

1.4 Akkerman van de Boerenzij

U heeft ook mij niet benaderd. Dit terwijl ik als bewoner van de wijk Feijenoord en als voormalig OCW- en gemeenteambtenaar een interessante gesprekspartner ben, met waarnemingen die op onderdelen afwijken van die van het NPRZ. Aboutaleb en Pastors weten dat, maar hebben u dat klaarblijkelijk niet meegedeeld. Het woord ‘terwijl’ kan dan ook beter worden vervangen door ‘omdat’. Overigens ben ik sinds kort ook volksvertegenwoordiger, als lid van de Wijkraad Feijenoord.

Nu ben ik de eerste om te toe te geven dat mijn uitingen niet altijd even diplomatiek zijn. Maar ‘recht voor de raap’, daar houden ze hier in Rotterdam toch zo van?  Ik verbeeld me nog steeds dat het  artikel hieronder uit 2015 hout snijdt en ook nu nog aanleiding is tot reflectie op het gevoerde beleid. Het heeft toen ook wel teweeg gebracht want Hugo de Jonge heeft me daarna een lange tijd geblockt op twitter. Wie die eer te beurt valt heeft meestal gelijk. https://beroepseer.nl/blogs/overheid/over-rotterdamse-helden-en-laffe-bestuurders/

Verder hoor ik tot het soort burgers wat het NPRZ hier op Zuid graag wil hebben. Ik ben academisch opgeleid, heb een lange staat van dienst bij de overheid en geen geld- of andere zorgen. Ik voel voor de kinderen en jongeren op Feijenoord en kom op voor de velen die zich voor hen in de praktijk van alle dag inzetten. Maar klaarblijkelijk worden ook burgers zoals ik geacht naar de pijpen van het College en de Stem des Volks te dansen, zij het dan iets eleganter.

Als burger zet ik me al zo’n 10 jaar in voor het jeugd-en onderwijsbeleid in de wijk Feijenoord. Als rijksambtenaar en daarna gedetacheerd gemeenteambtenaar heb ik aan de wieg gestaan van het NPRZ en geholpen bij de bevalling. In mijn hoedanigheid van (inmiddels ex-) rijksambtenaar heb ik toen de onderhandelingen gedaan met de gemeente Rotterdam over de OCW-inzet in het NPRZ. En als kortstondig gemeenteambtenaar heb ik onder andere geholpen bij de opzet van de Children’s Zone en een wetenschappelijk programma dat het NPRZ zou begeleiden. Als betrokken Feijenoorder heb ik meerdere wethouders en de burgemeester aangeboden om samen met bewoners, ouders en jeugdprofessionals te komen tot een pedagogisch wijkprogramma gericht op de ontwikkeling van de Children’s Zone zoals die oorspronkelijk bedoeld is. Die zijn alle keren hooghartig afgewezen. Bij één van die keren ging ik zelfs op voor een Right to Challenge. Maar toen kwam ik een zodanig zompig moeras terecht dat ik het maar heb opgegeven. Het besef dat een Right to Challenge voor de burger een ‘obligation to coöperate’ voor de gemeente veronderstelt was bij het College en de beleidsambtenaren nog niet helemaal ingedaald en dat is trouwens nog steeds het geval. Deze link bevat de stukken waarmee ik in 2015 wethouder Hugo de Jonge benaderd heb. http://www.pedeng.nl/pcf/

 

2. DE PIJLER SCHOOL: EEN SCHIJNSUCCES

2.1 Een verbroken belofte

‘We stomen jou klaar voor een succesvolle toekomst’. Dat was de titel van een brochure waarmee reclame gemaakt is voor de Children’s Zone. Die is 10 jaar geleden breed verspreid in de zeven focuswijken van Feijenoord en Charlois. Wat is in de wijk Feijenoord van deze belofte terechtgekomen?

Niets, zo is mijn conclusie. Sterker nog, mijn jeugdige medeburgers zijn verder van huis dan 10 jaar geleden en dat komt vooral door toedoen van het beleid van het NPRZ zelf, in combinatie met falend jeugdbeleid van achtereenvolgende Colleges. De situatie van de jeugd op Feijenoord gaat ook niet verbeteren als men doorgaat op de ingeslagen weg. Ik kom tot dit oordeel op basis van dit voorstel voor een Jeugdkansenprogramma (JKP) dat ik op landelijke niveau bezig ben te pluggen en te propageren. Zie www.pedeng.nl/jkp

2.2 Een Jeugdkansenprogramma met vier pijlers

Dit JKP-voorstel bestaat uit de volgende vier pijlers, die nodig zijn om de kansen van de jeugd in aandachtswijken duurzaam te versterken.

  1. Een structureel sterkere financiële positie van ouders door maatregelen op het gebied van inkomens- en uitkeringspolitiek. Zodat ze verlost zijn van de permanente stress van bestaansonzekerheid die zo beschadigend is voor hun kinderen. Zodoende krijgen ouders weer de tijd en de gemoedsrust die de basis is voor goed opvoeden.
  2. Voldoende en goede huisvesting in de sociale huur zodat de fysieke voorwaarden vervuld zijn voor huiswerk, studie en hobby’s.
  3. Goede mensen in overvloed. In de eerste plaats ouders en die zullen nog wel wat ondersteuning nodig hebben, ook als ze in materieel opzicht weer boven Jan zijn. Die ouders moeten voor de vorming van hun kinderen een beroep kunnen doen op een breed scala van vrijwilligers en professionals. Zoals in de geboorte- kraamzorg, kinderopvang, speeltuinen, vroege educatie, onderwijs, sport, muziek, theater en andere kunstbeoefening, natuur en platteland, gezondheidszorg, kinder-, en jongerenwerk, jeugdzorg, toezicht en wijkpolitie, geestelijke gemeenschappen, (sociale) media, bibliotheekwezen, reclassering en reïntegratie, en leermeesters in de erkende leerbedrijven die de jeugd inwijden in de wereld van arbeid en beroep.
  4. Hechte pedagogische wijkgemeenschappen. Elk van de hierboven genoemde mensen zet zijn beste beentje voor en het effect daarvan neemt toe naar mate ze elkaar weten te vinden in een goed samenspel. Ouders hebben daarbij het primaat; zij zijn als burgers de dragers van zo’n gemeenschap en zijn als eerste verantwoordelijk voor de vorming van hun kinderen.

 

2.3 Beoordeling van het jeugdbeleid NPRZ per pijler van het JKP

2.3.1 Een structureel betere positie van de ouders

Veel ouders verkeren in een permanente staat van armoede en bestaansonzekerheid. Het is inmiddels meer dan evident hoe beschadigend dat is voor de kinderen. Niet alleen zijn ze verstoken van vormende vrijetijdsbesteding maar de stress bij de ouders is een voedingsbodem voor verwaarlozing, huiselijk geweld, handelingsonbekwaamheid bij de opvoeding, ongezonde voedings- en leefgewoonten, verslaving en slechte nachtrust. Zelfs begrijp ik uit onderzoek dat door deze stress bij de ouders de fysieke groei van het brein van de kinderen achterblijft. Zonder ontbijt op school komen is maar een topje van de ijsberg van de problemen die van die armoede het gevolg zijn. Het ergste is nog dat deze omstandigheden het zelfbeeld van het kind ernstig aantasten; ‘mag ik er eigenlijk wel zijn en is mijn leven het waard om geleefd te worden?’  Deze kinderen treffen het zeker niet zoals Erasmus die vanwege zijn onwettige geboorte ook geen recht van bestaan had, maar die van zijn ouders wel de naam kreeg die in het Grieks ‘geliefde’ of ‘gewenste’ betekent. Wat zeker voor die tijd gerust een statement mag worden genoemd.

Wel is sprake van particulier en gemeentelijk initiatief op het gebied van armoedebestrijding. Alle lof daarvoor, maar het kan niet in de plaats komen van de structurele oplossingen die ik in het Jeugdkansenprogramma schets, namelijk verhogen van het minimumloon en de bijstandsuitkering, terugdringen van flexwerk, slopen van de schuldenindustrie en zo nodig maatregelen op het terrein van belastingen en toeslagen.

Uiteraard is dit grotendeels een zaak voor de landelijke overheid en de sociale partners. Het College kan er echter bij het Rijk op aandringen dat dit gebeurt maar verzuimt dat. Dat kan zijn omdat men er geen trek in heeft, maar zeker is wel dat in de Gemeenteraad geen meerderheid te vinden is voor zo’n lobby. Eerder is het gemeentelijk beleid erop gericht de armen uit de wijken te verwijderen en te weren, door middel van de Woonvisie van het College en de Rotterdamwet.

 2.3.2 Voldoende goede huisvesting in de sociale huursector

Goede en betaalbare huisvesting in de sociale huursector was een belangrijk onderdeel van het verheffingsideaal in de vorige eeuw. Daardoor kregen arbeidersgezinnen woningen die rust en ruimte boden voor huiswerk, studie en hobby’s. Het heeft er alles van dat achtereenvolgende Colleges en het NPRZ die belangrijke verworvenheid verkwanselen. Daarvoor hoef ik slechts te verwijzen naar de sloop van de Tweebosbuurt, een institutionele misdaad van het College, Vestia en minister Ollongren, partners in crime van het NPRZ. Een hele harde consequentie van beleid om de woningvoorraad sociale huur te verkleinen ten gunste van huisvesting in het duurdere segment om meer menging in de wijken te krijgen. Dit schandaal illustreert ook hoe slecht het is dat burgers niet van tevoren betrokken zijn bij dit soort beslissingen. We hebben het dan ook aan de moed en doortastendheid van de Tweebossers te danken dat zowel op het niveau van de Gemeenteraad als de Tweede Kamer een flinke correctie plaatsgevonden heeft op het gebrekkige democratisch gehalte van het NPRZ.

Overigens ben ik niet a priori tegen meer menging van de populatie in de focuswijken op Zuid.  Die mag echter niet te koste gaan van de woningvoorraad sociale huur. Die menging kan vooral goed uitpakken als het woonbeleid er op gericht is de jeugdprofessionals in de wijken te laten wonen waar ze ook werken. Zodat ze de kinderen en hun ouders ook in de vrije tijd, op straat en in de supermarkt kunnen ontmoeten. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van de pedagogische wijkgemeenschappen, beschreven in pijler 4 van het JKP. Maar dan moet je dus geen huisvestingsbeleid voeren, maar eerst goed nadenken over de vraag hoe je wilt dat de burgers op Zuid met elkaar leven en samenleven. En dat is nou bij uitstek een vraag die de burgers zelf toekomt. Dit besef ontbreekt echter ten enen male in het technocratische en wereldvreemde denkraam van het NPRZ-bestuur.

2.3.3 Goede mensen in overvloed

Kinderen en jongeren gedijen en groeien wanneer ze in de nabijheid verkeren van goede mensen. Die hen liefhebben om wie ze zijn en ze uitdagen op wat ze kunnen. De ouders staan daarbij voorop. Zij hebben de primaire verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kinderen. Dat doen ze voor zover mogelijk zelf én ze doen het door op een verstandige wijze gebruik te maken van het brede scala aan personen die ‘vorming buitenshuis’ verzorgen, vanaf de babyzorg tot aan de leermeesters in de leerbedrijven. Ze zijn hierboven opgesomd. Zij staan de ouders ten dienste in de uitvoering van hun belangrijke taak die, zoals Erasmus stelt, het meest genade vindt in Gods ogen. Ik heb hierboven al aangegeven hoezeer ze daarin in belemmerd worden door hun slechte materiële omstandigheden.

Beleidsmakers hebben het altijd over termen als onderwijs, zorg, cultuur, sport etc. Dat zijn echter amorfe begrippen; ze krijgen voor de kinderen en jongeren pas betekenis dankzij de mensen die zich vanuit die disciplines voor hun vorming inzetten, vrijwillig of beroepsmatig. Zij zijn de drijvende krachten van het jeugdbeleid en dat temeer naarmate ze intrinsieke motivatie hebben die voortvloeit uit oprechte liefde, naarmate ze hun werk naar eer en geweten doen en naarmate ze vakbekwamer zijn in pedagogisch opzicht en in het eigen metier. Het zijn de drie dimensies van ‘goed werk’ die we kennen van Howard Gardner c.s.

Oubollige sturingsfilosofie

Deze drie dimensies van goed werk staan zwaar onder druk door de volstrekt achterhaalde en oubollige sturingsfilosofie van het New Public Management. Vooral leraren zijn daarvan de klos. Die sturing gaat slechts over kengetallen en outputmaten, is er slechts op gericht hoger op de goede lijstjes te komen en gaat ervan uit dat de mensen van de dagelijkse praktijk gewillige en willoze marionetten zijn. Dit terwijl de mensen van de dagelijkse praktijk toch bij uitstek degenen zijn die het verschil maken voor de jeugd, en dat temeer naarmate ze beter uit de verf komen op de drie dimensies van goed werk die ik hierboven omschreef. De Rotterdamse beleidsmakers echter zijn verslaafd aan targets, protocollen, ‘kritische prestatieindicatoren’ en andere verdovende middelen uit het neoliberale medicijnkastje. Daardoor wordt de intrinsieke motivatie van de praktijkprofessionals extrinsiek, worden ze gedwongen kinderen te behandelen op een wijze waar hun professionele integriteit zich tegen verzet en schrompelt hun vakbekwaamheid in tot het voldoen aan afvinklijstjes die bovendien een boel administratie vergen. De beleidsmakers die dit verzinnen kunnen zelf nog geen halve dag in de schoenen staan van deze Vip’s maar gedragen zich jegens hen als de Farizeeërs uit Jezus’ tijd die ‘zware lasten bijeen binden en die op de schouders leggen der mensen, maar zelf willen zij ze met hun vinger niet verroeren. Al hun werken doen zij om in het oog te lopen bij de mensen’. Beter kan deze sturingsfilosofie niet worden getypeerd. Ook de laatste zin is volledig van toepassing want de opschepperij van burgemeester Aboutaleb en de Stem des Volks over de successen van het NPRZ behoren inmiddels tot het vaste repertoire in hun publieke optreden. Daarbij enthousiast geholpen door een gemeentelijke voorlichtingsmaffia die van leugens, feitenverdraaiingen en gaslighting zijn corebusiness gemaakt heeft.

Niets is wat het lijkt

De werkelijkheid achter de Pijler School ziet er echter als volgt uit. Leraren worden opgezadeld met een mission-impossible. Ze zijn geïnfecteerd met hardnekkige mythes als ‘de leraar maakt het verschil’ en ‘onderwijs emancipator’. Dat komt er in de praktijk op neer dat ze mogen dweilen waar anderen de kraan van structurele armoede, slechte huisvesting en gebrek aan vormende vrijetijdsbesteding open laten staan.  De leraren én de kinderen zijn er vooral voor de CITO-scores en de doorstroomcijfers te verbeteren wat alleen kan door een rigide pedagogisch regime en door ‘teaching to the test’ waardoor het geleerde niet beklijft. Hogere CITO-scores en betere doorstroomcijfers verhullen dus dat sprake is van slechter onderwijs en dat de kinderen en jongeren ze in een later stadium door de mand vallen. Zo worden zij worden geprest een roltrap te beklimmen die naar beneden gaat, om met Robert Putnam te spreken. Het is echter erger; scholen zijn steeds meer ‘intensieve menshouderij’ en dat leidt tot burn-out en uitval bij leraren. Voor deze fixatie op CITO-scores en doorstroomcijfers wordt ook door de kinderen een hoge prijs betaald en die wordt afgewenteld op de jeugdhulpverlening  en de GGZ. Uitgerekend sectoren die zelf in een acute crisis verkeren want ook daar worden de werkers geteisterd door de sturingsfilosofie die ik hierboven beschreef, een ‘tirannie die hen ’t hert doorwondt.’  Leraren en leerlingen raken door deze sturing ‘wounded by school’ en dat levert levenslange trauma’s op; een hartgrondige hekel aan leren is daarvan de minste. Zie daarvoor ook de analyse van het ‘No Child Left Behind’ beleid in de VS, beschreven in www.pedeng.nl/verheffing

Grensoverschrijdend gedrag bij jongens

Dat levert in elk geval bij jongens ernstige hechtings- en zingevingsproblemen op en dat is een belangrijke oorzaak voor verboden wapenbezit, sissen naar vrouwen, verslaving aan verboden middelen en avondklokrellen. Ze zijn een gemakkelijke prooi voor criminelen en voor mannen met baarden en lange jurken die hen een zinvol bestaan in de woestijn voorspiegelen en het ruimhartig gebruik van een kalasjnikov. Ik heb burgemeester Aboutaleb daar in 2015 al voor gewaarschuwd maar dat heeft hij veronachtzaamd, ook na herhaaldelijk rappelleren.

De wijkteams zijn zwaar overbelast, worden bovendien gemarteld met administratieve verplichtingen, regels, protocollen en ‘scherpe afspraken’ en hebben vooral een zware dobber aan de schuldenproblematiek. Daardoor komen ze niet toe aan jeugdhulpverlening die dus ook voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door schooltrauma. En dat geldt ook voor de gezins- en opvoedingsondersteuning.

Modelarbeiders

Dit alles wordt door het NPRZ niet gezien of onder de pet gehouden. Liever bezondigt men zich aan Stachonovisme. Af en toe wordt een enkele enthousiasteling in het zonnetje gezet of een school die het even goed doet. Die worden als voorbeeld gesteld voor de zeer velen die al vele jaren  ploeterend proberen van het jeugdbeleid wat te maken. Zo krijgen die een schuldgevoel aangepraat onder het motto: ‘als die het kunnen dan kunnen jullie het toch ook?’. Maar onderzoek doen naar hoe het echt gaat met de jeugdprofessionals op Zuid is er niet bij.

De probleemanalyse van het lerarentekort getuigt van tunnelvisie

Maatregelen als een bonus voor leraren en een gratis Rotterdampas geven dan ook blijk van een ernstig gebrek aan besef van de problematiek. Het vloeit voort uit een tunnelvisie, zoals ik aangeef in een interview met KomenskyPost. https://komenskypost.nl/?p=6908

De apparatsjiks van de educratie hier op Zuid verdienen dan ook een ernstig verwijt dat ze zo onoordeelkundig met hun personeel omgaan, hun belangrijkste goed. De wethouder van onderwijs plengt krokodillentranen als hij zich tot de minister van OCW wendt voor extra geld; het lerarentekort op Zuid is goeddeels zijn eigen schuld. Trouwens, ook bij de kinderopvang, de jeugdzorg, toezicht en politie is sprake van personeelstekorten. Maar ik heb het College nog niet zien pleiten voor salarisverhoging in deze sectoren; of ligt het aan mij dat ik dat niet zie? 

De schoolbesturen hebben zich in het pak laten naaien

Verderop kom ik nog terug op de merites van de dagprogrammering. Maar voor nu, die is de scholen door de strot geduwd, zo toont Ronald Buitelaar in Vers Beton overtuigend aan.  https://versbeton.nl/2020/04/basisscholen-op-zuid-keren-zich-tegen-extra-lesuren-voor-kansarme-leerling/

De schoolbesturen hebben zich hier laten omkopen, zo is mijn stellige indruk. Want de Regiodeal NPRZ bevat namelijk ook een flinke investering in reorganisatie en bouw van het scholenbestand en dat laten de schoolbesturen zich natuurlijk niet ontglippen. Maar daar profiteren vooral de kansrijkere kinderen van en het is eerder ten nadele van de jeugd in de focuswijken dan dat het die helpt, aldus Ronald Buitelaar in een ander artikel.  https://versbeton.nl/2020/04/voorsprong-kansrijke-leerling-scholenschuif-rotterdam-zuid/

Bovendien hadden de schoolbesturen zich helemaal niet zo onder druk hoeven te laten zetten: een groot deel van de dagprogrammering wordt immers besteed aan sport en cultuur. Dan had het geld net zo goed rechtstreeks naar sport – en cultuurinstellingen kunnen gaan en die hadden bovendien vast voor een betere spreiding van het aanbod over de hele week gezorgd. De bypass van de geldstroom via de schoolbesturen compliceert de zaak dus alleen maar. Een mooi onderwerp voor de Rekenkamer Rotterdam en Follow the Money.

De liefde komt van één kant

De schoolbesturen hebben zich daarnaast op twee andere punten in het pak laten naaien. In de eerste plaats door zich eenzijdig te binden aan prestatieafspraken waarmee ze zich uitleveren aan de eerder beschreven tirannieke sturingsfilosofie. In de tweede plaats door niet te bedingen dat de gemeente, en zo mogelijk ook het Rijk, verantwoordelijkheid nemen voor het versterken van de vormende kwaliteit van de thuissituatie. Zoals door een structureel betere financiële positie van het gezin, goede sociale huur en vormen van gezins- en opvoedingsondersteuning die er toe leiden dat ouders weer in staat zijn de primaire verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kinderen te hernemen. Inclusief de empowerment die er toe leidt dat ze weer zeggenschap hebben over het onderwijs dat hun kinderen krijgen. Daar profiteert iedereen immers van. Had ik het voor het zeggen dat had ik deze slechte deal allang opengebroken en bij een herontwerp in elk geval geëist dat die kwaliteit van de thuissituatie wél gewaarborgd is. En dan de verantwoordelijke wethouder op zijn flikker geven elke keer als een kind zonder ontbijt op school komt.

De Pijler Werk: Arbeid adelt

Een belangrijk onderdeel van het NPRZ is dat de jeugd werk vindt en het lijkt erop dat dit aardig lukt, bijvoorbeeld via de baangaranties. Ik zou wel willen weten of deze jongeren ook zonder zo’n arrangement aan de bak waren gekomen. En of jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt of een moeilijk profiel ook worden bediend. En ook, wat is de aard van het inkomen dat deze jongeren krijgen? In hoeverre is het laag betaald flexwerk, of kunnen zij een inkomen verwerven dat hen in staat stelt wooncarrière op Zuid te maken? En hoe zit het met de verplichting bij gunningsbeslissingen dat het bedrijf dat de opdracht krijgt werkt met leerlingen van Zuid? Is er onderzoek naar al deze vragen dan houd ik me aanbevolen.

Naast bron van levensonderhoud is werk ook een belangrijke bron voor zingeving en  beroepstrots, voor persoonlijke en sociale vorming. Spreek ik praktijkopleiders in de erkende  leerbedrijven dan hoor ik steevast dat jongeren heel schuchter en onzeker beginnen aan hun stage of leerwerktraject, maar na een maand of wat enorm gegroeid zijn. Uiteraard in professioneel opzicht, maar ook persoonlijk en sociaal.  Het zegt veel over de vormende waarde van werk. Maar ook over het zelfbeeld dat deze jongeren kennelijk op school meekrijgen. Want na 12 jaar onderwijs mag je toch verwachten dat ze blaken van de zin en het zelfvertrouwen om alles wat ze tot op heden geleerd hebben in de praktijk te brengen? Ik meen stellig dat de school steeds minder de plek is waar jongeren dit zelfvertrouwen opdoen, wat ook het gevolg is van de prestatiedruk die op het onderwijs gelegd wordt en die maakt dat de school een steeds slechtere place to be is. Ook voor de leraren trouwens.

Is het daarom dat mij op valt dat ik op woensdagen en zaterdagen van de Afrikaandermarkt steeds meer jongeren zie die achter een kraam staan en hun familie helpen in de zaak? Het loont de moeite te onderzoeken of meer jongeren op Zuid een bijbaan hebben en wat die betekent voor hun zelfbeeld en zingeving. Wat heeft werk wat de school niet heeft?

De trage leercurve van de Stem des Volks

Die motiverende en vormende waarde gelden ook sport en cultuur. De Stem des Volks onderkent dat in 2019 ook, zo merkt u op. Dat mocht na al die jaren ook wel; het stond al in het advies van een Expertteam Children’s Zone in 2012 en naderhand in het Beleidskader Jeugd (2015) van het Kendoecollege dat indertijd raadsbreed omarmd is. Dat hij dit pas na zoveel jaren beseft zegt veel over zijn eigengereidheid en trage leercurve.

De erkenning van het belang van sport en cultuur komt tot uitdrukking in de dagprogrammering. Maar om nu te zeggen dat die erkenning ook leidt tot waardering van de werkers in deze werksoorten is teveel gezegd. Die komen er qua inkomen en secondaire arbeidsvoorwaarden bepaald bekaaid van af; zelfs leraren komen er tegenwoordig hun bed niet meer voor uit. Ze zijn als de dagloners van weleer, met onhandige arbeidstijden en onderhevig aan de bestaansonzekerheid van tijdelijke subsidies en onzekerheden in het  personeelsbeleid. Daarom begrijp ik van wethouder Said Kasmi ook niet dat hij wel opkomt voor de positieverbetering van leraren maar niet voor de mensen die zich vanuit zijn cultuursector inzetten voor de jeugd. Hetzelfde geldt voor Sven de Langen die van sportbeleid zijn politieke speerpunt gemaakt heeft; als sport dan zo goed is voor vorming van de jeugd en de volksgezondheid, dan hoeft het toch niet allemaal liefdewerk oud papier te zijn?

2.3.4 Hechte pedagogische wijkgemeenschappen

In feite gaat het hier om concepten als een village to raise a child, de Children’s Zone en de ‘pedagogische civil society’. De merites ervan zijn groot, zo kunnen ook het NPRZ en het College weten.

  • De geduldige en gestage samenlevingsopbouw die het vergt is niet duur en heeft (ook daardoor) een groot inverdieneffect.
  • Het doorbreken van segregatie naar migratie-achtergrond, tussen arm en rijk en tussen praktisch en theoretisch opgeleid.
  • Jeugdproblematiek ontstaat minder of wordt eerder afgevangen voordat het uit de hand loopt.
  • In zo’n gemeenschap werkt iedereen samen aan de brede vorming van de jeugd. Daardoor kan de school meester in de beperking te zijn door zich vooral toe te leggen op die zaken waarvoor het onderwijs garant moet staan: talen, rekenen en kennis op vele terreinen, en dat alles op het hoogst mogelijke niveau.
  • Het doorbreekt de verkokering in het jeugd- en onderwijsbeleid daar wat het ertoe doet. Namelijk op het niveau van de dagelijkse praktijk; daar wordt immers voor de jeugd het verschil gemaakt.
  • Het verzacht de problematiek van de personeelstekorten in belangrijke sectoren als onderwijs, kinderopvang, jeugdzorg en politie. Hand in hand bereik je immers meer dan wanneer iedereen zijn eigen spel speelt, zo weten we hier op Zuid. Dit laat onverlet dat die tekorten wel moeten worden aangepakt.
  • Het samenwerken van ouders, vrijwilligers en professionals in zo’n gemeenschap en de resultaten die zo worden geboekt zijn motiverend en versterken de beroepstrots van de werkers van de dagelijkse praktijk. Dat maakt zo’n gemeenschap ook als arbeidsomgeving aantrekkelijk; het is een begeerlijke plek voor iedereen die zich voor de jeugd inzet. Dan willen veel meer mensen dan nu het geval is er ook werken en dat draagt bij aan het inlopen van de personeelstekorten in de bovengenoemde werksoorten.

Anders dan voor de andere drie pijlers van het JKP geldt voor de ontwikkeling van zulke wijkgemeenschappen dat je er vandaag nog mee kunt beginnen. Ik begrijp dan ook werkelijk niet waarom dat 10 jaar geleden al niet gebeurd is. De jeugd was aanzienlijk beter af dan nu als men dat toen had gedaan. Wel weet ik hoe het in 2012 de Children’s Zone vergaan is. Lees daarvoor de volgende alinea.

Obsessie met schooltijduitbreiding

‘We stomen jou klaar voor een succesvolle toekomst’. Dat was ook de titel van een advies uit 2012 van het Expertteam Children’s Zone, gevraagd door de gemeente. Dit Expertteam bepleitte in navolging van de Harlem Children’s Zone communityvorming met inzet van ouders en werkers uit disciplines als babyzorg, kinderopvang, sport, cultuur, jeugdwelzijn en jongerenwerk, in combinatie met goed onderwijs. De Stem des Volks vond die communityvorming maar een linkse hobby en maakte van schooltijduitbreiding zijn obsessie. Hoe langer op school hoe hoger de CITO-scores was zijn simplistische redenering, waarbij wel duidelijk was waar het hem eigenlijk om te doen was; zelf scoren met inspanningen van leraren en pronken met andermans veren. Daarin slaafs gevolgd door uitgerekend de ambtenaren die de opdrachtgevers waren van het hierboven genoemde Expertteam. Die obsessie met schooltijdverlenging is hij sindsdien niet meer kwijtgeraakt; vandaar de dagprogrammering waarover hij zelf eens zei dat ‘we het niet wetenschappelijk kunnen onderbouwen, maar we geloven het graag. Tsja, als dat de opstelling is van de Stem des Volks kun je hem net zo goed vervangen door Jomanda of Lou de Palingboer gereïncarneerd. Het Rijk en de gemeente hebben dan ook een groot risico genomen door juist deze man met zijn pedagogische opvattingen van de kouwe grond voor het jeugdbeleid op Zuid verantwoordelijk te maken. Is hij zelf ooit jong geweest, vraag ik me soms af.

Goede woorden, slechte daden

Van enige correctie vanuit het beleidsapparaat, het College of de Gemeenteraad is al die 10 jaar ook geen sprake geweest. Terwijl die beter zouden kunnen weten. Er lag in 2012 immers al het advies van het Expertteam Children’s Zone. En het Kendoecollege heeft in zijn Beleidskader Jeugd (2015) de ‘pedagogische civil society’ gepropageerd, wat in feite hetzelfde is als de Children’s Zone zoals die oorspronkelijk bedoeld was. Verder is dit Beleidskader Jeugd grondig gebaseerd op wetenschappelijke kennis op het gebied van jeugd en vorming, aangereikt door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Dit alles heeft op de Stem des Volks overduidelijk geen indruk gemaakt.

Waarom het College en het NPRZ deze kans op communityvorming stelselmatig laat lopen? Ik kan er slechts naar gissen. Misschien gunt de ene wethouder het de andere niet. Of het komt omdat elke wethouder op zijn eigen potje zit hetgeen te meer de beleidsambtenaren geldt die aan die status hun raison d’etre ontlenen. En omdat de Stem des Volks overduidelijk de merites van zulke samenlevingsopbouw niet inziet, waarbij hij compleet vergeet dat een groot deel van het electoraat van de partij waarvan hij eerder voorman was heimwee heeft naar de tijd dat er nog touwtjes uit de brievenbus hingen. Een indicatie van de sociale cohesie en de pedagogische congruentie die de oude volkswijken kenmerkte.

De implementatie verloochent de intenties

Het Beleidskader Jeugd is overigens ook door de gemeente zelf verkwanseld. Door het Kendoecollege dat het presenteerde en door het huidige. Zelfs wetenschappelijke onderbouwing ervan heeft de Colleges dus niet weerhouden van hele domme beslissingen met funeste gevolgen voor de kinderen en jongeren op Feijenoord en hun ouders. Zo heeft de gemeente Soufiane Touzani met zijn voetbalschool weggepest uit de sporthal hier op Feijenoord. De Hockeyclub Feijenoord moest verplaatst naar een locatie ver achterin Varkenoord waardoor die veel moeilijker bereikbaar is voor de kinderen waarvoor die is opgericht. Burgers die zelf verantwoordelijkheid wilden nemen voor jeugdbeleid en daar ook hun broodwinning uit hadden kunnen halen werden hooghartig afgewezen. In plaats daarvan nam de gemeente het initiatief over maar dan met inschakeling van externe bureaus; er zijn meerdere voorbeelden van dit ‘echo-beleid’. Ikzelf heb het College en de Stem des Volks herhaaldelijk benaderd met adviezen en waarschuwingen maar daarbij stuitte ik steevast op een muur van valse trots en zeker weten.

Hoezo welzijn?

Maar vooral het ‘Nieuw Rotterdams Welzijn’ van voormalig wethouder Hugo de Jonge heeft hier op Feijenoord desastreus uitgepakt. In drie aanbestedingsrondes heeft hij al het kind- en jeugdwerk op Feijenoord om zeep gebracht en een veelbelovend proces van samenlevingsopbouw naar de Filistijnen geholpen. Hij haalde Humanitas binnen, een organisatie die die naam niet verdient. Want deze welzijnscowboy legde zich erop toe bewoners te schofferen, werkers te maltraiteren, voor tonnen opdrachten te verstrekken aan bevriende relaties in plaats van bedrijven op Zuid, en alles wat in de tijd van de deelgemeente Feijenoord zorgvuldig was opgebouwd definitief met de grond gelijk te maken. Daarbij krampachtig doch beslist de hand boven het hoofd gehouden door Sven de Langen, de opvolger van Hugo de Jonge en een even grote ijdeltuit. Een wethouder ook die bovendien blijk geeft van een ernstige hardleersheid door ook nu bij de vierde aanbesteding de bewoners van Feijenoord, ja zelfs hun volksvertegenwoordigers volledig buiten de procedure te houden en de hand te lichten met de spelregels van de openbare mededinging. Net als zijn voorganger trouwens. Waarmee ook hij bevestigt dat het hier op Zuid Pyongyang aan de Maas is, niet beseffend hoe zijn opstelling het welzijn van mijn medeburgers grote schade toebrengt. Humanitas is zelfs als ‘gewaardeerde partner’ in het NPRZ-bestuur opgenomen; het zegt veel over het gebrekkige onderscheidingsvermogen van de Stem des Volks.

De Gemeenteraad is overigens ook op de hoogte van dit debacle, blijkens de opstand in 2019 van velen in het gebied Feijenoord en deze twee toespraken uit 2019. De Raad vindt het kennelijk ook allemaal wel best; hij heeft geen enkele actie ondernomen om de schade te herstellen. Sven de Langen zegde bovendien een klanttevredenheidsonderzoek toe, een belofte die hij gebroken heeft, maar wat de Raad ook laat lopen. Je moet je dan ook in gemoede afvragen wat ‘raadsbrede steun’ voor een op zich goed Beleidskader Jeugd in de praktijk betekent als die slecht wordt uitgevoerd. De vraag stellen is hem beantwoorden.   www.pedeng.nl/dreams en www.pedeng.nl/brei

Oeverloos gelul 

Het Beleidskader Jeugd blijkt dus het zoveelste voorbeeld van een Rotterdamse beleidsnota die volstaat met gebakken lucht, bestemd is voor de bühne en die in de praktijk beleid oplevert dat op zijn best nergens op slaat, vaker bestaand initiatief doorkruist en niet zelden funest uitpakt voor de burgers en de werkers van de dagelijkse praktijk van de publieke zaak. Hoezo ‘niet lullen maar poetsen’? Als ergens geluld wordt dan is het wel in het Rotterdamse bestuurs- en beleidsapparaat. En als het dan op poetsen aankomt berg je dan maar. Ze weten niet wat ze aanrichten met hun doofblinde dommekracht en het kan ze geen moer schelen ook.

Institutionele verwaarlozing van de jeugd

Overigens wordt samenlevingsopbouw en het belang ervan wordt in toenemende mate onderkend, zoals ook blijkt uit publicaties van Jos van der Lans en Radboud Engbersen. Ik vraag me ernstig af of die in het zelfgenoegzame en zelfreferentiele Rotterdame beleidsapparaat gelezen worden want men geeft altijd de voorkeur aan een ‘Rotterdamse aanpak’. Die doorgaans neerkomt op toe-eigening is van elders opgedane ervaringen en uitvindingen, maar dan slecht uitgevoerd.

Het College draagt dan weliswaar uit dat zo’n wijkgemeenschap van belang is maar ze zet het niet om in de praktijk. Sterker nog, als het er op aankomt breekt het College wijkgemeenschappen af.  Dat deed het Kendoe college hier op Feijenoord, het huidige College zet dat voort en heeft nu bovendien de Tweebosbuurt op de korrel genomen door die volledig met de grond gelijk te maken. Zelfs Wierd Duk van de Telegraaf vond dat verbijsterend.  ‘Om klachten over service te voorkomen geven wij geen service meer’. Dat zal het motto zijn van het College en van Vestia, dit met steun van minister Ollongren.

Bestuurders en raadsleden mogen er dan een handje van hebben ouders aan te wrijven dat ze hun kinderen verwaarlozen, zelf zijn ze geen haar beter. Als je immers weet en uitdraagt dat de ‘pedagogische civil society’ grote voordelen heeft voor de vorming van de jeugd, dan is het niet vrijblijvend meer. Als je dan verzuimt er ook werk van te maken, is dat dan niet evenzeer verwaarlozing van de jeugd? Het College bezondigt zich hier aan institutioneel onrecht, grenzend aan kindermishandeling en het zou heel goed zijn als ook de Rotterdamse kinderombudsman zich hierin eens verdiept.

2.4 De wijk als Afrikaans weeshuis

Wat heeft dit alles opgeleverd? Vooral een enorme personele discontuiteit die funest is voor het belang dat ouders, kinderen en jeugdprofessionals vertrouwd raken met elkaar, samen geschiedenis maken en de vorming van de jeugd ook steeds meer als een gezamenlijke opdracht zien. Door het wanbeleid van het NPRZ en de gemeente lijkt Feijenoord steeds meer op een Afrikaans weeshuis dat bemenst wordt door weliswaar goedbedoelende kortverbanders, maar wat heel slecht uitpakt voor de jeugd die. Want het welslagen van werk voor de jeugd is goeddeels afhankelijk van het ontwikkelen van een goede en langdurige relatie. Het is dus beleid dat de zo belangrijke ontwikkeling van een ‘village to raise a child’ ernstig blokkeert, om maar even in Afrikaanse termen te blijven.

Kinderen als broodjes bapao

We stomen jou klaar voor een succesvolle toekomst. Zo’n motto verraadt een weinig kindvriendelijke pedagogische mindset bij het Rotterdamse beleids- en bestuursapparaat. Want sinds wanneer worden kinderen gestoomd? Is dat een alternatief voor koken, pocheren, bakken of frituren? Zo’n opvatting is toch wel in flagrante tegenspraak met hoe Erasmus, het grootste kind dat Rotterdam ooit voortgebracht, tegen de vorming van de jeugd aankijkt. Hij spoort ons aan te ‘overwegen hoeveel we van onze kinderen houden, hoe veelzijdig en veeleisend een goede opvoeding is, maar ook hoe schitterend haar resultaat. Vergeet niet hoe vlot een kind alles opneemt en hoe soepel zijn geest is, hoe gemakkelijk het iets aanleert dat goed is en bij de menselijk natuur past, zeker als vriendelijke en deskundige mensen het spelenderwijs weten aan te brengen’.

Kijk, dat is nou de taal der liefde. Maar die is aan de Rotterdamse beleidsmakers niet besteed en van Erasmus hebben deze barbaren nog nooit gehoord. Liever bedienen ze zich van ronkend proza met clichés als ‘opgestroopte mouwen en ‘niet lullen maar poetsen’, zelfs als het over de vorming van kinderen gaat. De conclusie is dan ook: de jeugd op Zuid kent vele problemen, maar het NPRZ en de Rotterdamse overheid zijn daarvan zelf de grootste.

 

3. EEN ERNSTIG DEMOCRATISCH TEKORT.

3.1 Zijn de burgers niet opdrachtgevers van het NPRZ?

Burgers dragen de democratie. Bent u door uw gesprekspartners zo gesensibiliseerd dat u dat vergeten bent? U gaat wel erg luchthartig om met de dictatoriale opstelling van de Stem des Volks. Had u zich wat beter in de materie verdiept dan had u ontdekt dat de opkomst in de focuswijken bij de laatste landelijke verkiezingen maar 30% is. En een paar gesprekjes met mijn medeburgers was genoeg geweest om te ontdekken dat hun vertrouwen in de overheid tot ver beneden het vriespunt gezakt is. U weet toch als geen ander hoe riskant dat is? Het toont aan dat het merendeel van de burgers in de focuswijken zich niet verbonden voelt bij de democratie en bij de Rotterdamse samenleving. Het maakt ze vatbaar voor rare ideeën en ‘sterke leiders’. Ik krijg niet de indruk dat het NPRZ, het College en de Raad dit een urgent probleem vinden; de indicaties daarvoor ontbreken geheel en al.

Het Twitteraccount van het NPRZ spreekt ook boekdelen. Het lijkt klein maar het zegt veel, deze tekst: ‘In het NPRZ werken scholen, corporaties, gemeente, Rijk, OM, politie, bedrijfsleven en zorginstellingen samen onder het motto: Zuid vooruit!’. Nergens zien we hier een verwijzing naar de burgers van de Boerenzij. Nu is dat op zich terecht. We zijn immers geen partners maar opdrachtgevers van het NPRZ. Het programma is immers bedoeld voor óns leven, leren, wonen en werken. Maar dan moet dat er wel even bijstaan, natuurlijk.

3.2 Een domme topambtenaar

Ronduit stuitend is de opmerking van rijksvertegenwoordiger Bert van Delden die zelfs met trots vertelt dat hij een Haagse bureaucraat is ‘en ik heb geen zin om eindeloos met burgers in Rotterdam Zuid te gaan praten’. In de eerste plaats stuitend omdat hij er niet zit voor zijn eigen zin, maar om de burger te dienen. In de tweede plaats omdat niemand van hem verwacht dat hij dit ‘eindeloos’ doet. Klaarblijkelijk voelt hij zich te goed om eens in de maand een dagdeel te besteden aan een wandelingetje door een focuswijk om er zo achter te komen wat er onder de Zuiderlingen leeft en wat hen beweegt.

Met deze hooghartige mentaliteit geeft van Delden blijk van dedain ten opzichte van mijn medeburgers, per slot van rekening de mensen voor wie hij werkt en die ook voorzien in zijn levensonderhoud. Bovendien brengt hij daarmee minister Ollongren, die immers ook minister voor de burgerdemocratie is, ernstig in de problemen. Want die denkt geheel ten onrechte dat het hier allemaal botertje aan de boom is wat de burgerdemocratie betreft. Zo blijkt uit haar woorden toen in 2018 de Regiodeal voor het NPRZ beklonken werd, ‘dat we al jaren samenwerken met Rotterdam, corporaties en marktpartijen in een Nationaal Programma. Daarbij wordt juist niet van alles bedacht in Den Haag maar echt samen met partijen, buurten en wijken hier’. Wie heeft haar dat op de mouw gespeld? Die buurten en wijken hebben hoegenaamd niets in te brengen en de burgers worden kennelijk niet als partijen gezien. Zij ziet dus niet dat zij zich met een bedrag van 130 mln. aan rijksgeld inlaat met malafide partners die van Rotterdam-Zuid een Pyongyang aan de Maas hebben gemaakt.

Bij zo’n topambtenaar als Bert van Delden trek ik al snel de vergelijking met eieren: de nullen zijn het duurst. En -ik wrijf het er nog maar even in- ook úw voorstelling van zaken van het NPRZ draagt ook niet bepaald bij aan de realiteitszin van de minister op het voor haar zo belangrijke punt van de burgerdemocratie. Om over de Tweede Kamer nog maar te zwijgen.

3.3 De Stem des Volks weet het altijd beter

De probleemanalyse wordt gemonopoliseerd en de oplossingen ook. Een recent voorbeeld is het plan van 12 ‘kopstukken’ uit de Rotterdamse maatschappelijke elites voor een meer samenhangend ontwerp van het NPRZ. De Stem des Volks zei bij die gelegenheid dat hij zelf ook vond dat het aan samenhang ontbrak en dat hij daarom blij dit was met plan. Maar had ik hem een half jaar geleden gewezen op dat gebrek aan samenhang dan had ik stellig nul op het rekest gekregen. Dit terwijl de Zuiderlingen zelf ook kopstukken zijn die als geen ander weten wat in de wijken leeft en wat hier op Zuid nodig is en. Hen wordt echter niets gevraagd. Ook staat in het bericht over dat ‘samenhangende ontwerp’ met zoveel woorden dat honderden miljoenen zijn uitgegeven aan een klaarblijkelijk onsamenhangende aanpak. Kom er maar in, Rekenkamer Rotterdam!

3.2  Wederwaardigheden van de Wijkraad

Kom op voor je wijk! Dat was in 2017 de oproep van de burgemeester toen er de verkiezingen kwamen voor de Gebiedscommissies en de Wijkraden. Ze hebben het geweten, de bewoners die aan deze oproep gehoor hebben gegeven en die volksvertegenwoordigers voor hun gebied of wijk geworden zijn. Het gaat op zich goed daar waar ze de mogelijkheid hebben bewonersinitiatieven met geld te ondersteunen. Maar gaat om de adviesfunctie van de bestuurscommissie op Zuid dan is het een ander verhaal. Ze hebben tal van adviezen gestuurd aan het College en de reacties waren doorgaans ver beneden de maat. Dan werden deze volksvertegenwoordigers bij de aanhef steevast gewaardeerd om hun betrokkenheid, maar een paar regels verderop het bos in gestuurd of in het riet en met een kluitje. Dat was dan nog geluk hebben want het is ook gebeurd dat überhaupt niet gereageerd werd op deze adviezen. Die ervaring hebben ook bewoners als ik die als individu een beroep deden op het NPRZ, het College en de Raad. Dat is natuurlijk buitengewoon demotiverend en fnuikend voor het animo om in 2022 opnieuw op te gaan voor de functie van volksvertegenwoordiger in de ‘wijkraden nieuwe stijl’.

3.5 Wijk aan Zet: een plechtige belofte dat het volgende College het beter gaat doen

Weliswaar steekt het College de hand in eigen boezem als het gaat om de gebrekkige burgerdemocratie. Naar aanleiding daarvan komt er een wijkdemocratie ‘nieuwe stijl’ in de vorm van 39 wijkraden over heel Rotterdam. En men wil toe naar een beleidsproces zoals dat in de 70er jaren plaatsvond bij de stadsvernieuwing, waarbij ambtenaren, bewoners en professionals per wijk met elkaar afspraken maakten voor de sloop, de renovatie en de nieuwbouw van de woningen in de betreffende wijk. Dit model wordt dan ook van toepassing op andere beleidsterreinen. Het College belooft plechtig dat een volgend College het op het terrein van de wijkdemocratie beter gaat doen, maar hoe geloofwaardig is dat ? Wie zegt dat een nieuw College dat gaat doen wat het huidige stelselmatig verzuimt? Waarom uitstellen wat je vandaag nog kunt doen, toch?

3.6 Geleide maatschappelijke vooruitgang

Nu meldde ik al dat ik de afgelopen 8 jaar zowel wethouders als de burgemeester benaderd heb met voorstellen die heel erg lijken op zo’n wijkafspraak. En dat ik daar altijd nul op het rekest kreeg. Het is overduidelijk, de maatschappelijke ontwikkeling kan pas verder als ze er op de Coolsingel uit zijn hoe dat moet. Of liever dat inerte, autistische en incompetente beleidsapparaat dat alles onder controle wil houden, niet beseffend hoezeer het daarmee de maatschappelijke innovatie en het eigen initiatief van burgers blokkeert en frustreert. Het wordt tijd dat de burgers van de Boerenzij hier hun tanden laten zien en doorbijten waar nodig. Het zal aan mij niet liggen, de Tweebossers zijn mijn voorbeelden.

3.7 Get a life, beleidsambtenaren!

Want cruciaal voor een goed functioneren burgerdemocratie is immers de cultuur en de attitude van de Rotterdamse beleidsambtenaren, dat wil zeggen zij die op centrale locaties in de stad resideren en vandaar hun beleidsoekazes uitvaardigen. Want Rotterdam wordt niet bestuurd door het College en al helemaal niet de Gemeenteraad, maar door het beleidsapparaat. Het is de olifant in de kamer bij elk stadsdebat over de burgerdemocratie. Deze beleidsambtenaren weten toeten noch blazen van het echte leven in de stad en komen desondanks met voorstellen naar het College dat zelf ook van toeten noch  blazen weet. Die legt het vervolgens voor aan een Gemeenteraad die evenmin van toeten noch blazen weet. Die worden overruled met al het beleidsbraaksel dat ze dagelijks over zich uit krijgen gestort.

Zelf heb ik het kader van Wijk aan Zet hele constructieve voorstellen gedaan die de burgersensitiviteit van het beleidsapparaat kunnen versterken. Maar het College wil er niet aan en het beleidsapparaat ook niet. Uiteraard. Maar dat zelfs de Gemeenteraad ze niet ziet zitten geeft wel blijk van ernstig gebrek aan besef van welbegrepen eigenbelang. Die zitten toch niet om werk verlegen? Het zou hun werkdruk namelijk flink verlichten en de kwaliteit van de Rotterdamse democratie versterken als ze het College opdragen deze voorstellen over te nemen. Het zal de permanente werkdruk van de raadsleden zijn die een logische en voor de hand liggende gedachtegang verhindert. Oordeelt u zelf over de kwaliteit van deze voorstellen; ik ben benieuwd wat u ervan vindt. Zie www.pedeng.nl/gericht

3.8 Burgers met kinderen

Is het democratisch tekort van het NPRZ al problematisch genoeg, men beseft niet dat het merendeel van de burgers in de focuswijken burgers met kinderen zijn, beter bekend als ‘ouders’. Die staan volledig buitenspel en zijn vooral object van beleid in plaats van subject ervan. Dit terwijl het Kendoecollege ons in zijn Beleidskader Jeugd al voorhield dat ouders ‘eerstverantwoordelijk zijn voor het opvoeden van hun kinderen. Zij hebben de morele verplichting een veilig thuis te bieden. Ouders hebben er zorg voor te dragen dat hun kinderen zich goed kunnen ontwikkelen, gezond en kansrijk kunnen opgroeien’. Als dit de taak van ouders is dan hebben zij toch ook iets te zeggen over het werk van de vele jeugdprofessionals die hen daarbij dienen en ondersteunen? En de gemeente er op aan te spreken dat deze personen door hun inzet in hun levensonderhoud kunnen voorzien en zo worden behandeld dat ze goed werk voor hun kostbaarste bezit? U weet inmiddels hoe slecht deze VIP’s worden behandeld en dat dit vooral ook institutioneel is.

Zeker, veel ouders verkeren in tal en last vanwege de structurele armoede waarin ze mede door toedoen van het gemeentelijk beleid verkeren. Maar ze zijn niet op hun achterhoofd gevallen en weten heel goed wat ze willen voor hun kinderen. Je moet alleen wel wat beter luisteren en ze niet voortdurend vermanend en verwijtend toespreken, zoals de Stem des Volks doet en huichelaars als Robert Simons. En in hun kielzog een toenemend aantal leerplichtambtenaren en medewerkers van ‘Veilig Thuis’ die hun besef van de juiste verhoudingen  kwijtgeraakt zijn en zich steeds meer bezondigen aan ‘gezinsinfiltratie’. Een van de grootste plagen van deze tijd die overal huishoudt en waar Rotterdam-Zuid bepaald geen uitzondering op is.

3.8 Twijfels over de dagprogrammering

Zo bestaan bij de ouders hier op Feijenoord sterke twijfels over de kwaliteit van de dagprogrammering, wat blijkt uit onderzoek van de Hogeschool Rotterdam. Dat getuigt van zelfbewustzijn en emancipatie. Want zouden ouders uit Kralingen of Hillegersberg het pikken als het lerarentekort op de scholen van hun kinderen wordt gecompenseerd met extra schooltijd die besteed wordt op de manier als bij de dagprogrammering? Mijn Turkse buurvrouw vertelde me onlangs dat haar zoontje aan het eind van de dag zo afgepeigerd thuiskomt dat ze zelf niet meer in de gelegenheid is voor een praatje over hoe was je dag en aan voorlezen. Natuurlijk, n=1, maar er zijn ook gemeentelijke evaluaties waaruit vergelijkbare twijfel bij ouders blijkt. Die zijn tot op heden een zorgvuldig bewaard geheim. Ik heb er al via verschillende kanalen om gevraagd maar tot op heden vergeefs.

3.9 Geen inbreng in het welzijns- en onderwijsbeleid

Daarom is het ook zo slecht dat burgers niets te zeggen hebben over de aanbesteding van het welzijnswerk Feijenoord, dat voor een belangrijk deel ook gaat over personeel dat voor de vorming van de jeugd wordt ingezet en voor samenlevingsopbouw. Sven de Langen, wethouder toch voor een partij die van oudsher het gezin als hoeksteen van de samenleving beschouwt, die veel waarde hecht aan gemeenschapsvorming en aan de inzet van het middenveld, laat zich hier van een wel hele regenteske en gouvernementele kant zien. De zoveelste illustratie dat het CDA compleet van God los is.

U zou verder eens moeten praten met Ilse Loewenthal, medebewoner van de wijk Feijenoord en voorzitter van Ouders 010, de belangenorganisatie van ouders hier in Rotterdam. Haar wederwaardigheden met de schoolbesturen hier in Rotterdam zullen zelfs u de haren te berge doen rijzen.

3.10 De jeugd krijgt stem, maar is dat om de goede redenen?

Met mijn jeugdige medeburgers ligt het dan weer een slagje anders. Die worden wél vaker geraadpleegd en dat is beslist een goede zaak. Dit gebeurt echter ook om die lastige ouders te omzeilen. Illustratief daarvoor is de foto waarmee de dagprogrammering gelanceerd werd. We zien daar Marco Pastors en wethouder Said Kasmi in een innige verstrengeling met kinderen en leerkrachten. Ouders schitteren door afwezigheid.

3.11 Hou jij ze arm doen hou ik ze dom.

Zo zou je de taakverdeling tussen het College en de Stem des Volks kunnen typeren als het gaat om hun bejegening van de ouders. Daarom kun je het NPRZ en het Rotterdame bestuurs- en beleidsapparaat het beste vergelijken met een auto-immuun ziekte waarbij de natuurlijke weerstand zich tegen de eigen weefsels keert. In dit geval de burgers die nog belasting betalen ook voor de tegenwerking die ze van de partners in het NPRZ en het beleidsapparaat ondervinden.

 

4. EEN ZWAK WETENSCHAPPELIJK PROFIEL EN WEGKIJKEN IN PLAATS VAN FOCUS

4. Een hele karige kennisagenda

Al het bovenstaande is mijn perceptie en mijn voorstelling van zaken die ik door langdurige betrokkenheid bij het jeugd- en onderwijsbeleid in mijn wijk en daarbuiten heb opgedaan. Zoals eerder gezegd ruil ik die graag in voor een betere en meer waarheidsgetrouwe maar dan wel gebaseerd op onbevangen en deugdelijk wetenschappelijk onderzoek. Maar daar zijn de doeners met de opgestroopte mouwen bij het NPRZ niet zo van, zoals ik eerder meldde.

Ik meldde al dat ik tijdens mijn ambtelijke betrokkenheid bij het NPRZ gewerkt heb aan een wetenschappelijk programma dat het NPRZ zou moeten begeleiden. De uitvoering ervan is op zijn best karig te noemen. En wat de pijler School betreft, daar is de Kenniswerkplaats Talent voor aan de lat. Maar die wordt door de gemeente zo kort gehouden dat men aan goed effectonderzoek niet toekomt. De werkzaamheden van het Expertisecentrum Maatschappelijk Innovatie (EMI op Zuid) onttrekken zich aan mijn waarneming maar ik heb niet de indruk dat die enige correctie bieden op het wanbeleid van het NPRZ en de gemeente; ik heb er in mijn wijk althans niets van gemerkt.

Vraag het de werkers van de dagelijkse praktijk

Liever leggen de partners in het NPRZ zich toe op monitoring die hen in staat stelt ‘aan knoppen te draaien’ en op het soort suggestieve stukken als uw essay.  Ze beseffen echter niet dat de Staat van het Onderwijs de staat van de leraar is en dat de Staat van de Jeugd de staat is van de ouders, de vrijwilligers en de jeugdprofessionals. Zij bepalen immers de kwaliteit van de vorming van de jeugd en de uitkomsten ervan. Dan moet je dus onderzoeken hoe het zit met deze Vips als het gaat om hun ‘engagement, ethics en excellence’, de eerder genoemde drie dimensies van goed werk. En dan moet je dus vooral ook te rade gaan bij de vele jeugdprofessionals die het werk hier op Zuid inmiddels voor gezien houden. Van exitgesprekken leer je immers het meest en dan gaan de partners in het NPRZ ontdekken hoe desastreus hun oubollige sturingsfilosofie uitpakt, evenals hun aanbestedings-, projecten-, subsidie- en personeelsbeleid. En de burger ook want het is een hele contraproductieve besteding van zijn belastinggeld. Zolang dat echter niet gebeurt wordt ook die bedonderd als belangrijkste belanghebbende bij het NPRZ. Het is zoals Annie MG Schmidt eens schreef: ‘Hij is er enkel en alleen maar voor de centen en de rest is flauwekul’.

4.2 Hoezo focuswijk?

Het oog op de bal, schrijft u ergens in uw essay. Ik weet niet welke bal u bedoelt maar als dat gaat om de particuliere obsessie van de Stem des Volks voor schooltijduitbreiding dan is dat geen aanbeveling. Welke wedstrijd speelt hij dan, vraag ik me af? Het lijkt er nog het meest op dat hij kluitjesvoetbal speelt met zichzelf en nauwelijks oog heeft voor de andere wethouders en dienstonderdelen die met hun beleid bijdragen aan de vorming van de jeugd in de focuswijken. Die voelen zich dan ook niet gecommitteerd aan de landelijke status aparte van het NPRZ. Dat begon al direct een maand na de lancering van het NPRZ in 2012; toen werden in de focuswijken alle bibliotheken opgeheven. Deze dienstonderdelen benaderen de focuswijken niet anders dan andere aandachtswijken in de stad, en wat Feijenoord betreft leveren ze dan ook nog een hele slechte performance. Dat geldt vooral voor voormalig wethouder Hugo de Jonge, zijn opvolger Sven de Langen en wethouder Bert Wijbenga. Dit had niet gehoeven als de Stem des Volks niet zo eigenwijs was het advies van het Expertteam Children’s’ Zone in de wind te slaan en de focuswijk in zijn geheel onder de landelijke status aparte te brengen. Daarom heb ik burgemeester Aboutaleb er in 2015 op gewezen dat het woord ‘focuswijk’ in de praktijk ‘wegkijkwijk’ betekent en dat heb ik de Gemeenteraad in 2019 ook gemeld. Beide keren vruchteloos, dat kunt u onderhand wel raden.

Een rommeltje in financieel opzicht

Dat gebrek aan focus komt ook tot uitdrukking in een schimmig geheel van geldstromen waarvan in de meeste gevallen onduidelijk wat daarvan de omvang is, de rationale en de bestemming en dat dus ook geen idee bestaat van het totale volume. Zeg nou eerlijk, dat is toch bizar! Zit de gemeente Rotterdam zo in de slappe was dat men zich dit financiële wanbeheer kan permitteren?

Daarom is het van belang deze delta aan geldstromen goed in kaart te brengen en het geheel zo te richten en te alloceren dat het terecht op de plekken en bij de mensen waar ze het best renderen. Een programma Geldstromen door de Wijk is dan ook geen overbodige luxe en ik ga wethouder Financiën Arjan van Gils dan ook vragen zich ervoor in te zetten dat zo’n programma op Feijenoord wordt opgezet. Ik heb een overzicht bijgevoegd die de schimmigheid en verwarring illustreert.

4.3 Een pedagogisch wijkprogramma voor Feijenoord

10 jaar geleden was de beste gelegenheid om te beginnen met de samenlevingsopbouw die nodig is voor een hechte en vriendelijke wijkgemeenschap met structuur en veiligheid, waarin kinderen kunnen gedijen en groeien. Nu is de een na beste gelegenheid om dat te doen. Dat kan heel goed aan de hand van een ‘Pedagogisch Wijkprogramma Jeugd op Feijenoord’ dat door de bewoners, de ouders, de vrijwilligers, de professionals en de ambtenaren wordt ontworpen, en die de basis vormt voor een wijkafspraak ‘nieuwe stijl’. Dit op basis van een goed voorbereide en uitgevoerde wijkconferentie. Waarom zou het huidige College dit gunnen aan haar opvolger als ze er zelf nu ook al eer mee in kan leggen? Aan mij zal het niet liggen. Ik zou het wel weten als ik wethouder was, of burgemeester. Want de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen biedt een mooi momentum voor zo’n pilot. Vooruit dus met de geit!

4.4 Een herontwerp van de Pijler School

Het mag onderhand ook duidelijk zijn dat we dringend toe zijn aan een herontwerp van de Pijler School. Die is veel te mager ingevuld en ik heb het altijd ook vreemd gevonden dat de andere pijlers werkwoorden zijn en de derde een institutie. Nu ook de Stem des Volks beseft dat de vorming van de jeugd niet alleen op school plaatsvindt maar in de eerste plaats thuis en onder verantwoordelijkheid van de ouders, is dat alleen al reden tot een herdoop van deze pijler. En dat helemaal als we beseffen dat op tal van plekken een breed scala aan vrijwilligers en professionals met elkaar in touw zijn om voor de jeugd in de focuswijken een op vorming gerichte biotoop  te creëren. Daarom stel ik voor het Jeugdkansenprogramma als uitgangspunt te nemen voor zo’n herontwerp en die om te dopen tot Pijler Vorming. Ik ben graag bereid zo’n voorstel uit te werken.  Desgevraagd uiteraard, maar ik doe het graag voor mijn geliefde Boerenzij en voor Feijenoord, deze mooie wijk waar ik mag wonen en waarvan ik de bewoners mag vertegenwoordigen.

Ype Akkerman, volksvertegenwoordiger wijk Feijenoord.

Rotterdam, Feijenoord,

17 augustus 2021

 

Bijlage: 

Geldstromen Jeugd op Feijenoord

Welke geldstromen komen ten goede aan het jeugdbeleid op Feijenoord? Wat is beschikbaar voor de vorming van de kinderen en jongeren in de wijk? Vroeg de belastingbetaler.

Bron Bedrag Bestemming Beschikbaar tot
Welzijn   Humanitas tot 1 april 2022  
Sport   Hockeyclub Feijenoord  
Cultuur      
Couleur locale   –        CJV

–        Monteirogym

 
Dagprogrammering   Scholen, Humanitas, You-Atelier, VO-scholen  
Overige Rijksmiddelen NPRZ (pijlers school en werk)      
Beleid ouders   Wijkacademie  
Versterking pedagogiek   Positieve Behavior Support  
Wijkraad   Bewonersinitiatief  
Aandeel VWS geld   Humanitas (?)  
Aandeel Geweldig Rotterdam      
Aandeel Bokhove-geld      
Aandeel NPO geld (8,5 mld.)   Scholen  
Jeugdhulpverlening en -zorg. Opvoedingspondersteuning, schuldhulpverlening.   Wijkteam en specialistische hulp  
Armoedebudget      
       
       
       

Bij Bestemming onderscheid maken tussen materiële en personele inzet

  • Materiële inzet. Bijvoorbeeld kosten huur Huis vd Wijk, huur You-Atelier, huur ‘onder de Oranjeboom. Verhuur velden. Exploitatie en onderhoud. Maar ook scholenbouw NPRZ geld.
  • Personele inzet in FTE. Onderscheiden naar management, overhead en werkers in de praktijk.

 

 

 

 

Categorie: Artikelen, Pedagogisch Engagement

Breien

augustus 19, 2021 By ypeakkerman Reageer

Toespraak Ype Akkerman voor de Raadscommissie ZOCS, 4 december 2019

Beste leden van de Raadscommissie ZOCS, beste wethouder de Langen,

Hebben jullie de tijd nog meegemaakt dat er een foutje door de brievenbus deur hing? Die vraag stelde ik pas aan een groep oudere Feijenoorders. Mensen die aan de wederopbouw hebben gewerkt, die de stadsvernieuwing hebben doorstaan en die de pijn voelen van hoe de wereld die zij hebben opgebouwd teloorgegaan is. Er kwam heel wat los op deze vraag. Daaruit bleek dat in de wijk een grote saamhorigheid was, sociale controle ook en denken om elkaar. Een wijk ook waar kinderen kansen kregen in liefde en structuur. En waar sprake was van sociale en pedagogische cohesie. Als een kind van ouder A iets uithaalde dan mocht ouder B daar iets van zeggen zonder dat ze ruzie met elkaar kregen. In beleidstaal heet dat een ‘pedagogische civil society’ en dat is al heel lang ook het oogmerk van het gemeentelijk jeugdbeleid.

Die saamhorigheid en die cohesie zijn niet vanzelf gekomen maar het resultaat van samenlevingsopbouw van decennia en over generaties heen. Het is als breien. Breien is een ontspannen en haast terloopse bezigheid die geduld vraagt maar dan ook geleidelijk aan een mooi resultaat laat zien. Eén recht, één averecht, insteken, doorhalen en af laten gaan. En zo wij bewoners, vrijwilligers, beroepskrachten en sociaal ondernemers op Feijenoord bezig met het breien van een mooie trui.

Maar dan komt de gemeente en die roept: we willen geen gebreide trui! We willen gebreide sokken! En dan komt Hugo de Jonge met Humanitas op de proppen. Met in zijn kielzog één of andere held op sokken die alles wat zorgvuldig was opgebouwd weer afbreekt. En die bovendien de mensen die eraan hebben gewerkt minacht, manipuleert, ja zelfs maltraiteert. Die door wethouder Sven de Langen de hand boven het hoofd gehouden wordt. En die het zo framet alsof bij ons ‘weerstand tegen verandering’ is. Tegen het “rijke gedachtengoed” dat Humanitas voor ons in petto heeft. Maar niets is minder waar. Wij weten op Feijenoord heel goed wat we willen. En we maken daarbij graag gebruik maken van personeel om van Feijenoord een leefbare wijk te maken waar het ook voor de jeugd goed opgroeien is. Personeel dat van ons belastinggeld betaald wordt.

Daarom heeft de Wijkraad Feijenoord het initiatief genomen voor een bewonersonderzoek naar de vraag wat er op Feijenoord op gebeuren om het een wijk te maken waar je je kind graag op laat groeien. Daar zijn studenten van de Hogeschool Rotterdam inmiddels mee bezig. En we willen op basis van dit onderzoek graag komen tot een Wijkdeal Jeugd op Feijenoord. Een set van gezamenlijke afspraken met de gemeente, de bewoners, de Wijkraad en de wijkpartners die gericht is op een samenleving waarin de jeugd veilig en kansrijk opgroeit, in een langzaam maar zeker proces. Wij deden daarbij een beroep op wethouder Wijbenga omdat hij op Feijenoord was naar aanleiding van de drie schietpartijen in de Oranjeboomstraat. En omdat hij ook zag dat hier een relatie ligt met het pedagogisch klimaat. Maar toen zei hij: nee.

Wij dachten, Wijbenga, wat krijgen we nou? Je bent wethouder handhaving, buitenruimte, integratie en samenleving. Welnu, op Feijenoord is jeugdcriminaliteit schering en inslag, op straat is het een gribus en de wijk segregeert. En dan wil je niet meewerken aan een door de mensen op Feijenoord gedragen proces dat gericht is op een samenleving waar kinderen veilig en kansrijk op kunnen groeien? Is Feijenoord bovendien niet een focuswijk in het kader van het NPRZ? Waarom ben je dan niet juist heel coöperatief?

Ik heb drie voorstellen:

  1. Zet de Projectleider Welzijn van Humanitas op non-actief, hangende een onderzoek naar zijn antecedenten en zijn functioneren. Wat een verademing zou dat zijn, niet in de laatste plaats voor hemzelf.
  2. Spoort u wethouder Wijbenga aan op zijn weigering terug te komen en alsnog wel te participeren in de Wijkdeal en in de ontwikkeling die we met die Wijkdeal willen bevorderen.
  3. Aan beide wethouders de oproep: Staak toch je verzet. Vertrouw je toe aan de Feijenoorders en geef je over aan de beweging die zij willen maken. Zeg ook tegen je beleidsambtenaren dat ze hun weerstand tegen het goede opgeven, dat ze de strijdbijl begraven en dat ze gewoon lekker met ons mee doen. Het zal een zegen zijn voor de publieke zaak en een boost voor hun beroepstrots.

Dank voor jullie aandacht.

Ype Akkerman, 4 december 2019

 

Categorie: archief, Nieuws, Pedagogisch Engagement

  • 1
  • 2
  • Volgende pagina »

Contact?

Bel of mail mij, dan trakteer ik op een goede kop koffie.

06 55 10 76 37 
Ype@pedeng.nl

 Goed kop koffie

Gerelateerde artikelen

  • Spelen met vuur
  • Afbraakbeleid
  • Rotterdomse aanpak

Archief

  • januari 2023 (2)
  • december 2022 (1)
  • september 2022 (1)
  • april 2022 (1)
  • maart 2022 (3)
  • februari 2022 (3)
  • oktober 2021 (3)
  • september 2021 (4)
  • augustus 2021 (3)
  • juli 2021 (1)
  • juni 2021 (4)
  • mei 2021 (4)
  • april 2021 (1)
  • juli 2019 (2)
  • november 2017 (1)
  • oktober 2017 (1)
  • september 2017 (2)
  • augustus 2017 (5)
  • oktober 2016 (1)
  • maart 2016 (1)
  • februari 2016 (2)
  • januari 2016 (1)
  • november 2015 (1)
  • oktober 2015 (2)
  • september 2015 (3)
  • augustus 2015 (1)
  • juli 2015 (2)
  • september 2014 (1)
  • juli 2014 (2)
  • juni 2014 (6)
  • We gebruiken cookies op deze website
  • akkoord
  • niet akkoord

Neem contact op

Ype@pedeng.nl
06 55 10 76 37

 of gebruik het contactformulier

Open Google Maps Widget settings to configure the Google Maps API key. The map can't work without it. This is a Google's rule that all sites must follow.

Ype Akkerman

Wie ben ik

Met Pedagogisch Engagement wil ik bevorderen dat mensen die zich inzetten voor kinderen en jongeren meer waardering krijgen voor die inzet, meer gezamenlijk optrekken en als collectief een sterk pedagogisch vakmanschap aan de dag leggen. Kinderen … Lees verder

Copyright Femke Akkerman