Pedagogisch Engagement

Pedagogisch Engagement

 

Voor iedereen die zich inzet voor de jeugd...                                                                                                                                                                                                                                                                     

  • Home
  • Schrijfsels
    • Nieuws
    • Columns
    • Artikelen
    • Archief
  • Wie ben ik
    • Persoonlijk
    • CV
  • Contact
Je bent hier: Home / Archief voor Artikelen

Stop de sloop van het onderwijs op Zuid

september 20, 2022 By ypeakkerman Reageer

Open brief aan de schoolbesturen op Rotterdam Zuid

Rond de zomervakantie stuurde ik de schoolbesturen op Rotterdam Zuid de onderstaande berichten waarin ik ze waarschuwde voor de sloop van het onderwijs op Zuid, als ze vasthouden aan de wijze waarin ze nu in het NPRZ participeren. In die berichten staat met zoveel woorden dat de schoolbesturen zich met de huidige regiodeal van het NPRZ in het pak hebben laten naaien en in een alleszins giftige relatie terecht gekomen zijn. Een relatie die een grote bedreiging voor de motivatie van het onderwijspersoneel om zich voor de jeugd op Zuid in te zetten, en die fors bijdraagt aan het groeiende tekort bij zowel leraren als directeuren.

Omdat ik op mijn eerste bericht van 28 juni jl. geen reactie kreeg heb ik op 5 augustus jl. een herinnering gestuurd. Daarop kwam alleen van het CVO een antwoord, hetgeen pleit voor de responsitiviteit van dit schoolbestuur, maar tevens het ontbreken ervan bij de andere schoolbesturen accentueert. Gezien deze minimale respons op mijn berichten ben ik zo vrij ze om te zetten in een open brief zodat iedere belanghebbende, zoals leraren, schoolleiders maar zeker ook ouders, er kennis van kunnen nemen. Let op uw saeck, is hier mijn dringende devies.

 

Herinnering dd. 5 augustus 2022

Beste besturen van de onderwijsinstellingen op Zuid,

Het zal ongetwijfeld met de zomervakantie te maken hebben dat ik nog geen reactie gekregen heb op het bericht hieronder. Die vakantie gun ik u ook van harte, maar ziet u wel kans me op korte termijn te laten weten of u het bericht in goede orde ontvangen heeft en me te laten weten wat u er mee gaat doen? Ik benut deze herinnering ook om het bericht onder de aandacht te brengen van enkele schoolbesturen die het eerder niet hebben gekregen.

Sinds het bericht van 28 juni hebben zich enkele nieuwe ontwikkelingen voorgedaan en die maken mijn betoog urgent.

1. Midterm Review NPRZ

In de eerste plaats de midterm review van Martin van Rijn. Ik weet niet hoe het u vergaat maar ik vind het een volstrekt onvoldragen stuk. Consultants die beweren dat het NPRZ voor 25% geslaagd is lijden aan ernstig gezichtsbedrog. Want de jeugd op Zuid is slechter af dan 10 jaar geleden. Wat betreft hun vorming en als het gaat om de noodzakelijke condities daarvoor; dat zijn een stevige materiele basis in de gezinnen en een hoogwaardige pedagogische en educatieve infrastructuur in de wijken. Er gaan grote bedragen om in het NPRZ en het heeft flinke impact op de burgers, in het bijzonder die met kinderen, en zeker ook op uw personeel. Daarom heeft iedereen die zich hier op Zuid in de praktijk van alledag inzet voor de jeugd, of het nu de ouders zijn, jeugdprofessionals in loondienst, sociaal ondernemers of vrijwilligers het volste recht op een onbevangen, deugdelijke en wetenschappelijke beleidsevaluatie, en daar voldoet deze midterm review geenszins aan. Ik neem aan dat u ook het artikel van dr. Gijs Custers gelezen heeft. Een verademing en dat moet het ook voor u en voor uw personeel zijn, schat ik zo in. Bovendien, wie meent dat prestatieindicatoren als Cito-scores een maat zijn voor de kwaliteit van het onderwijs en voor beleidssucces pleegt volksverlakkerij en laat het onderwijspersoneel in de steek. In dat verband verwijs ik u ook graag naar het verhelderende boek van Berend van der Kolk, “De Meetmaatschappij”.

Is het niet de hoogste tijd voor een grondig gesprek over de vraag wat we de jeugd op Zuid bij willen brengen, waartoe we dat willen, wie daarvoor aan de lat zijn en hoe we dat het beste doen? En ‘we’, dat zij niet de zelfbenoemde autoriteiten, maar de burgers van Zuid, al dan niet met opgroeiende kinderen. En verder iedereen die zich beroepsmatig en vrijwillig inzet voor de vorming van de jeugd. Deze midterm review is het zoveelste bewijs van de armoedigheid in het denken hierover. Laat u zich daar toch niet de hele tijd in meeslepen! De kinderen en jongeren van Zuid verdienen beter, en hun ouders ook.

https://www.socialevraagstukken.nl/onvoldoende-wetenschappelijke-onderbouwing-voor-nationaal-programma-rotterdam-zuid/

2. Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid 

In de tweede plaats is inmiddels ook bekend dat het NPRZ zal worden voortgezet in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid en ik er ga van uit dat het NPRZ-bureau druk bezig is daarvoor een aanvraag in te dienen. Dat zal ergens in de loop van het komend najaar moeten gebeuren. Ik heb dan ook een dringend verzoek: verkoop uw huid duur en laat u zich niet zo in het pak naaien als bij de vorige onderhandelingen. U bent immers bevoegd gezag over het onderwijs, niemand anders. Stel dus harde voorwaarden aan de partners in het NPRZ, in het bijzonder het Rijk, de gemeente en de woningcorporaties, voordat u zich verbindt aan de volgende tranche. Harde voorwaarden op het gebied van bestaanszekerheid in huishoudens, goede huisvesting, een ruim aanbod aan vormende vrijetijdsbesteding en versterken van de sociale basis in de wijken; spreekt u deze partners nu eens aan op hun commitment en op hun prestaties.  En last but not least: schaf de sturing op prestatieindicatoren zoals Cito-scores af; wat zou dat een opluchting zijn! Wie nalaat deze voorwaarden te stellen speelt met vuur want u raakt ze allemaal kwijt, de leraren en de schooldirecteuren. En dat is in niemands belang. Of denkt u dat het lerarentekort wordt opgelost door OCW-beleid? Dat is een illusie en een hele dure ook, voor de burgers die daarvoor de publieke middelen op moeten brengen.

3. Personele discontinuïteit: De olifant in de kamer en in de porseleinkast

Tenslotte attendeer ik u graag op dit artikel van Thijs Janssen en Radboud Engbersen over personele discontuiteit in het sociale domein. Behartenswaardig, zeker ook voor het onderwijs. Hier in de wijk Feijenoord is personele discontinuïteit niet alleen de olifant in de kamer maar ook in de porseleinkast, die van een fragiele pedagogische infrastructuur. Alles van waarde is weerloos, zo blijkt eens te meer.

https://www.zorgwelzijn.nl/discontinuiteit-is-de-olifant-in-het-sociaal-domein/

Dringend verzoek

Wilt u me laten weten wat u met deze berichten gaat doen? Zoals ik eerder aangaf, liever mondeling contact dan een schriftelijke reactie. En wacht niet te lang want het gaat hard nu.

Vriendelijke groet,

Ype Akkerman

Pedagogisch Collectief Feijenoord

 

Oorspronkelijk bericht dd 28 juni 2022

Aan de bestuurders van de scholen voor PO, VO en MBO op Rotterdam Zuid,

Hoed u voor de sloop van het onderwijs op Zuid

Mag ik zo vrij u zijn u een dringende waarschuwing mee te geven? Als het NPRZ-beleid zo doorgaat wordt het onderwijs in de op Zuid gesloopt, en dat zeker in de focuswijken. Dat is nu al te zien aan de enorme werkdruk en het groeiende tekort aan leraren en directeuren. Dit heeft alles in zich van een neerwaartse spiraal en ik denk dat de wethouder van onderwijs noch de verantwoordelijk minister daarin gaat voorzien, zeker niet afdoende. Uiteraard zal de situatie per school en per bestuur verschillen, maar wie de schoen past trekke hem aan.

Ik schrijf u dit als burger van Rotterdam en als bewoner van de wijk Feijenoord die zich al meer dan 10 jaar inzet voor de vorming van zijn jeugdige medeburgers. Mijn eigen kinderen hebben dan weliswaar niet meer de schoolgaande leeftijd, ik heb er net als iedere burger alle belang bij dat kinderen de vorming krijgen die hen, om met Erasmus te spreken, voluit tot mensen maakt. Onderwijs vervult daarbij een belangrijke rol, en ik meen dan ook alle recht en reden te hebben om u als bevoegd gezag aan te spreken op uw verantwoordelijkheid. Daarnaast schrijf ik u ook als voormalig beleidsadviseur van het ministerie van OCW die indertijd meegewerkt heeft aan het ontwerp van wat – naderhand ten onrechte- ‘pijler School’ is gaan heten; ik heb met lede ogen aan moeten zien hoe van dat ontwerp (dat van de Children’s Zone) is afgeweken. Met hele nadelige gevolgen voor het onderwijs op Zuid, zo blijkt steeds meer.

Ik licht dat als volgt toe.

1. Schoolprestaties van kinderen zijn niet uitsluitend de prestaties van de school

2. Vijf belemmerende onderwijs-externe omstandigheden

3. Uw partners in het NPRZ zijn geen partners

4. Wat te doen? Drie aanbevelingen.

5. Een ‘Pijler Vorming’ als wenkend perspectief

 

1. Schoolprestaties van kinderen zijn niet uitsluitend de prestaties van de school

De aanpak van het NPRZ lijkt sterk op het ‘No Child Left Behind’ beleid in de Verenigde Staten. Die gaat uit van de misplaatste veronderstelling dat schoolprestaties van kinderen exclusief terug te voeren zijn op prestaties van scholen. Misplaatst, want die lage schoolprestaties zijn ook in belangrijke mate toe te rekenen aan onderwijs-externe omstandigheden die ik bij punt 2 beschrijf; het zijn geen natuurwetten maar het gevolg van beleidsfalen op andere terreinen. De miskenning van dat feit leidt er toe dat leraren met een mission impossible worden opgezadeld; ze worden geacht te dweilen waar anderen de kraan open laten. Dat men dit in de VS ook door begin te krijgen blijkt wel uit deze graphic waarin betoogd wordt dat de vorming en verheffing van de jeugd niet een ‘schoolgecentreerde’ maar een ‘systemische’ aanpak vergt. Bestudeert u deze graphic eens rustig voordat u verder leest. En bedenkt u daarbij ook dat de oorspronkelijke opzet van de Children’s Zone ook een ‘systemische’ was, waarbij de hele wijk uitgroeit tot een ‘village to raise a child’ en waarin iedereen die er toe in de vorming van de jeugd de waardering en plek krijgt die die toekomt. Net als bij het Amerikaanse voorbeeld ervan, de Harlem Children’s Zone. Deze graphic rekent en passant ook af met de mythe van ‘onderwijs als emancipator’.

https://nepc.colorado.edu/sites/default/files/publications/balloons-nepc-infographic.pdf

2. Vijf belemmerende onderwijs-externe omstandigheden

Nu is de situatie in de VS niet één op één te vertalen naar de Nederlandse situatie. Voor Rotterdam Zuid zijn die externe -door beleid beïnvloedbare- omstandigheden in elk geval de volgende vijf.

2.1 Structurele armoede die reeds in de vroege jeugd ernstige beschadigingen oplevert. Zonder ontbijt op school komen is nog maar het topje van de ijsberg. Amerikaans onderzoek heeft aannemelijk gemaakt dat lage schoolprestaties van kinderen voor 46% zijn toe te rekenen aan armoede. Bedenkt u dan vervolgens ook dat die armoede als gevolg van inflatie en hogere energiekosten alleen maar groter wordt.

2.2 Slechte huisvesting, waardoor kinderen verstoken zijn van ruimte voor spel, hobby’s, huiswerk en goede nachtrust. Het is zelfs zo dat goede sociale huurwoningen op Zuid onttrokken worden aan de woningvoorraad. De sloop van de Tweebosbuurt is daarvan wel het schrijnendste voorbeeld;

2.3 Een ernstig gebrek aan vormende vrijetijdsbesteding. Ik heb dat in mijn wijk Feijenoord teloor zien gaan. Dit terwijl uit onderzoek blijkt dat ook goede vrijetijdsbesteding bijdraagt aan de vorming van de jeugd en de schoolprestaties.

2.4 Wijken die segregeren en als los zand aan elkaar hangen, en geenszins voldoen aan het idee van een ‘village to raise a child’. Waardoor geen gebruik wordt gemaakt van de synergie die optreedt als ouders, jeugdprofessionals en vrijwilligers in de wijk de vorming van de jeugd als een gezamenlijke opdracht zien. Veeleer heb ik de afgelopen een enorm personeelsverloop gezien in alle jeugdprofessies; wat gezien het sterk relationele karakter van het werken met kinderen en jongeren uiterst nadelig voor hen uitpakt.

2.5 Een sturing op targets en prestatieindicatoren die, zo blijkt steeds meer, contraproductief uitpakt op de intrinsieke motivatie, het professionele geweten  van uw personeel en de kwaliteit van het onderwijs. Goed onderwijs draagt bij aan goede Cito-scores, maar worden ze als doelen en prestatieindicatoren gehanteerd dan treden perverse effecten op en wordt het werken van uw personeel onnodig stroef. Is het immers al niet genoegzaam bekend hoe funest het new public management uitpakt voor het sociale en pedagogische domein? De gemeente en het Rijk zijn niet bepaald vrijgekomen van deze verslavende ideologie.

3. Uw partners in het NPRZ zijn geen partners

Deze vijf factoren zijn de verantwoordelijkheid van uw partners in het NPRZ, in het bijzonder het Rijk, de gemeente Rotterdam en de woningcorporaties. Omdat die het op deze punten nadrukkelijk af laten weten moet u zich nadrukkelijk afvragen of het wel partners zijn; in werkelijkheid laten ze u in de steek en daardoor zit uw personeel met de gebakken peren. Voeg daar de machinaties van Marco Pastors aan toe, een technocraat die geen verstand heeft van kinderen en die behept is met een uiterst trage leercurve , dan kan ik niet anders concluderen dan dat u met de regiodeal voor het NPRZ in een hele giftige relatie terecht gekomen bent. Het zal u beslist niet meevallen u daaraan te onttrekken, maar u heeft geen andere keus, zo is mijn stellige overtuiging.

4. Wat te doen? Drie aanbevelingen

4.1 Indringend aankaarten

Ik raad u aan deze analyse van de situatie goed op u in te werken en aan te kaarten in het NPRZ-bestuur. Zodat ook uw partners het commitment aangaan voor de condities waar zij verantwoordelijk voor zijn. Doet u dat in elk geval bij de onderhandelingen voor een nieuwe regiodeal. Maar ik zou ook de huidige regiodeal indringend ter discussie stellen, met zo mogelijk als optie dat u er nu nog uitstapt. De eerste klap is immers een daalder waard.

4.2 Dring aan op een deugdelijke midterm review

Wat nu voor een ‘midterm review’ gehouden wordt mag die naam niet hebben. Als je halverwege een programma van 20 jaar bent, wat veel impact heeft op de bevolking en waar 260 mln. in om gaat, dan is het de hoogste tijd voor grondige beleidsevaluatie en dito reflectie. Daar hebben de burgers van Zuid alle recht op, net als u en uw personeel, de andere jeugdprofessionals en de vrijwilligers die zich dagelijks inzetten voor de vorming van de jeugd. Want die krijgen geenszins de waardering die ze verdienen, en dan druk ik me nog heel zacht uit.

Voor de aanpak ervan stel ik me voor dat er een ‘Commissie Midterm Review NPRZ’ wordt ingesteld die:

  1. bestaat uit deskundige autoriteiten op de drie terreinen  van het NPRZ. Denkt u daarbij voor de ‘pijler School’ aan mensen uit de eredivisie van het type Kim Putters, Tjeenk Willink, Roel in ’t veld, Margrite Kalverboer, Mischa de Winter, Jos van der Lans, Gabriel van den Brink etc.;
  2. de opdracht krijgt om op basis van deugdelijk wetenschappelijk onderzoek een beleidsevaluatie uit te voeren. Ik heb in dat verband al eens enkele concrete onderzoeksvoorstellen gedaan, tot op heden vergeefs;
  3. tevens de vraag stelt of de analyse van Deetman en Mans die aan het NPRZ ten grondslag lag, nog actueel is. Als u het mij vraagt niet: zo zal armoede veel meer een issue moeten zijn en we moeten het ook niet meer hebben over onderwijs maar over vorming.
  4. aanbevelingen doet voor het vervolg van het NPRZ.

Het lijkt me dat de Gemeenteraad besluit over de samenstelling en de opdracht van deze commissie. En dat die dat in elk geval doet in samenspraak met de Wijkraden van de wijken die het voorwerp zijn van het NPRZ. En uiteraard met u. Deze aanbeveling heb ik ook de Gemeenteraad gedaan. Ik zou me daarbij aansluiten, als ik u was.

4.3 Stel de dagprogrammering ter discussie.

“Wij doen niet wat ouders willen, maar wat we vinden dat ze zouden moeten willen”. Zo beargumenteerde Marco Pastors vorig jaar in een landelijke bijeenkomst de verplichte schooltijdverlenging. Wat een uitspraak, zeg! In de eerste plaats is dit een inbreuk is op de ook wettelijk vastgelegde primaire verantwoordelijkheid van de ouders. In de tweede plaats is dit een niet-juridisch gelegitimeerde verlenging van de leerplicht, ja zelfs een verkapte vorm van uithuisplaatsing. Een verwijzing naar instemming door de medezeggenschapsraden gaat ook niet op; want die gaan toch niet over de vrijetijdsbesteding van de kinderen? En is er eigenlijk ook inspectietoezicht op de schooltijduitbreiding? Neemt u van mij aan, die verplichting is een vorm van ‘détournement de pouvoir’.

Nu ben ik erg voor die naschoolse activiteiten, daar niet van, maar dan wel vrijwillig. En waarom kan het niet beter gespreid over de week? Bijvoorbeeld, drie keer in de week aansluitend aan de school, en dan ook ’s avonds en in het weekend? Dan zitten de kinderen en jongeren 24/7 in een stimulerende en vormende omgeving waar ze zelf keuzes kunnen maken voor activiteiten waar ze wel bij varen en die hun identiteit versterken. Het is daarbij ook goed te bedenken dat deze schooltijduitbreiding eerst en vooral een obsessie van Marco Pastors zelf is die hij er tegen vele terechte bezwaren van ouders, leraren en schooldirecteuren doorgedrukt heeft. En die meer gebaseerd is op geloof dan op een goed doordachte pedagogische en educatieve visie op de vraag wat de beste condities voor de jeugd zijn in om alle opzichten uit de verf te komen.

En verder, is de hierboven aangehaalde uitspraak van Pastors bovendien niet antidemocratisch bij uitstek? En ondertussen breekt iedereen zich het hoofd waarom de opkomstpercentages voor de verkiezingen zo laag zijn en het ‘burgertopje’ van 14 mei jl. goeddeels mislukt is. Het is daarbij goed te beseffen dat zeker tweederde van de burgers op Zuid zelf opgroeiende kinderen heeft maar werkelijk niets te zeggen hebben over het jeugdbeleid. Hetgeen ook geldt voor hun volksvertegenwoordigers in de Wijkraden. En dat ze door de gemeente alleen op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken als hun kinderen over de schreef gaan, waarbij men niet wil beseffen hoe armetierig het eigen jeugdbeleid is. Ik heb daarover vorig jaar dit stukje geschreven. Www.pedeng.nl/afwijzing

 5. Een ‘Pijler Vorming’ als wenkend perspectief 

Was ik al niet onder de indruk van het jeugdbeleid van het vorige college, dat zeer verkokerd was en gekenmerkt door een ernstig gebrek aan inlevingsvermogen in het werk van de dagelijkse praktijk, ik wist niet dat het nog erger kon. Ik ben wel benieuwd naar wat u vindt van de aanpak van het huidige college, maar wat mij betreft is het de tweede stad van Nederland volstrekt onwaardig. De stad bovendien die zich erop beroemt dat Erasmus er geboren is en er zijn eerste 1000 dagen heeft doorgebracht. Die moet zeker twee meter in zijn graf gezakt zijn van het vele omdraaien als hij denkt aan het abominabele pedagogische klimaat waarin de Rotterdamse jeugd heden ten dage opgroeit.

Is er een beter perspectief? Dat lijkt me wel. U kunt dat vinden in het betoog hieronder dat ik geschreven heb naar aanleiding van de TV-serie ‘Sander en de kloof’. Het zou wat mij betreft moeten leiden tot een ‘Pijler Vorming’. Een pijler die er op gericht is dat de kinderen van Zuid uit kunnen groeien tot mensen aan wie je de toekomst van de wijken, de stad, het land en de planeet met een gerust hart kunt toevertrouwen. Zie www.pedeng.nl/sanklo.

Tenslotte

Dit bericht zal ongetwijfeld vragen oproepen. Ik ben graag bereid tot een toelichting. En tot steun bij de stappen die u naar mijn idee zou kunnen zetten.

Met vriendelijke groet,

Ype Akkerman

Pedagogisch Collectief Feijenoord

Rotterdam

010 5118119

www.pedeng.nl

ype@pedeng.nl

Twitter @ypakk

Categorie: archief, Artikelen, Pedagogisch Engagement

Doofpot

maart 16, 2022 By ypeakkerman Reageer

Op 20 december 2021 heb ik een klokkenluidersmelding gedaan over de misstanden bij welzijnsorganisatie Humanitas, die de afgelopen 4 jaar actief geweest is in het gebied Feijenoord. Daar is tot op heden geen reactie op gekomen, vandaar dit rappel. Wel heeft in de Gemeenteraad uitvoering discussie plaatsgevonden over het welzijnswerk Feijenoord, maar dan naar aanleiding van een artikel daarover in de NRC van 22 februari 2022. Was dit artikel al behoorlijk belastend en het debat in de Raad pittig, er is meer aan de hand en dat rechtvaardigt deze meer uitgebreide aanvulling op de eerdere klokkenluidersmelding. De titel van dit artikel is niet voor niets zo gekozen. 

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/02/10/welzijnswerk-in-het-arme-feijenoord-grote-ambities-veel-conflicten-a4087495

Aan de wethouders Christine Eskes en Arjan van Gils,

Van: Ype Akkerman

Onderwerp: Rappel klokkenluidersmelding

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                         Rotterdam 15 maart 202

Op 20 december heb ik u per aangetekende brief een klokkenluidersmelding gedaan. (www.pedeng.nl/klok). Dat is inmiddels bijna drie maanden geleden en ik heb er nog steeds geen inhoudelijke reactie op gehad. Ik neem dat hoog op, vandaar deze -eveneens aangetekende- brief. Die gaat in afschrift aan minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins-Slot, de Gemeenteraad, het bestuur van het NPRZ, het bestuur van Humanitas, Ombudsman Marianne van den Anker en de Rekenkamer Rotterdam.

Het is tevens een open brief. Hij staat inmiddels op mijn website en ik zal alles doen om er voor te zorgen dat die breed verspreid wordt. Want ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat u de kwestie Humanitas het liefst in de doofpot stopt.

1. Doofpot

Want mocht u menen weg te komen met de moties die door de Gemeenteraad zijn aangenomen, dan heeft u pech. Want slechts één van deze moties is gericht op de performance van Humanitas, en dan uitsluitend diens financiële handel en wandel. De andere zijn toekomstgericht en gaan er vooral op neerkomen dat de goeden onder deze ene kwade moeten lijden. Ook de Wijkraden zullen het u niet aan dank afnemen, want het betekent alleen maar meer gemeentelijke controle en minder zeggenschap door de bewoners.

Nu is die financiële handel en wandel van Humanitas al erg genoeg. Die is een heel slecht voorbeeld voor de jeugd in dit gebied die zelf ook gemakkelijk valt voor de verleidingen van het grote geld, als dat op slinkse wijze verkregen wordt. En dit alles in een gebied waar veel bewoners in een financieel precaire situatie verkeren omdat ze het van de bijstand of laagbetaald flexwerk moeten hebben. Verder herinner ik u er aan dat de deelgemeente Feijenoord indertijd een voortijdig einde beschoren was omdat het bestuur beschuldigd werd van cliëntelisme en belangenverstrengeling. Het gedrag van het College en dat van Humanitas blijkt dus geen haar beter te zijn. Er is echter los van dit financiele wanbeleid ook nog heel wat te zeggen over de performance van Humanitas en ook dat verdient grondig onderzoek.

2. Vier dringende verzoeken

Ik heb de volgende vier dringende verzoeken.

  1. Onderzoek klokkenluidersmelding

In mijn brief van 20 december 2021 heb ik u verzocht mij zo snel mogelijk te laten weten hoe het onderzoek naar aanleiding van deze klokkenluidersmelding gaat plaatsvinden, en dat in elk geval op een manier die voor mijn bronnen veilig is. Tot op heden bent u ernstig in gebreke gebleven. Wilt u mij daarom uiterlijk 1 april 2022 laten weten hoe u daarin gaat voorzien?

  1. Gesprek kleine jeugdorganisaties Feijenoord

Het is wethouder Eskes vanuit de Gemeenteraad ook al gevraagd; om zich te verstaan met een aantal kleinere organisaties die zich hebben ingezet voor de jeugd met minimale of helemaal geen middelen van de kant van de gemeente. Het zijn in elk geval You-Talent, CJV, Monteirogym, Helderheid, Werkteam Feijenoord en Speeltuin Middenstip. Dat is een ernstige miskenning van hun werk en de wethouder heeft zich er in de Raad ook op een zeer afstandelijke wijze en met een flink gebrek aan inlevingsvermogen van afgemaakt. Laat ze dat nu toch doen. Om Ralph McTell te parafraseren: They’ll show you something that make you change your mind’. Als ze daarvoor open wil staan tenminste. https://youtu.be/M2r97Fo_HWE

  1. Onderzoek jeugdbeleid op Feijenoord

Er zijn goede redenen tot een onafhankelijk onderzoek naar 10 jaar jeugdbeleid in de wijk Feijenoord. Daar heb ik vanaf 2019 verscheidene keren op aangedrongen, om te beginnen bij mijn inbreng voor de Raadscommissie ZOCS en wethouder Sven de Langen. www.pedeng.nl/dreams. Dat is niet meer dan normale beleidsevaluatie, om van te leren en om de burger en belastingbetaler in staat te stellen na te gaan of die waar voor geld gekregen heeft. Mijn stelling is dat de kinderen en jongeren op Feijenoord voor hun vorming en toekomst slechter af zijn dan 10 jaar geleden, toen het NPRZ begon.

  1. Onderzoek Staat Jeugdprofessional

Er zijn goede redenen om aan te nemen dat het jeugdbeleid op Zuid ook faalt vanwege de sturing die sterk leunt op het volstrekt achterhaalde new public management en die het werken in de praktijk van jeugdprofessionals als leraren, sociaal werkers, jeugdhulpverleners en sociaal ondernemers in het jeugddomein onnodig stroef maakt. Wat een belangrijke oorzaak is voor burn-out, voortijdige uitval en groeiende personeelstekorten. Vandaar dit onderzoeksvoorstel van eind september 2021 dat ik inmiddels aan meerdere collegeleden en ambtenaren heb voorgelegd. Tot op heden zonder resultaat, dit terwijl de problematiek alleen maar urgenter wordt. Vandaar dat ik er bij u op aandring dat nu toch ter hand te nemen. Zie www.pedeng.nl/staat.

3. Terechte tevredenheid?

Wethouder Eskes meldde de Gemeenteraad dat de beginjaren van Humanitas weliswaar niet goed hebben uitgepakt zijn maar dat het naderhand toch allemaal goed gekomen is. Waar baseert zij dat op? Toch niet op het klanttevredenheidsonderzoek dat Sven de Langen in 2019 voor 2020 in het vooruitzicht gesteld, zelfs voor heel Rotterdam, maar niet heeft uitgevoerd? Zelfs voor het gebied Feijenoord heeft hij het niet waargemaakt; een ernstige omissie waarvoor wethouder Eskes politiek verantwoordelijk is. 

En wat betekent ‘goed gekomen’? Heeft Humanitas het beter gedaan dan zijn voorganger? In elk geval niet op het gebied van jeugdwelzijn en alle zogenaamd innovatieve projecten zijn op niets uitgelopen. Dat laatste betekent dus ook dat Humanitas onder valse voorwendselen deze opdracht heeft binnengehaald, daarbij gebruik makend van het kennelijke feit dat uw beleidsambtenaren gemakkelijk te begoochelen zijn met hoogdravende praatjes. Hadden die enkele nuchtere Feijenoorders geconsulteerd dan had de gunning ongetwijfeld anders uitgepakt. Maar Hugo de Jonge vond zelfs de Gebiedscommissie Feijenoord daarvoor te min. Net als nu de Wijkraden, die slechts met veel inspanning en na allerlei ongevraagde adviezen mogen hopen dat de uitkomst van de huidige gunning voor het welzijnswerk enigszins in de door hun gewenste richting bijgebogen is. Dat belooft wat voor Wijk aan Zet.

4. Geld als water

Een van de titels waarop Humanitas de gunning kreeg waren diens plannen om de positie van lokale ondernemers te versterken. Daar is niets van terecht gekomen. Sterker nog, men heeft voor tonnen aan opdrachten verstrekt aan bevriende relaties en huwelijkspartners, wat in strijd is met de inkoopvoorwaarden die de gemeente hanteert en die bovendien in strijd zijn met de pijler Werk van het NPRZ. Maar in plaats van de voorzitter van het CvB van deze welzijnscowboy daar stevig op aan te spreken is die als ‘gewaardeerde partner’ in het bestuur van het NPRZ opgenomen. Wat toch wel duidt op een ernstig gebrek aan onderscheidingsvermogen.

Verder is er veel geld verjubeld aan overhead, dure managers en gratis zwemles. Wat dit laatste betreft, dat had helemaal niet gratis gehoeven, want het gebied Feijenoord kent ook kapitaalkrachtiger bewoners die best een eigen bijdrage kunnen betalen. Humanitas had best een inkomensafhankelijke contributie kunnen heffen, die op nul uitkomt als men ruimhartig gebruik gemaakt had van de mogelijkheden van het sportfonds. Dan was veel geld overgebleven voor het kind- en jeugdwerk dat men opzichtig verzuimd heeft. Tenzij u meent dat gratis zwemles gerechtvaardigd is omdat Feijenoord een waterrijk gebied is. Maar dan had het niet uit het welzijnsbudget betaald moeten worden maar uit een afzonderlijke prioriteit voor veiligheid. Kortom, het is slim bekeken van Humanitas, die gratis zwemles, maar in werkelijkheid is de burger en de belastingbetaler een oor aangenaaid.

5. Kinderen van de rekening

Bij de gunning van Humanitas was al duidelijk dat die niets aan kind- en jeugdwerk zou doen. Dat is op zich al strijdig met het oorspronkelijk ontwerp van de Children’s Zone en met de nota Rotterdam Groeit van uw voorganger Hugo de Jonge, die kort tevoren raadsbreed was omarmd. En dat uitgerekend in een gebied als Feijenoord dat vier focuswijken kent met een nationale status aparte, mede vanwege de jeugdproblematiek.

Dat kind- en jeugdwerk is in de wijk Feijenoord overgenomen door een aantal kleinere organisaties die zich al sinds jaar en dag inzetten voor de jeugd. Echter op vrijwillige basis, voor een fooi, of met behoud van uitkering omdat Humanitas ook een organisatie eruit gewerkt heeft die tot op heden altijd onder de welzijnsopdracht viel. Uzelf heeft zelfs één van die organisaties zijn subsidie afgepakt, omdat die niet meer past in een regeling die door de gemeente gewijzigd is. Die organisaties hadden kunnen profiteren van welzijnsgeld als Humanitas dat niet aan andere zaken verjubeld had. Dat is niet alleen heel onrechtvaardig, maar ook een slechte besteding van belastinggeld. Bovendien, door deze organisaties een alleszins eerzame en gerechtvaardigde broodwinning te onthouden en zelfs af te pakken is die handelswijze ook strijdig met de pijler Werk van het NPRZ.

Uw collega’s Moti en Bokhove maken nu goede sier maken met de jongerenhubs. Er is op Feijenoord echter jarenlang een situatie geweest dat jongeren onder de pannen waren in het Huis van de Wijk onder leiding van twee vrijwillige jongerenwerkers die hier op Feijenoord wonen. Die zijn er door Humanitas uitgewerkt. Dus wat is de winst? Op zijn minste twee ernstig gekwetste vrijwilligers die hun vertrouwen in de overheid verloren zijn, als dat al niet op een dieptepunt was. En een aanzienlijk duurdere oplossing dan de vorige, ook omdat de leegstand in het dure Huis van de Wijk is toegenomen.

6. Hoezo focuswijk?

In mijn inbreng medio 2019 voor de Raadscommissie ZOCS (www.pedeng.nl/dreams) heb ik al gewezen op het abominabele jeugdbeleid jegens Feijenoord, zelfs als focuswijk in het kader van het NPRZ: gebrek aan consistentie, gebrek aan regie, gebrek aan investeringen, en gebrek aan empathie jegens de mensen van de dagelijkse praktijk. En een overdaad aan personele discontuiteit: het lijkt er wel een Afrikaans weeshuis. Daarbij heb ik ook aangegeven dat ik -was ik nog rijksambtenaar- allang bij de minister aan tafel had gezeten om haar uit te doeken te doen wat hier werkelijk aan de hand is. Dat heeft de Wijkraad Feijenoord inmiddels gedaan in zijn bericht aan minister Kajsa Ollongren van oktober 2021 www.pedeng.nl/kajsa. Deze brief gaat daarom ook naar haar opvolger minister Hanke Bruins-Slot waarbij ik nog maar eens herhaal dat zij zich met 130 mln. aan Rijksgeld ingelaten heeft met een zeer onbetrouwbare partner. Het zal de uitgangspositie van de gemeente in de komende onderhandelingen over de nieuwe Regiodeal niet goed doen, zo valt voor u te vrezen.

7. Wat is er nieuw aan het Nieuw Rotterdams Welzijn?

Is het debacle met Humanitas al erg genoeg, het is een tragisch dieptepunt in het ‘Nieuw Rotterdams Welzijn’ dat de gemeente gevoerd heeft nadat die dat van de deelgemeente Feijenoord heeft overgenomen. In drie aanbestedingsrondes heeft Hugo de Jonge al het kind- en jeugdwerk en een veelbelovend proces van samenlevingsopbouw (via de Proeftuin Feijenoord) om zeep geholpen. En zijn opvolger Sven de Langen heeft het malafide Humanitas de hand boven het hoofd gehouden, en lapte daarbij alle signalen vanuit de bewoners en de Wijkraden aan zijn laars.

Het Nieuw Rotterdams Welzijn, zoals dat uitgepakt heeft op Feijenoord, geeft ook blijk van een ernstige miskenning van de betekenis van het welzijnswerk voor de vorming van de jeugd en van het belang van samenlevingsopbouw. Kind- en jeugdwelzijn bieden activiteiten die bijdragen aan de vorming van de jeugd, vooral ook omdat dit vrijwillig is. Dat stelt hoge eisen aan de welzijnswerkers: voor hen is het bij uitstek van belang dat ze oprecht houden van de kinderen, dat ze deugen en dat ze goed zijn in hun vak. Dat is niet iedere jeugdprofessional gegeven en daarom is het van belang juist zulke mensen te waarderen. De werkelijkheid is echter anders, zoals bijvoorbeeld ook gebleken is bij Duimdrop wat door Sven de Langen als ‘oubollig’ aangemerkt is. Welzijnswerk is gericht op welbevinden en biedt bovendien de mogelijkheid op het creëren van ‘een village to raise child’ of ‘pedagogische civil society’. De miskenning ervan heeft een opdrijvend effect op de jeugdzorg en is één van de oorzaken dat mijn jeugdige medebewoners slechter af zijn dan 10 jaar geleden, toen het NPRZ begon. Dat het welzijnswerk voor het gebied Feijenoord zo uitgepakt is geeft ook blijk van een ernstig gebrek aan integrerend vermogen op het niveau van het College en binnen het beleidsapparaat.

Wat voor het kind- en jeugdwerk geldt is ook van toepassing op andere modaliteiten van vormende vrijetijdsbesteding, zoals de sport en de cultuur. Het is dan ook niet voor niets  dat de Wijkraad Feijenoord er voor gepleit heeft dat het parkeerterrein bij de Jumbo wordt herbestemd voor een buurtsportaccomodatie, geleid door de Hockeyclub Feijenoord. Daarmee heeft de Wijkraad ook de handschoen opgepakt die wethouder Van Gils in een interview over Wijk aan Zet aanreikte. De reactie van de wethouder Eskes is echter op zijn best zuinig te noemen. Zie

https://www.ad.nl/rotterdam/zo-kan-elke-rotterdammer-straks-meepraten-over-zn-eigen-wijk-blijf-zeiken-dat-houdt-ons-scherp~a806bde7/

8. Onderzoek Jeugdbeleid op Feijenoord

Daarom herhaal ik nog eens met dringende oproep uit mijn inbreng in 2019 voor de Raadscommissie ZOCS, te weten een onafhankelijk onderzoek, al dan niet door de Rekenkamer, naar het gemeentelijk jeugdbeleid van de afgelopen 10 jaar op Feijenoord, inclusief de Children’s Zone en het welzijnsbeleid. Zo’n onderzoek is niet om te pesten maar om van te leren, zoals uw collega Karremans onlangs volledig terecht betoogde. Daarbij laat ik me niet afschepen met de ophanden zijnde midterm review, want daar heeft niemand tot op heden het ontwerp van gezien en dat belooft niet veel goeds voor de kwaliteit ervan. Rotterdam is vooral goed in het met veel bombarie aankondigen van nieuw beleid en een ‘Rotterdamse aanpak’, maar beleidsevaluatie ho maar. Meestal komt het neer op ‘we zien wel waar het schip strandt of ‘de wal keert het schip’. Doet u zo’n onderzoek nu eens wél. Voordeel ervan is ook dat u dan niet meer van mijn ongetwijfeld subjectieve perceptie afhankelijk bent. Die ruil ik zelf ook graag in voor een objectievere, maar dan wel gebaseerd op deugdelijk en onbevangen wetenschappelijk onderzoek.  

9. Onderzoek Staat van de Jeugdprofessional

Als leden van dit College bent u medeplichtig aan een volstrekt achterhaalde sturing die het werk van jeugdprofessionals onnodig stroef maakt. Die is mogelijk ook nog de belangrijkste oorzaak zijn voor de burn-out, uitval en personeelstekorten in belangrijke jeugdprofessies als het onderwijs, het jongerenwerk, de jeugdhulpverlening en de sociaal ondernemers in het jeugddomein. Het is een sturing uit de beduimelde boekjes van het oubollige new public management. waarbij de mensen van de dagelijkse praktijk worden geteisterd met targets, prestatieindicatoren, protocollen en administratieve verplichtingen. Een hele contraproductieve besteding van belastinggeld kortom, die bovendien gecultiveerd wordt door een bestuurs- en beleidsapparaat dat ook met publieke middelen betaald wordt. Wat dus een dubbele verspilling van belastinggeld is. Dit onderzoek is erop gericht dat scherper te krijgen en inspiratie op toe doen voor vormen van sturing die er blijk van geven dat de mensen van de dagelijkse praktijk de VIP’s zijn die voor de jeugd het verschil maken en daarom dan ook navenante waardering verdienen. www.pedeng.nl/staat.

10. Versterk je inlevingsvermogen

Het is de starheid, het gebrek aan inlevingsvermogen en de weigering van het College én van het beleidsapparaat zich te verbinden met de mensen die zich in een wijk als Feijenoord inzetten voor de jeugd. Die doen ons hier de das om. Dezelfde starheid en hardleersheid die wethouder Eskes brengt tot haar weigering om voor het jeugdbeleid in de wijk een uitzondering te maken op haar gunningsbesluit welzijn, omdat dat dit de betrokken welzijnsorganisatie zou kunnen schaden. Het is duidelijk waar haar prioriteit ligt en haar hart. Dat is niet bij de stad.

11. Ik wijk voor niemand

Neemt u bij uw reactie het volgende nog in acht? Ik laat me niet afpoeieren. Evenmin laat ik me lijmen door de gebruikelijke clichés dat ik zo actief en betrokken ben om vervolgens te worden afgescheept met toezeggingen uit de KIHR-categorie. Ik ben een vrije burger van de stad Rotterdam en een trotse bewoner van de wijk Feijenoord. Ik wijk voor niemand.

 

Ype Akkerman

Pedagogisch Collectief Feijenoord

Rotterdam

010 5118119

Categorie: archief, Artikelen, Pedagogisch Engagement

Een Staat van de Jeugdprofessional

maart 14, 2022 By ypeakkerman Reageer

Een Staat van de Jeugdprofessional

 Voorstel voor een onderzoekspilot

 Waarom onderzoek naar de staat van de jeugdprofessional?

  1. Mensen worden niet geboren maar gevormd, aldus Erasmus.
  2. De vorming van de jeugd is het resultaat van de inspanningen van ouders, anderen in de naaste familie- en vriendenkring, vrijwilligers en jeugdprofessionals. Het is mensenwerk bij uitstek.
  3. Onder jeugdprofessionals wordt iedereen verstaan die zich beroepsmatig inzet voor de jeugd in alle fasen van het leven van kinderen en jongeren. Dus vanaf 9 maanden voor de geboorte totdat ze volwassen zijn, zeg 25 jaar.
  4. De kwaliteit van het werk van de jeugdprofessionals wordt bepaald door drie factoren: hun intrinsieke motivatie, dat ze deugen en dat ze goed zijn in hun vak; met dat laatste wordt in elk geval bedoeld goed in pedagogisch opzicht en in het eigen metier (als medewerker kinderopvang, leraar, jongerenwerker, wijkagent etc.). Het zijn de drie kenmerken van ‘goed werk’, zoals vastgesteld na een uitvoerig onderzoeksprogramma van Harvard.[1]
  5. Het werken voor de jeugd in de focuswijken is op zich al een uitdaging. Er zijn echter goede redenen aan te nemen dat dit belangrijke werk ook gedrukt en belemmerd wordt door beleid, sturing en regelgeving van de gemeente Rotterdam. Onder meer dweilen met de kraan open omdat niets gedaan wordt aan structurele armoede in de gezinnen, te weinig stimulans aan onderlinge samenwerking, neoliberalistische sturing op targets en prestatieindicatoren, onzinnige subsidievoorwaarden, administratieve verplichtingen, tijdelijke subsidies en aanbestedingen, tijdelijke arbeidscontracten, gebrek aan of helemaal geen overheidssubsidie waardoor men voortdurend moet leuren bij fondsen, gebrek aan scholing, en meer in het algemeen een afstandelijke en weinig begripvolle bejegening vanuit het bestuurs- beleidsapparaat (Farizeeërsgedrag). Dit heeft in elk geval sterk negatieve gevolgen voor één hele belangrijke factor voor het werken met de jeugd: dat je er zin in hebt, dus je intrinsieke motivatie.
  6. De moeilijkheidsgraad van het werk op zich, in combinatie met het hierboven geschetste beleidshandelen leiden tot burn-out, uitstroom en gebrek aan instroom. Met tot gevolg kwantitatieve personeelstekorten en kwalitatieve (werken met stagiaires en onbevoegden) onder alle jeugdprofessionals. En dan treedt een vicieuze cirkel in werking.
  7. Onderzoek naar De Staat van de Jeugdprofessional kan deze factoren scherper krijgen en leiden tot zodanige kentering in beleid, sturing en financiering dat jeugdprofessionals (weer) op alle drie de hierboven genoemde dimensies van goed werk uit de verf komen. Dat ze behouden blijven voor de focuswijken en nog liever dat we daar weer meer professionals krijgen die zich met hart en ziel en met al hun kwaliteiten en vermogens, en voor een langere periode, aan de jeugd in deze wijken wil verbinden.

Aanpak van dit onderzoek: een pilot

  1. Begin klein, dus in de vorm van een pilot. Dan kun je snel beginnen. Zo kun je ook ervaring opdoen met het oog op een groter onderzoeksontwerp. Naderhand kun je besluiten tot een meer omvattende periodieke peiling, zoals de Staat van het Onderwijs of die van de Jeugd.
  2. Interviews (individueel of groepsgewijs) met jeugdprofessionals die op dit moment in de picture zijn als het gaat om uitstroom en burn-out: medewerkers kinderopvang, jeugdzorg, leraren (inclusief medewerkers dagprogrammering), zzp’ers. Als je op deze manier van 50 personen informatie krijgt heb je al heel wat.
  3. Neem één van de focuswijken op Zuid.
  4. Doe deze interviews vooral ook met mensen die het beroep verlaten hebben (exitinterviews). Met 10 personen ben je al een heel eind.
  5. Je zou ook vrijwilligers in de interview mee kunnen nemen; voor hen gelden immers dezelfde dimensies van goed werk. Maar voor deze pilot zou ik ze ook nemen als vraagbaak; wat zien zij van het werk van de jeugdprofessionals en wat motiveert en belemmert hen in hun werk?
  6. Wat voor vrijwilligers geldt, geldt ook voor ouders; die zou ik voor deze pilot ook dezelfde rol geven als de vrijwilligers. Daarbij is het van belang te beseffen dat de ouders de belangrijkste belanghebbenden zijn bij dit onderzoek. Zij zijn immers primair verantwoordelijk voor de vorming van hun kinderen en dan hebben ze er ook alle belang bij dat de jeugdprofessionals aan wie ze die toevertrouwen goed werk verrichten.

Uitvoering van deze pilot

  1. Deze pilot wordt belegd bij de Kenniswerkplaats Talent die daarbij samenwerkt met de stichting Beroepseer. Die laatste is gespecialiseerd in het concept van ‘goed werk’ en onderhoudt ook goede contacten met BZK, het ministerie van Kajsa Ollongren. Het valt dus ook goed in te passen in het NPRZ.
  2. Looptijd 4 maanden
  3. Als je begint op 1 november heb je op 1 maart 2022 een resultaat.
  4. De uitkomsten van deze pilot worden dan benut bij de vormgeving van het jeugdbeleid in de nieuwe Collegeperiode, in elk geval voor Zuid. En wie weet is het ook aanleiding voor aanpassingen in de landelijke regelgeving.
  5. De pilot dient als opmaat voor een meer omvattend periodiek onderzoek naar de Staat van de Jeugdprofessional. Daarin kun je ook een Staat van de Vrijwilliger en een Staat van de Ouder meenemen.

Stel niet uit tot morgen wat je vandaag al kunt doen

Laat deze pilot niet de aanleiding zijn voor het beleidsapparaat om pas op de plaats te maken. Ook nu zijn er tal van signalen over de contraproductieve sturing in het jeugdbeleid. Zoals bijvoorbeeld de subsidievoorwaarden bij Couleur Locale en de dwingende aard van de dagprogrammering NPRZ. Die kunnen direct worden aangepakt. En dat moet ook, want de problematiek van burn-out, de uitstroom en de personeelstekorten bij de jeugdprofessionals op Zuid is meer dan urgent.

Ype Akkerman, 30 september 2021

[1] Die trits is engagement, ethics en excellence. Het is het resultaat van het Good Work programma van Harvard University, uitgevoerd door Howard Gardner, Mihaly Csikszentmihalyi (die van het boek Flow) en William Damon.  Zie https://beroepseer.nl/goed-werk/ enhttp://www.pz.harvard.edu/projects/the-good-project

 

 

Categorie: archief, Artikelen, Pedagogisch Engagement

Bambambam

maart 14, 2022 By ypeakkerman Reageer

Evaluatie verblijf schip met statushouders in de wijk Feijenoord

Van medio oktober tot eind december 2021 lag in de Persoonshaven op Feijenoord een schip met zo’n 90 statushouders. Die hadden al veel te lang in de AZC’s gezeten en door de komst van extra veel vluchtelingen moesten die nu wel heel snel worden uitgeplaatst om in de gemeenten woonruimte te krijgen. Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol deed daartoe een dringend beroep op een groot aantal wethouders, waaronder Vincent Karremans van de gemeente Rotterdam. De komst van dit schip was voor de Feijenoorders nogal onverhoeds en gaf zeker in het begin enig tumult. Door de bank genomen is dit verblijf goed verlopen; wel was er een probleem met de stroomvoorziening, die geluid- en stankoverlast veroorzaakte voor de direct omwonenden en wat pas na 6 weken bevredigend geregeld was. Ik heb me er zelf als lid van de Wijkraad Feijenoord nogal tegenaan mee bemoeid. Sinds begin januari 2022 liggen er elders in Rotterdam inmiddels vier schepen met asielzoekers om de nood bij de AZC’s te lenigen.

Hieronder mijn relaas en mijn commentaar, bedoeld voor de evaluatie van het traject tijdens de laatste maanden van 2021. 

Twee adviezen

In Buitenhof van 13 februari 2022 zei Sylvana Simons dat Joris Luyendijk tot het soort mensen hoort ‘dat het vermogen mist om iets aan te nemen zonder dat ze het zelf ervaren hebben’. Bij het beleids- en bestuursapparaat van de gemeente Rotterdam is dat ook het geval en de gang van zaken rond het schip met statushouders op Feijenoord illustreert dat. Het is een patroon en het uit zich al sinds jaar en dag in de omgang van de gemeente met de wijk Feijenoord. Daarom stelde  de Wijkraad Feijenoord vorig jaar in een brief aan minister Ollongren (www.pedeng.nl/kajsa)dat Feijenoord weliswaar ‘focuswijk’ heet maar in de praktijk ‘wegkijkweg’ is.  Bestuurders en beleidsambtenaren komen doorgaans pas opdraven als hier de pleuris uitbreekt, zoals afgelopen zomer toen het met 10 schietpartijen ‘High Noon op Feijenoord’ was.

Daarom de volgende twee adviezen aan het bestuurs- en beleidsapparaat:

1. Versterk je inlevingsvermogen; 

2. Wees wat bescheidener over je eigen slagvaardigheid. Verwijder dan ook ronkende clichés als ‘opgestroopte mouwen’ en ‘niet lullen maar poetsen’ uit het beleidsvocabulaire; ze stemmen niet overeen met de werkelijkheid.

Opmerkingen over het verblijf

  1. Zijn we daar wél goed genoeg voor?

De Feijenoorders zijn de beroerdste niet en willen best gastvrijheid verlenen aan mensen die tijdelijk in de wijk ondergebracht moeten worden. Dat geldt ook jegens de statushouders aan de Persoonshaven, zo is gebleken. Ik til er zelf niet zo aan dat het halsoverkop snel moest; nood breekt immers wetten.  Dus dat is wat mij betreft niet een punt. Echter, gezien het bovenstaande kon ik me niet aan het gevoel onttrekken dat, terwijl men de wijk stelselmatig links laat liggen, die voor het oplossen van dit urgente gemeentelijk probleem kennelijk wel goed genoeg is.

  1. Bam bam bam

De Wijkraad Feijenoord werd voorgehouden dat, in de grootste havenstad van Europa, alleen de Persoonshaven in aanmerking kwam voor het aanmeren van dit schip. Nota bene een haven zonder walstroom en in een kwetsbare wijk. Dat blijkt dus naderhand gelogen te zijn want inmiddels liggen er vier schepen elders de stad. Het is voor mij andermaal reden om de gemeente nooit op zijn woord te vertrouwen. In de NRC van 25 november 2021 las ik dat wethouder Karremans die beslissing had genomen op basis van een soort snelkookpan-procedure die hij als ondernemer ontwikkeld had. Dat ging van ‘bam bam bam’, zo staat er. Hij had er beter nog even een nachtje over kunnen slapen. 

  1. Traagstroom

Dat de stroomvoorziening uiteindelijk pas na 6 weken geregeld was zegt veel over het gebrek aan slagvaardigheid als het om iets gaat waarvan de gemeente kennelijk zelf niet de urgentie voelt. Bovendien heb ik er zelf meer achteraan gemoeten dan je redelijkerwijs van een volksvertegenwoordiger mag verwachten. Dit terwijl de gemeente de, al heel in het begin gedane, suggestie om eerst eens te kijken naar een stroomvoorziening van Stedin vlakbij het schip veronachtzaamd heeft. Ik betaal al belastinggeld voor de ambtenaren, moet ik ze dan nog aansturen ook?

  1. Uitdijende organisatie

Opvallend was de grote en groeiende hoeveelheid personeel die zich inzette voor het natje en droogje, de begeleiding en de inburgering van de statushouders inzette. Voorop gesteld, het is ze zeer gegund. Maar het steekt wel af tegen de personele voorziening voor het leven en het welzijn van de bewoners van Feijenoord. Vooral op het gebied van het jeugdbeleid heeft de gemeente het stevig af laten weten, door een slordige en onachtzame omgang met iedereen die zich voor het leven en de verheffing van de jeugd inzet. Terwijl dit zo’n belangrijk speerpunt is van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, waar Feijenoord één van de ‘focuswijken’ van is. 

  1. Klooiend leren

Burgemeester Aboutaleb stelde onlangs dat Rotterdam altijd loyaal heeft samengewerkt met de IND, het COA en andere organisaties die een taak hebben op het gebied van immigratie- en asielbeleid. En ook dat daarmee veel ervaring is opgedaan. Welnu, dat was niet te merken aan dit proces dat alle kenmerken heeft van het sociaal constructivisme waarbij men al klooiend leert. Het zou dan ook goed zijn als de ervaringen met deze casus worden verwerkt in een draaiboek.

  1. Gebrek aan presentie bij de projectleiding

In de organisatie van het project is gekozen voor een projectleider ‘op afstand’ en medewerkers in de frontlinie. Dat doet denken aan de generaals uit de Eerste Wereldoorlog die zelden in de loopgraven te vinden waren maar wel beslissingen namen met vergaande gevolgen die niet genomen hadden hoeven worden. Dat geldt ook voor de trage aanpak van de stroomvoorziening aan de Persoonskade. Als je niet voelt wat de bewoners voelen ervaar je minder urgentie en dat verklaart de traagheid en slordigheden in het proces.  

  1. Ruimte voor nieuwkomers

Door het verblijf van de statushouders ben ik ook nog weer eens extra bepaald bij de maatschappelijke spanningen die ontstaan als nieuwkomers met voorrang gehuisvest moeten worden. Niet de voorrang is hier het probleem maar de schaarste qua huisvesting, het gevolg van jarenlang bewust woonbeleid van de gemeente Rotterdam. Aangezien niet te verwachten valt dat de internationale onrust zal gaan verdwijnen en omdat we het de komende jaren steeds meer moeten hebben van arbeidsmigratie, is dat eens te meer reden voor een flinke aanpassing in de Woonvisie van het College. En wel één die gaat voor uitbreiding van de woningvoorraad sociale huur in plaats van krimp.

  1. Hoezo ‘integratie en samenleving’?

In de WhatsApp groep van bewoners en ambtenaren en ook op andere manieren piepten met enige regelmaat uitingen op met een xenofoob en discriminerend karakter. Het is aannemelijk dat die staan voor een breder onderhuids sentiment in de wijk. Het valt deze wethouder weliswaar niet persoonlijk, maar wel politiek aan te rekenen dat zijn voorganger Bert Wijbenga dat klaarblijkelijk onderkend noch geadresseerd heeft, dit terwijl ‘integratie en samenleving’ toch in zijn portefeuille zitten. Diens motto “Relax, dit is Rotterdam” lijkt dan ook vooral een alibi geweest te zijn om weg te kijken van wat er in een wijk als Feijenoord schort aan deze kenmerken. 

Feijenoord als leerwerkplek voor het beleidsapparaat

Hoe dan ook is het mooi dat Feijenoord het leergeld betaald heeft waardoor de gemeente de huisvesting, de begeleiding en de stroomvoorziening van schepen met vluchtelingen op de andere vier plekken snel en netjes kom regelen. Te hopen valt dan ook dat bij de gemeente het besef gegroeid is dat hij van de bewoners nog wel heel op kan steken, ook op tal van andere terreinen. We zetten er graag een Feijenoord Academie voor op. Het zou ook de verdiencapaciteit van de wijk ten goede komen.

 

 

Categorie: archief, Artikelen, Pedagogisch Engagement

Rotterdam bedondert Ollongren

oktober 21, 2021 By ypeakkerman Reageer

Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 

mevrouw Kajsa Ollongren

Van de Wijkraad Feijenoord,

In afschrift aan:

  • de Tweede Kamer der Staten Generaal, met het verzoek deze brief te betrekken bij de begrotingsbehandeling BZK in de week van 25 oktober a.s. 
  • De Gemeenteraad van Rotterdam
  • Het College van B & W van Rotterdam
  • Het bestuur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid

Mevrouw Ollongren,

Wij onderschrijven in meerderheid de notitie “De Valse Schijn van het NPRZ”(*) over de jeugd in de wijk Feijenoord en de burgerdemocratie op Zuid. Die is geschreven door één van onze collega-volksvertegenwoordigers in de Wijkraad Feijenoord, die indertijd als rijks- en gemeenteambtenaar meegewerkt heeft aan de start van het NPRZ. Kort en goed komt er het er op neer dat de kinderen en jongeren in onze wijk wat betreft hun vorming en verheffing verder van huis zijn dan 10 jaar geleden, en dat het NPRZ een loopje neemt met de burgerdemocratie. Dat laatste is temeer een probleem omdat het merendeel van  de burgers die wij vertegenwoordigen kinderen hebben en daarom ook in die hoedanigheid de dupe zijn van het falende jeugd- en onderwijsbeleid. Beleid waar ze hoegenaamd geen invloed op hebben, dit terwijl zij als ouders wel primair verantwoordelijk zijn voor de opvoeding en vorming van hun kinderen. Wij wenden ons tot u omdat u stellig niet beseft dat u zich ingelaten heeft met een malafide partner die van Rotterdam Zuid een Pyongyang aan de Maas gemaakt heeft; u wordt een rad voor ogen gedraaid. En ook omdat de Gemeenteraad het af laten weten als wij ons tot hem wenden, net als het College en het NPRZ zelf.  

We schetsen u in deze brief deze probleemanalyse, die uitgebreider beschreven staat in de notitie over de Valse Schijn. Vervolgens doen we u 12 dringende aanbevelingen. 

Probleemanalyse: een aantal voorbeelden.

Uitgangspunt is de brochure over de Children’s Zone die 10 jaar geleden in de focuswijken verspreid is. ‘We stomen jou klaar voor een succesvolle toekomst’ zo luidde de belofte aan de jeugd. Die brochure is gebaseerd op een door de gemeente gevraagd advies van een Expertteam Children’s Zone en schetst het perspectief van een wijkgemeenschap waarin ouders en mensen uit sectoren als onderwijs, sport, cultuur, speeltuin, jeugdzorg, welzijnswerk, cultuur en jongerenwerk intensief met elkaar samen werken en waarbij de scholen van een hoog professioneel niveau zijn. Die belofte is de afgelopen 10 jaar geenszins  waargemaakt en gezien de huidige condities waaronder de jeugd in onze wijk opgroeit zien we dat ook de komende 10 jaar niet gebeuren. 

Dat ligt niet aan de mensen die zich hier in de wijk inzetten voor de vorming van de jeugd; zijn doen dat met alles wat ze in zich hebben aan liefde, toewijding en kunde. Het ligt aan het gevoerde beleid dat blijk geeft van stelselmatige verwaarlozing van de wijk en van onze jeugdige medeburgers. Deze voorbeelden laten dat zien. 

  • In 2019 vonden er in de wijk kort na elkaar 3 schietpartijen plaats, waarvan een met dodelijke afloop. Afgelopen zomer waren het er 10. Dit patroon duidt er niet op dat de Feijenoordse jeugd een ‘succesvolle toekomst’ tegemoet gaat. 
  • Anders dan voorgespiegeld heeft het NPRZ van meet af aan de afslag gekozen van schooltijduitbreiding en is daar niet meer van afgestapt. Nu heeft die beslist merites maar het is niet de 24/7 benadering die in het vooruitzicht gesteld was. 
  • Er is van die communityvorming dan ook niets terechtgekomen. Sterker nog, de gemeente heeft een veelbelovend proces van samenlevingsopbouw om zeep geholpen. Zo ontstaat er een anonimiteit in de wijk waardoor jongeren gemakkelijk tussen de wal en het schip komen en waarin criminaliteit gedijt. 
  • Door die eenzijdige focus op schooltijduitbreiding zijn andere dienstonderdelen niet gecommitteerd aan de nationale status aparte van Feijenoord als focuswijk. Daardoor heeft de gemeente hele onoordeelkundige beslissingen genomen. Ten aanzien van de samenlevingsopbouw, maar ook van het jeugdwelzijnswerk dat hier van hoge kwaliteit was. Dat is door toedoen van de gemeente verdwenen. 
  • Volgens de Onderwijsinspectie scoren de beide basisscholen in de wijk een 6,6 en zo krijgen zijn de aanmerking ‘voldoende’. Wij vinden dat heel behoorlijk als je in aanmerking neemt dat sprake is van flinke werkdruk en een gapend lerarentekort. Maar afgezet tegen de verwachtingen die gewekt zijn in de bovengenoemde brochure schiet het tekort. 
  • Er is veel personele discontinuïteit bij de mensen die zich beroepshalve voor de jeugd en de gezinnen inzetten; in het welzijnswerk, de wijkteams, het jongerenwerk, het onderwijs en de kinderopvang. Dat is slecht voor de kwaliteit en het welslagen van hun werk dat het immers vooral moeten hebben van langdurige en hechte relaties met kinderen en ouders. 
  • Er heerst bij het beleidsapparaat een ernstig gebrek aan empathie jegens hen zich op Feijenoord in de praktijk van alle dag inzetten voor de jeugd. Men voelt op dat niveau niet wat hier gevoeld wordt en de bejegening is ernaar. Illustratief is de uitspraak van wethouder Sven de Langen die Duimdrop, dat al sinds jaar en dag het buitenspelen ondersteunt, onlangs ‘oubollig’ noemde. Wat betreft financiële ondersteuning heerst schraalhans keukenmeester en de werkers van de dagelijkse praktijk die wel gemeentelijk geld krijgen worden geteisterd met targets,  prestatieindicatoren en administratieve verplichtingen die een ernstige aanslag zijn op hun intrinsieke motivatie voor dit belangrijke werk. 
  • Er was en is nog steeds veel kinderarmoede in de wijk en veel gezinnen leven beneden het bestaansminimum. Dat levert permanente stress op die buitengewoon schadelijk is voor de gezondheid en het sociaal-emotioneel welzijn van de jeugd. Er is weliswaar allerlei regelgeving dat dit opvangt maar die is moeilijk toegankelijk en veel ouders schamen zich er voor dat ze er gebruik van moeten maken. Het zijn dan ook geen structurele oplossingen; eerder wordt van de armoede van de ouders door anderen een verdienmodel gemaakt. 
  • De gemeente heeft een beroep op u gedaan om een aantal straten in de wijk onder de Rotterdamwet te plaatsen. Dat kun je zien als onderdeel van het beleid en zorg voor de leefbaarheid van de wijk. Maar wij vinden het een voorbeeld van beleidsfalen, zoals ook uiteengezet in enkele bezwaarschriften vanuit de wijk. 
  • Feijenoord is in de praktijk dan ook geen focuswijk maar een ‘wegkijkwijk’. Burgemeester Aboutaleb, tevens voorzitter van het NPRZ, is daar vanuit Feijenoord meerdere keren op gewezen maar die signalen heeft hij veronachtzaamd. 
  • En al die jaren hebben de burgers er geen enkele zeggenschap in gehad. Dat geldt ook hun gekozen volksvertegenwoordigers in de Wijkraad. En al helemaal niet de burgers met kinderen, ook wel ouders genoemd, dit terwijl zij toch de belangrijkste belanghebbenden zijn bij goed jeugdbeleid. De ouders zijn vooral object van beleid terwijl zij juist tot de burgers horen die dat beleid bepalen. Trouwens, wat zegt u zelf, een opkomst van 30% bij de laatste verkiezingen geeft niet bepaald blijk van vertrouwen van de Feijenoordse burger in de overheid. Heeft u de gemeente al eens gevraagd wat die daarvan vindt? En wat was het antwoord?
  • Wij kunnen niet beoordelen hoe dit bij de andere focuswijken van Charlois en Feijenoord zit; dat is aan onze collega’s in de andere wijken. Hoe dan ook vinden we het van groot belang dat onbevangen en deugdelijk wetenschappelijk onderzoek plaatsvindt naar de opbrengsten van het beleid van de afgelopen 10 jaar en naar de vraag of de maatregelen en beslissingen het gewenste effect hebben gehad. Want ook daar schort het ernstig aan. Terwijl de burger er toch recht op heeft dat te weten, zouden wij menen.

 Onze dringende verzoeken

  1. Het openbreken van Regiodeal Rotterdam Zuid met het oog op een herontwerp van het NPRZ dat in elk geval betrekking heeft op een aanzienlijk effectievere aanpak van de vorming van de jeugd in onze aandachtswijken. Wij zijn graag betrokken bij zo’n herontwerp en ook bereid daar zelf ingrediënten voor aan te dragen.
  2. Het ontslag van Marco Pastors als directeur van het NPRZ. Hij heeft niets waargemaakt van de belofte van een ‘succesvolle toekomst’ van de kinderen in de focuswijken; het tegendeel is het geval. Uit zijn feitelijk handelen blijkt dat hij behept is met een obsessie voor de schooltijduitbreiding, waardoor wethouders en andere gemeentelijke dienstonderdelen zich niet gecommitteerd hebben aan de nationale status aparte van de focuswijken. Gezien zijn trage  leercurve hebben wij geen enkele fiducie in een mogelijke verandering van visie op dit terrein en het bijbehorende handelen. Bovendien zit hij niet op deze post voor zijn eigen scholing maar voor de vorming van de jeugd en het is inmiddels  zonneklaar dat hij daar totaal geen kaas van gegeten heeft. En met de burgerdemocratie neemt hij een loopje.
  3. Het College aan te sporen te stoppen met het sloopbeleid dat onze medeburgers van de Tweebosbuurt inmiddels hun woning, hun gemeenschap en hun ziel gekost heeft. Het is een hele onbeschofte bejegening van onze burgers die het qua inkomenspositie minder getroffen hebben. Het gaat niet aan hen door dit malafide woonbeleid uit onze wijken te weren en te deporteren. En het is een heel slecht voorbeeld voor de jeugd die niet past bij de beschaving die Erasmus ons voorhoudt.
  4. In plaats daarvan pleiten wij bij een nieuwe Regering voor een toereikende en stabiele inkomenspositie van deze medeburgers, vooral de ouders onder hen. Dit door middel van een hoger minimumloon en bijstandsuitkering, het terugdringen van flexwerk, het slopen van de schuldenindustrie en zo nodig maatregelen op het gebied van belasting en toeslagen. Dit geldt in het bijzonder voor zulke medeburgers met kinderen, ook wel ouders genoemd, opdat zij weer de gemoedsrust en de tijd hebben om zich te wijden aan de opvoeding en vorming van hun kinderen. Een taak immers waar zij primair verantwoordelijk voor zijn.
  5. Het College aan te sporen per direct te stoppen met zijn kille sturingsfilosofie en zijn karige financiële beleid op het gebied van jeugd- en onderwijsbeleid. Die geven blijk van een ernstige miskenning van het belang van de ouders en van de velen die zich vrijwillig of beroepsmatig inzetten voor de jeugd. De bejegening van deze Vip’s voor de jeugd hoort er een van dialoog te zijn die begint met de vraag: wat kan de gemeente voor u doen?
  6. Dat niet alleen leraren in de prijzen vallen als het gaat om een (al dan niet tijdelijke) opslag op hun inkomen, maar dat dit ook geldt voor de ouders, vrijwilligers en de andere professionals die zich voor de jeugd in de aandachtswijken van Zuid inzetten. Spoort u het College aan daar zoveel mogelijk zelf werk van te maken, maar doe dat ook in richting van de departementen die verantwoordelijk zijn voor deze werksoorten en hun sociale partners. Het betreft hier in elk geval de werkers in de armoedebestrijding, opvoedingsondersteuning, sociaal werk, geboortezorg, kinderopvang, speeltuinen, sport, muziek, theater en andere kunstbeoefening, natuur en platteland, gezondheidszorg, kinder-, en jongerenwerk, jeugdzorg, wijkpolitie, geestelijke gemeenschappen, (sociale) media, bibliotheekwezen, en leermeesters die de jeugd inwijden in de wereld van arbeid en beroep. Hier ligt dus ook een opdracht voor SZW, VWS, JenV, LNV en OCW, die laatste dan voor zover het de werkers betreft die zich vanuit cultuur en media inzetten voor de vorming van de jeugd.
  7. Dat de wijk Feijenoord met recht focuswijk is in die zin dat elke wethouder en elk gemeentelijk dienstonderdeel besef heeft van de nationale status aparte van onze wijk en dat alle beleid gericht is op de versterking van de kwaliteit en leefbaarheid ervan, in het bijzonder ook voor de jeugd. Wilt u het College daartoe aansporen?
  8. Dat u het NPRZ aanspoort te werken aan hechte pedagogische wijkgemeenschappen zodat alsnog het perspectief van de eerder genoemde brochure gerealiseerd wordt. Wij werken daar graag aan mee en daar we hebben trouwens ook zo’n beetje het hele College om gevraagd. Tot op heden tevergeefs. 
  9. De erkenning dat het NPRZ er in de eerste plaats is voor de Zuiderlingen; het gaat immers om hún leven, leren, wonen en werken. Zij zijn de belangrijkste belanghebbenden, ja zelfs de opdrachtgevers van het programma. Spoort u daarom het College aan werk te maken van de versterking van de burger- en wijkdemocratie door middel van de volgende maatregelen:
    • Per direct invoeren van het model van de wijkafspraak zoals bedoeld in Wijk aan Zet, daar waar de Wijkraden en de Gebiedscommissies dat wensen. Dus dat niet aan het volgende College overlaten.
    • Dat elke wethouder en de burgemeester een focus- dan wel aandachtswijk op Zuid adopteert.
    • Dat de ambtelijke top zijn wekelijkse werkoverleg houdt in de wijken in Rotterdam, om te beginnen op Rotterdam Zuid.
    • Dat de ambtenaren van het centrale beleidsapparaat hun kantoor voor tenminste twee dagen in de week verplaatsen naar plekken in de wijk waar burgers komen en de mensen van de dagelijkse praktijk hun werk doen. Dus niet in de zgn. ‘wijkhubs’ maar in speeltuinen, huizen van de wijk, kinderboerderijen, winkels, theehuizen, markten en andere natuurlijke ontmoetingsplekken. Zodat zij een veel beter zicht en gevoel krijgen van wat er onder de burgers en in wijken leeft. Om te beginnen op Rotterdam Zuid.
    • Dat elk Raadsvoorstel van het College een ‘burgerparagraaf’ bevat waarin staat hoe de ambtenaren zich hebben vergewist van wat het voorstel betekent voor de burgers die door het voorstel geraakt worden en wat de uitkomst daarvan is.
    • Het in bespreking brengen onder de Rotterdamse ambtenaren van de Amsterdamse ambtseed die een veel betere uitdrukking is van wat de beroepsbeoefening van ambtenaren verwacht mag worden dan de oubollige en archaïsche tekst die daarvoor in Rotterdam gebruikt wordt. Laat het infantiele 010-020 gedoe hierin geen belemmering zijn. Zie bijlage bij pedeng.nl/gericht
    • Herhaling van de Burgertop die in 2012 plaatsvond, dan wel afzonderlijke conferenties per wijk of gebied waarbij de burgers de stem krijgen die hen toekomt. Hoe dan ook te houden op datums die er nog toe doen in het kader van de Gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022.
  10. Anders dan bij de deelgemeente Feijenoord heeft het College volstrekt gefaald op het terrein van het welzijnswerk op Feijenoord. Daarom doen wij u het dringende verzoek het College aan te sporen de nu lopende aanbestedingsprocedure Welzijn Feijenoord stop te zetten zodat ruimte ontstaan voor een nieuw ontwerp op basis van een wijkafspraak waarbij de burgers wél een belangrijke inbreng hebben. Stopzetting ook met het oog op een evaluatie van de performance van de huidige welzijnsorganisatie Humanitas waarvan inmiddels ook bekend is dat die financiële malversaties gepleegd heeft. En omdat bij deze aanbesteding stellig de hand gelicht wordt met de spelregels voor de openbare mededinging; daarvan is melding gedaan bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM)
  11. Het College aan te sporen helderheid te scheppen in de schimmige delta van geldstromen die de vorming van de jeugd ten goede moeten komen maar waarbij volstrekt onhelder is wat de bestemming ervan is en de rationale die erachter schuilgaat. Zodat de burgers in de wijken en hun volksvertegenwoordigers weten waar ze in financieel opzicht aan toe zijn, evenals de vrijwilligers en de professionals die zich voor de vorming van de jeugd op Zuid inzetten.
  12. Het NPRZ aan te sporen te komen met een robuust wetenschappelijk programma dat voorziet in onbevangen en deugdelijk onderzoek naar de relatie tussen het gevoerde beleid van het NPRZ op alle drie de pijlers en de effecten daarvan, op een zodanige wijze dat het beleid ook op een verstandige en verantwoorde manier kan worden bijgesteld. En dat de belastingbetaler een antwoord krijgt op de vraag of het geld goed besteed is. Dit betekent in de eerste plaats een veel steviger positionering en facilitering van de relevante Kenniswerkplaatsen. En het verdient dringend aanbeveling hier ook samenwerking aan te gaan met het Kenniscentrum Ongelijkheid te Amsterdam. Ook hier geldt, laat het infantiele 010-020 gedoe geen belemmering vormen die samenwerking te zoeken.

Wilt u ons laten weten of u dit bericht in goede orde ontvangen hebt en wanneer we een inhoudelijke reactie kunnen krijgen?

Hoogachtend,

Namens de Wijkraad Feijenoord,

Ype Akkerman

y.akkerman@wijkraadrotterdam.nl

010 5118119

(*) Zie www.pedeng.nl/vals  (longread) en www.pedeng.nl/valspb  (samenvatting)

 

 

Categorie: archief, Artikelen, Pedagogisch Engagement

Recht op Vorming

september 6, 2021 By ypeakkerman Reageer

Stop met onmiddellijke ingang de smadelijke Veilig Thuis meldingen door scholen.  Geef ruim baan aan thuisonderwijs en aan alternatieve leerroutes voor kinderen en jongeren die vast dreigen te lopen in de het reguliere onderwijs. Regel een wettelijk Recht op Vorming en schaf de huidige leerplichtwet af. Hef de nutteloze financiële schotten op tussen onderwijs en zorg.

Onze motivatie

Verontwaardiging en ergernis. Dat zijn de emoties die ons tot dit pamflet hebben gebracht. Verontwaardiging omdat kinderen en jongeren gedwongen worden op school te zitten terwijl dat voor hen evident plekken zijn waar ze heel slecht in hun vel zitten of zelfs schade oplopen; het is dan ook volledig terecht dat ze dit weigeren. En ook omdat ouders van deze kinderen zo achter de broek worden gezeten dat zelfs uithuisplaatsing tot het standaard handelingsrepertoire van ‘Vellig Thuis’ en de jeugdbescherming is gaan horen. Deze kinderen en hun ouders worden door die klopjachten gemaltraiteerd en er moet dan ook direct een einde aan komen. En het is ergernis over het feit dat deze problematiek al zo lang bestaat en dat het beleid voortdurend in dezelfde cirkeltjes blijft steken. Steeds worden de oplossingen gezocht in het systeem dat de problemen veroorzaakt en het is de hoogste tijd dat te doorbreken.

 Onze dringende aanbevelingen

  1. Een aanbeveling aan iedereen

Verwijder de term thuiszitter uit de beleidsvocabulaire en de volksmond. Immers, als je dit betoog volgt krijg je een situatie waarbij ieder kind en iedere jongere de vorming ontvangt op de manier die bij hem past. En daarin is elk kind en elk traject even waardig. We hebben die stigmatiserende term dus niet meer nodig.

  1. Aan de kinderen en jongeren voor wie het schoolsysteem klaarblijkelijk niet werkt

Willen jullie één ding heel goed onthouden?  Elk van jullie mag er zijn en van elk van jullie is je leven waard om geleefd te worden. Dat je om wat voor reden niet naar school kunt is geen diskwalificatie, maar het stelt jullie en jullie ouders wel voor de opdracht om andere manieren te vinden om de vorming te krijgen die jullie -zoals Erasmus zegt- tot mensen maakt.  Daarom doen we aan jullie de volgende aanbevelingen.

  1. Zoek elkaar op en zorg voor vormen van lotgenotencontact. Daar kunnen jullie ook hulp bij vragen van in principe iedereen die er voor voelt jullie daarin te ondersteunen. Daartoe doen we ook een algemene oproep aan iedereen die om jullie geeft.
  2. Richt een vakbond op. Het LAKS kan jullie daarbij helpen of misschien kunnen jullie je bij het LAKS aansluiten. Of kijk anders ook hier of er andere mensen die jullie daarbij kunnen helpen.
  3. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar jullie idee iets mee moeten. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in jullie gemeente en het parlement.

 

  1. Aan de ouders van deze kinderen en jongeren
  2. Richt een vakbond voor ouders op. We denken aan een federatie van alle kleinere ouderorganisaties die de afgelopen jaren ontstaan zijn. In zo’n federatie weten deze organisaties elkaar te vinden op een gezamenlijk verhaal of opdracht maar blijft er ook voldoende ruimte voor eigen profilering. Hoe dan ook: ouders, verenigt u! U bent immers burgers en u heeft dus democratische rechten. Want de staat verdrukt, de wet is logen.
  3. Daar kunt u ook hulp bij vragen van in principe iedereen die er voor voelt u daarin te ondersteunen. Daarom doen we ook een algemene oproep aan iedereen die dat kan en daartoe bereid is.
  4. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.

 

  1. Aan de (ex-) leraren van deze kinderen
  2. Het is u klaarblijkelijk niet gelukt om voor deze kinderen de leraar te zijn die u zou willen. Dat is geen schande, want niemand is aan het onmogelijke gehouden. Veel leraren moeten voldoen aan verwachtingen die door anderen gesteld zijn, zonder u te raadplegen over de haalbaarheid ervan. Onze aanbeveling is wel deze kinderen niet uit het oog toe verliezen. Laat af en toe blijken dat u nog steeds belangstelling voor ze hebt en voor hun wederwaardigheden. Ook op die manier kunt u er voor hen zijn.
  3. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.

 

  1. Aan de leerplichtambtenaren en de medewerkers van Veilig Thuis
  2. Dit werk zal u niet meevallen. Weet u zeker dat u het goede doet als u kinderen en jongeren dwingt te verblijven op een plek waar ze zich evident niet thuis voelen en die zelf traumatisch kan zijn? En gaat het aan ouders daarom achter de broek te zitten en te dreigen met uithuisplaatsing of andere sancties? Oordeelt u zelf en laat uw professionele en menselijke geweten spreken. U heeft altijd de keus om dit werk te weigeren en zoek daarbij dan ook de steun bij elkaar en bij uw vakbond.
  3. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.

 

  1. Aan de lokale volksvertegenwoordigers in de Gemeenteraden
  2. Sommeer de verantwoordelijke wethouders om per direct te stoppen met de klopjachten op de tot-thuiszitter-gemaakten en hun ouders door de leerplicht, Veilig Thuis en de jeugdbescherming.
  3. Steun deze kinderen en jongeren door de verantwoordelijke wethouders aan te sporen hen te ondersteunen met geld uit de WMO en eventuele andere middelen.
  4. Steun deze kinderen en hun ouders ook door er bij uw landelijke collega’s in het parlement op aan te dringen de aanbevelingen die aan hen gericht zijn over te nemen.
  5. Stuur deze notitie ook rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet.

 

  1. Aan de landelijke volksvertegenwoordigers in het parlement
  2. Sommeer de verantwoordelijke ministers om per direct te stoppen met de klopjachten op de tot-thuiszittende-gemaakten en hun ouders door de leerplicht, Veilig Thuis en de jeugdbescherming.
  3. Sommeer de minister van OCW dat er per 1 januari 2022 een regeling komt die er in voorziet dat de middelen die nu blijven hangen bij het ministerie van OCW, de samenwerkingsverbanden en de scholen ter beschikking komen aan de vorming van de kinderen en jongeren die niet gebruik maken van het reguliere onderwijs, maar van alternatieve trajecten als die van Movisie of van thuisonderwijs. Dit geld moet per 1 januari 2022 gaat rollen. Hoe dit technisch gaat is aan OCW, als het maar effectief is en efficiënt en dat er geen geld aan de strijkstok blijft hangen. Het verdient daarom ook aanbeveling dat OCW daartoe de betreffende ouders raadpleegt en de besturen van de thuiszittersinitiatieven.
  4. Regel dan direct ook dat een evenredig deel van de 8,5 mld. voor het Nationaal Programma Onderwijs voor de vorming van deze kinderen en jongeren beschikbaar komt.
  5. Geef de ministers van OCW en VWS de opdracht te onderzoeken wat de merites zijn voor de vorming van de jeugd van de alternatieve trajecten die het onderwerp zijn van de motie Kwint/Westerveld.
  6. Geef de minister van OCW de opdracht te onderzoeken wat goede manieren zijn om een regulier diploma te krijgen dat toegang geeft tot hetzij vervolgonderwijs dan wel de arbeidsmarkt zonder dat de betreffende jongeren gebruik maken van het reguliere onderwijs.
  7. Trek het initiatiefwetsvoorstel Leerrecht van Paul van Meenen in.
  8. Kom met een initiatiefwetsvoorstel dat de uitwerking is van het wettelijk Recht op Vorming zoals beschreven in bijgaande notitie.
  9. Spoor de ministers van VWS, SZW, V&J, LNV, Defensie en OCW aan dat ze zich allemaal inzetten voor een betere salariëring en arbeidsvoorwaarden van de werkers voor de vorming in de eigen werksoorten. En niet OCW alleen voor de leraren.
  10. Benut de huidige Kabinetsformatie om te komen tot een Ministerie van Vorming voor zowel de jeugd als voor een leven lang leren. Zoals beschreven in par. 7 punt 6 van de notitie.
  11. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet.

 

  1. Aan iedereen overigens die geeft om deze kinderen en jongeren en hun ouders
  2. Kijk of u vanuit uw engagement, uw expertise en uw maatschappelijk gezag iets kunt betekenen voor deze kinderen en hun ouders, bijvoorbeeld door het ondersteunen van lotgenotencontact of bij het oprichten van een vakbond voor de kinderen of een federatieve vakbond voor de ouders. En wie weet op andere manieren.
  3. Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.

 

Lex Hupe

Ype Akkerman,

September 2021

 

 

Recht op Vorming

Een Erasmiaans betoog[1] waarin de term ‘thuiszitter’ gehekeld wordt, gewezen wordt op de beperkingen van de school als passende plek voor ieder kind, opgeroepen wordt de klopjachten op thuiszitters en hun ouders per direct stop te zetten en dat het geld dat nu op de plank blijft liggen gaat rollen voor de vorming van  deze kinderen en jongeren. En waarin gepleit wordt voor een wettelijk Recht op Vorming dat de huidige Leerplichtwet vervangt.

  1. Tot-thuiszitter-gemaakten

Je gaat naar school of je bent thuiszitter. Beter kan het stigmatiserende en manipulerende frame rond deze kinderen niet worden beschreven. Het lijkt bijna bedácht door de apparatsjiks van de onderwijssekte die het kennelijk niet kunnen hebben dat er kinderen zijn die niet van de door hen zo gekoesterde scholen gebruik willen of kunnen maken. Manipulatief ook, want ‘zitten’ is niet het onderscheidende kenmerk tussen een kind dat wel naar school gaat en een kind waarbij dat niet het geval is. Zeker, je gaat weliswaar naar school, maar eenmaal daar aangekomen breng je het leeuwendeel van de tijd ook zittend door. En een ‘tot- thuiszitter-gemaakte’ kan een heel actief leven hebben met belangrijke vormende merites, bijvoorbeeld door te sporten, lekker banjeren in de natuur, viool leren spelen of mee te doen in een de ‘thuiszittersinitiatieven’ die in opdracht van VWS door Movisie zijn geïnventariseerd[2]. Het zijn er vele; enkele voorbeelden zijn Walhallab (Zutphen), De Digibende (Amstelveen) en Sparkling Kids Drenthe/Utrecht). En dan nog, wat is er mis met thuis? Thuis ben je waar je je thuis voelt en waar het veiliger is dan op school, zo is de ervaringen van deze kinderen.

Door deze tunnelvisie en dit gebrek aan zelfreflectie faalt de overheid in zijn grondwettelijke opdracht tot aanhoudende zorg voor het onderwijs voor ieder kind. Bovendien bespaart het ministerie van OCW op elk kind dat niet naar school gaat een bedrag van tenminste 6000,- tot mogelijk 15.000, -per jaar en is niet bereid dat geld in te zetten voor het soort voorzieningen dat in het Movisie-rapport beschreven is. Dat is in strijd met artikel 23 van de Grondwet. Tenslotte valt op hoezeer in de decennia van het thuiszittersbeleid de oplossing van het probleem voortdurend gezocht wordt in het systeem dat het probleem produceert en het beleid in dezelfde cirkeltjes ronddraait.

  1. Beperkingen van de school

Tot-thuiszitter-maken is het gevolg van een mismatch tussen het kind en de school. De school schiet op twee manieren tekort, inherent en situationeel.

  1. Inherente tekorten

Het organiseren van onderwijs in een school en in groepen is niet primair op pedagogische of didactische overwegingen gebaseerd maar op financieel-economische. Het is immers goedkoper om per leraar meer kinderen te bedienen dan minder. Dit alles is op zich ook helemaal niet erg: de bomen reiken niet immers tot de hemel en efficiency is een waarde op zich. Maar je mag dan niet op voorhand verwachten dat een school voor elk kind de aangewezen manier is om onderwijs te ontvangen. Dat geldt bijvoorbeeld voor hoogbegaafde kinderen of voor kinderen met een vorm van autisme, groepen waarvan de overheid zegt dat het onderwijs er ‘passend’ voor is. Het is echter niet passend om zulke kinderen naar een school te dwingen, wat in de praktijk van alledag wel de toepassing is van de leerplichtwet.

De functie van de school voor de persoonlijke en sociale vorming van de school verdient ook relativering. Als kinderen vanaf hun 4de tot hun 18e verkeren in een groep met leeftijdsgenoten is dat niet bepaald een natuurlijk stamverband. Natuurlijk heeft de school merites bij het opdoen van persoonlijke vorming en sociale vaardigheden. Maar die zijn eerder het effect van schoolbezoek dan het oogmerk ervan en ze leren het kind vooral zich op school te handhaven. Wat nog niet a priori wil zeggen dat ze daarmee de vaardigheden opdoen die ze in het echte leven nodig hebben. Daarom kan een bijbaan op de markt of bij je vader in de zaak een tijdsbesteding zijn met meer vormende kwaliteit dan een langdurig verblijf in klasverband.

Ook de bijdrage die de school levert aan kansengelijkheid moet worden gerelativeerd. ‘Onderwijs emancipatiemotor’ is een mythe die niet door historische feiten wordt ondersteund, zo leert de geschiedenis van de verheffing[3]. En het is zelfs buitengewoon riskant de school en de leraar verantwoordelijk te houden voor de oplossing van problemen thuis en in de nabije omgeving van kinderen; de ervaringen in de Verenigde Staten spreken boekdelen.[4]

  1. Situationele tekorten

Situationele beperkingen vloeien voort uit de huidige staat van het onderwijs: te grote klassen, een gapend lerarentekort, een burn-outpercentage van 25%, administratieve verplichtingen in combinatie met een hoge prestatiedruk.  Als je dit optelt bij de inherente beperkingen van de school, dan mag duidelijk zijn dat die voor een toenemend aantal kinderen een hele slechte biotoop is en verzuim dan ook volstrekt gerechtvaardigd. Erasmus zegt hierover  “dat we moeten kiezen tussen onderricht thuis of een klasje samen met anderen. Het laatste is een gemakkelijke oplossing en het meest gebruikelijk. Het is namelijk veel eenvoudiger met één boeman een hele klas onder de knoet te houden, dan dat één persoon één leerling opvoedt tot een mens met een open geest”. Nu gaat het niet aan om leraren een boeman te noemen maar als je overspannen voor de klas staat dan doe je de kinderen onvermijdelijk tekort.

Uitval is in deze gevallen juist een teken van gezondheid en de terechte wens tot zelfbescherming tegen trauma’s die kinderen in zulke situaties hun leven lang kunnen achtervolgen. Tegen die achtergrond is het Thuiszitterspact, dat er op gericht is alle kinderen kost wat kost weer op school te krijgen effectief noch verdedigbaar in moreel opzicht. Het is institutioneel onrecht grenzend aan kindermishandeling. Als dan ook nog organisaties als Veilig Thuis eraan te pas komen door ouders van ‘tot-thuiszitters-gemaakten’ achter de broek te zitten en met allerlei disciplinaire maatregelen te dreigen of te komen, dan is het zonneklaar dat de overheid en de instituties hier hun boekje ver te buiten gaan. Het is ‘détournement de pouvoir’, gebruik van je gezag op een manier waarvoor je die niet gekregen hebt. Daarom moeten deze klopjachten op de kinderen en hun ouders per direct stoppen.

Als we uitgaan van wat een kind nodig heeft voor diens leerproces en vorming, dan schiet de school dus in meerdere opzichten tekort. Dat verklaart ook het gebrek aan motivatie dat kinderen hebben voor de school, zoals de Inspectie al sinds jaar een dag constateert. Manifest verzuim is dan waarschijnlijk het topje van de ijsberg. Daaronder zit een grote populatie aan kinderen voor wie de school op z’n best een verplicht nummer is. Innerlijk zijn ze al lang afgehaakt.

  1. Alternatieven op waarde schatten

Willen we dat elk kind het onderwijs krijgt dat passend is, en blijven scholen onderhevig aan de hierboven geschetste beperkingen, dan is er behoefte aan alternatieven. En die zijn er toenemende mate. Klaarblijkelijk heeft het ministerie van VWS het belang ervan beter door dan het ministerie van OCW, want de opdracht aan Movisie voor de eerder beschreven inventarisatie van thuiszittersinitiatieven is van VWS afkomstig. OCW komt maar niet los van zijn schoolgecentreerde preoccupaties, wat bijvoorbeeld ook blijkt uit het onderzoek naar ‘onderwijs op andere locaties dan de school’. Met andere woorden, op school moet het gebeuren en alternatieven worden beoordeeld vanuit het perspectief van de school. Terwijl het toch veel terechter is om te kijken naar wat het een kínd nodig heeft voor diens vorming en leerproces? In feite is het beleid gebaseerd is op de behoeften van de educratie in plaats van die van het kind. Daarom is het een goede zaak dat er een motie van de Kamerleden Kwint en Westerveld is aangenomen, waarin gevraagd om experimenten met thuiszittersinitiatieven[5]. Een kamerbrede motie ook, hetgeen de burger moed geeft.

Maar dan ook boter bij de vis. Dan moet het geld dat nu niet wordt uitgegeven omdat deze kinderen en jongeren geen gebruik maken van het reguliere onderwijs op een andere manier beschikbaar komen voor hun vorming. Bijvoorbeeld via een persoonsgebonden budget, rechtstreeks aan deze thuiszittersinitiatieven of anderszins.  Hoe dan ook, dat geld moet niet blijven hangen bij het Ministerie , scholen of samenwerkingsverbanden. Het moet rollen en wel zo dat er niets aan de strijkstok blijft hangen.

  1. Naar een Recht op Vorming

4.1 Het wat en waarom van vorming

Eerst de term vorming. Daarmee wordt bedoeld de (positieve) resultaten van alle invloeden die het kind ondergaat van de mensen in diens leefomgeving. Het is dus een verzamelbegrip. We sluiten hier aan bij Erasmus al die stelt dat ‘mensen niet worden geboren maar gevormd’. Die vorming is breed en divers want is er op gericht het kind in al zijn mogelijkheden en talenten mens te laten worden. Dat is dus persoonlijk, sociaal, in kennis, taal en rekenen, creatief, artistiek, sportief, fysiek, psychisch, motorisch, praktisch, qua gezondheid, professioneel, in deugd, behulpzaamheid, omgaan met de teleurstellingen en de gebrokenheid des levens, en het vermogen lief te hebben. Kortom, alles wat we onze kinderen toewensen en waarmee we ze graag toerusten. Vorming in deze definitie is dus het resultaat van opvoeden, onderwijzen, beschaven, zorg, hulpverlening, training en instructie; anders gezegd alle activiteit die we met elkaar verrichten om het kind op alle dimensies van diens leven uit de verf te laten komen. En op aldus zo iemand wordt die, om met Erasmus te spreken, “de trots en helpende hand van zijn ouders kan zijn, aan wie ze een groot deel van het beheer van hun bezittingen kunnen overlaten, wiens toewijding een troost en steun zijn zal zijn naarmate de jaren gaan wegen, die een trouwe beschermer zal zijn van de familie, een goede echtgenoot voor zijn vrouw, een moedig en verdienstelijk burger voor zijn land. Laat ik maar zwijgen over het feit dat juist deugdzaamheid en kennis, meer dan wat ook, een mens tot rijkdom, waardigheid, gezag, ja zelfs een goede gezondheid, kortom tot alles wat ouders hun kinderen uit de grond van hun hart toewensen”. Dit wenkende perspectief trekt ons ook weg uit de nogal economistisch rationale achter onderwijs. Het economische belang van vorming is evident maar ingebed in een veel breder vormingsbegrip. En verder heeft deze vorming ook een belangrijke intrinsieke waarde die raakt aan de zin van ons bestaan. Dat is de persoonsvorming die door Erasmus als volgt wordt beschreven: de belangrijkste voorwaarde voor geluk is dat je wilt zijn wat je bent.

 4.2 Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de vorming van hun kind

Uitgangspunten zijn dat de primaire verantwoordelijkheid van ouders voor de vorming van hun kind die gericht is op menswording. En de daarvan afgeleide verantwoordelijkheid van personen en voorzieningen die zorgdragen voor ‘vorming buitenshuis’. Die is er jegens de ouders.

 4.2.2  Vorming thuis

In deze benadering nemen ouders de vorming van hun kind in eerste instantie en zover mogelijk zelf ter hand, door zaken als voorlezen, goede nachtrust, interessante uitjes, spelletjes, museumbezoek, balletje trappen, knuffelen, het bieden van structuur, voorbeeldgedrag, etiquette, leren fietsen en allerlei andere activiteiten met een vormend en educatief karakter. Er zijn ook ouders die  thuisonderwijs geven; die gaan zo ver in hun verantwoordelijkheid dat het kind een diploma verwerft zonder ooit een school van binnen te hebben gezien. Dat moet niet worden ontmoedigd maar juist gewaardeerd! Ook door aan de ouders het geld te geven dat de overheid bespaart doordat niet van het bekostigde onderwijs gebruik maken. Eigenlijk zou thuisonderwijs de norm moeten zijn, maar dan wel in combinatie met een soepel dispensatiebeleid als ouders hun kind toch liever op een school willen hebben.

Iedere ouder doet hier wat redelijkerwijs in zijn vermogen ligt. Uiteraard kunnen naast de ouders ook mensen in de directe informele omgeving van het kind een rol in de vorming spelen. Die komen uit de kring van mensen die bij het kind op kraambezoek komen als het pas geboren is: familie, vrienden, kennissen en buren. Die worden gemakshalve ook tot de thuissituatie gerekend.

Helemaal nieuw is dit idee niet. Zie bijvoorbeeld dit betoog uit 1997 van een tot op heden onbekende. [6]

4.2.3. Vorming buitenshuis

De verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kind houdt ook in dat ouders op een verstandige manier voorzieningen en personen voor ‘vorming buitenshuis’ benutten. Iedereen denkt dan meestal aan de school en aan leraren. Maar wie wat breder en inclusiever kijkt ziet ook de vele werkers die zich op vrijwillig of beroepsmatig voor de voor de vorming van de jeugd inzetten via geboortezorg, kinderopvang, speeltuinen en kinderboerderijen, sport, muziek, theater en andere kunstbeoefening, natuur en platteland, gezondheidszorg, kinder-, en jongerenwerk, jeugdzorg, wijkpolitie, geestelijke gemeenschappen, (sociale) media, bibliotheekwezen, reïntegratie, reclassering en leermeesters die de jeugd inwijden in de wereld van arbeid en beroep. Het is aan de ouders om te bepalen in welke mate en op welke manier ze gebruik willen maken van al deze voorzieningen en personen. Zij hebben de regie over de tijdsbesteding van hun kinderen en om er voor te zorgen dat de kwaliteit ervan vormende waarde heeft. Dat kan dus ook betekenen dat ouders slechts van een deel van het aanbod van de school gebruik willen maken.

Dit geheel aan personen en voorzieningen omvat dan ook initiatieven die door Movisie op verzoek van het ministerie van VWS geïnventariseerd zijn. Die maken dus volwaardig deel uit van de pedagogische en educatieve infrastructuur waar de ouders gebruik van kunnen maken. Hetgeen ook betekent dat ouders er direct voor kunnen kiezen en niet pas nadat het kind eerst een lange martelgang in het reguliere onderwijs heeft moeten ondergaan.

4.2.4 De verantwoordelijkheid van voorzieningen en personen voor ‘vorming buitenshuis’

De verantwoordelijk van personen zich inzetten voor de ‘vorming buitenshuis’ is er jegens de ouders en is dus een afgeleide van de primaire verantwoordelijkheid van de laatstgenoemden. Daar doet het feit dat het toezicht op de kwaliteit is belegd bij overheidsinstanties, zoals de Inspecties voor het Onderwijs, de Jeugd of de Gezondheidszorg niets aan af. Die is er immers voor zover burgers, al dan niet met kinderen, dit toelaten, in een proces van democratische afweging en besluitvorming. Daarom is het ook van belang dat burgers zich bemoeien met de toetsingskaders die deze instanties voor hun toezicht vaststellen.  Hier ligt echter wel een probleem, gezien de vergaande verstatelijking van het onderwijs, de jeugdzorg en de gezondheid. Meestal worden de organisaties uit die werksoorten geconsulteerd over dit toetsingskader, wat vergelijkbaar is met het raadplegen van de kalkoen over het kerstmenu.

  1. Diplomering

De school is natuurlijk wel een handige voorziening, want het verwerven van een diploma is inbegrepen. Dat is niet a priori het geval als ouders kiezen voor een andere route. En zolang de arbeidsmarkt, vervolgonderwijs en de samenleving dit vragen mogen we de jeugd een diploma met civiel effect niet onthouden. Het staatsexamen zou hier een mogelijkheid kunnen zijn en wellicht is het dan nodig examentrainingen of intensief diplomagericht onderwijs te volgen. Ook is het denkbaar te werken met ‘elders of anders verworden competenties’ (EVC). Hoe dan ook is het van belang te kijken hoe je vanuit alternatieve trajecten kunt komen tot een diploma met het normale civiel effect, en dat vergt wetenschappelijke reflectie en onderzoek. Sowieso is het goed onderzoek te doen naar de vormende en educatieve merites van de thuiszittersinitiatieven die we nu kennen. Dat kan ook interessante informatie opleveren voor het reguliere onderwijs.

Maar het verwerven van een diploma moet hoe dan ook een recht zijn, als onderdeel van ‘recht op vorming’.

  1. Recht op vorming

Recht op vorming is dan de combinatie van twee dingen:

  1. Het recht op menswording door vorming zoals Erasmus dat stelt, dus dat je op alle aspecten en dimensies van leven uit de verf mag komen
  2. Het recht om een diploma te verwerven met civiel effect.
  3. Dit recht scherpt ook de verhoudingen aan in de governance, in die zin dat ouders de primair verantwoordelijk zin voor de vorming van hun kinderen en dat de verantwoordelijkheid van personen en voorzieningen voor ‘vorming buitenshuis’ daarvan afgeleid is.

 

  1. Implicaties voor geld en organisatie

Uitgangspunt is als volgt. De overheid dient zodanig geld ter beschikking te stellen dat:

  1. Elk kind gratis naar school kan en dat het toegang heeft tot elke andere vormende voorziening (sport, kunsten, scouting etc.). Dat laatste hoeft niet per se gratis maar wel bijvoorbeeld tegen een inkomensafhankelijke contributie[7]. De gemeente is er in de meeste gevallen voor om  te zorgen voor een toereikende financiering voor die voorzieningen.
  2. De alternatieve trajecten zoals Movisie beschrijft worden betaald uit het OCW-geld dat dit ministerie nu bespaart omdat deze kinderen geen regulier onderwijs volgen. Zo nodig aangevuld met WMO-geld, bijvoorbeeld op basis van het ‘mengkraanprincipe’. Wie dan dat geld dan ontvangt is ook kwestie voor nadere verkenning. Het is denkbaar dat dit via een rugzak gaat, maar je zou misschien ook de instelling kunnen bekostigen waar het kind een groot deel van de tijd doorbrengt. Ook is denkbaar dat een landelijk fonds wordt aangelegd waarin OCW zijn deel stort en de gemeenten een WMO-deel. Dat biedt ook de mogelijkheid dat bijvoorbeeld particuliere partijen en fondsen een bijdrage leveren. Hoe dan ook, linksom of rechtsom, die financiering moet wel zo snel mogelijk worden geregeld. Hetzelfde geldt de 8,5 mld. voor het Nationaal Programma Onderwijs. Daarvan moet ook zo snel mogelijk een evenredig deel beschikbaar komen voor de vorming van de tot-thuiszitter-gemaakten.
  3. Elk kind een diploma kan halen met civiel effect, dus voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs[8]. Dat is een diploma dat uitdrukt waartoe het kind in staat is qua kennis en vaardigheden naar de beste mogelijkheden van het betreffende kind. Dus als een hoogbegaafd kind niet verder komt dan een vmbo-diploma dan is het geen recht gedaan; die verdient een gymnasiumdiploma, zo mogelijk op haar 15de.
  4. Dit Recht op Vorming heeft ook consequenties voor de salariëring en arbeidsvoorwaarden van andere jeugdprofessionals dan leraren. Het kan niet zo zijn dat alleen leraren voortdurend in de picture voor salarisverbetering staan maar dat dit ook geldt voor alle andere jeugdprofessionals. Hier ligt een taak voor de departementen VWS, SZW, V&J, LNV en OCW, die laatste voor zover het jeugdprofessionals betreft uit de wereld van de media, de bibliotheken en de kunsten.
  5. Nog beter is een departementale herindeling die er op gericht is alle voor vorming relevante dienstonderdelen uit die ministeries samen te voegen in één Ministerie van Vorming voor zowel de jeugd als volwassenen. Daarmee wordt vooruitgegrepen naar de situatie tussen 1945 en 1965; het toenmalige departement van OK&W ging in die periode niet alleen over Onderwijs, Kunsten Media en Bibliotheken, maar ook over de Sport en over Vorming Buiten Schoolverband. Zo’n departement gaat werken als sprake is van een sterke en inhoudelijk competente ambtelijke top en een minister die in staat zijn tot het onderling verbinden tussen die werksoorten. We verwachten dat immers ook van de mensen van de dagelijks praktijk. Dat is in het kader van huidige kabinetsformatie per direct en prima te regelen. Wat een momentum voor zo’n mooie kans! Zie pedeng.nl/minjeugd

 

  1. Leerrecht?

Het Recht op Vorming biedt rijkere mogelijkheden dan het leerrecht wat al heel lang onderwerp van discussie is. Nu ligt er een initiatiefwetsvoorstel van Paul van Meenen over leerrecht. Die stelt niet gerust, want het is eerder een nadere specificering van de situaties waarin een kind ontheffing kan krijgen van de schoolplicht, dan een doordachte uitwerking van Recht op Vorming op de wijze die in deze notitie bepleit wordt . Er wordt ook op geen enkele manier verwezen naar de mogelijkheid van alternatieven als een kind die ontheffing krijgt. Dit initiatief-wetsvoorstel is eerder bedacht vanuit het systeem (je gaat naar school, tenzij…) dan vanuit het belang van het kind en de verantwoordelijkheid van de ouders. Het is dan ook eerder contrair aan het belang van tot-thuiszitter-gemaakten dan dat het ze uit de brand helpt. Veel beter is het met een wetsvoorstel te komen dat het hierboven geschetste Recht op Vorming regelt.  

 

  1. Aanbevelingen 

Zie bovenaan deze notitie.

  1. Het laatste woord is aan Erasmus

De vorming van de jeugd is een opdracht voor iedereen. En wat Erasmus betreft ook de belangrijkste, één die het meest genade vindt in Gods ogen. Dat geldt ook voor ongelovigen, zo voegen wij eraan toe. Immers de instandhouding van de soort is het belangrijkste evolutionaire principe en daarom zit het in ons aller DNA om iets voor kinderen te voelen en te betekenen. Daarom kan ook iedereen zich laten inspireren door deze laatste ontroerende aansporing van Erasmus, één die in de taal der liefde geschreven is: “Laten we bedenken hoeveel we van onze kinderen houden, hoe veelzijdig en veeleisend een goede opvoeding is, maar ook hoe schitterend haar resultaat. Vergeet niet hoe vlot kinderen alles opnemen en hoe soepel hun geest is, hoe gemakkelijk ze iets aanleren dat goed is en bij de menselijke natuur past, zeker als vriendelijke, deskundige mensen het spelenderwijs weten aan te brengen”.

 

Lex Hupe

Ype Akkerman,

September 2021

 

 

 

 

 

 

 

 

[1] De citaten van Erasmus in deze notitie komen uit zijn Opvoeding van Kinderen. Er is geen document over opvoeding en vorming dat beter is dan deze brief. Qua inhoud, eloquentie, schrijfstijl en hartelijkheid topt deze brief ze allemaal.

 

[2] https://www.movisie.nl/publicatie/leren-thuiszittersinitiatieven

[3] www.pedeng.nl/verheffing

 

[4] www.pedeng.nl/verheffing

 

[5] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2020Z21724&did=2020D46288

 

[6] https://www.voogdijwet.nl

 

[7] Verder kunnen kinderen ook profiteren van fondsen zoals de stichting Leergeld, het  Jeugdeducatiefonds, het Jeugdcultuurfonds en het Jeugdsportfonds

 

[8] Hoger onderwijs laat ik hier even buiten beschouwing. Dit betoog biedt al complicaties genoeg.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Categorie: archief, Artikelen, Pedagogisch Engagement

De valse schijn van het NPRZ

augustus 20, 2021 By ypeakkerman Reageer

DE VALSE SCHIJN VAN HET NATIONAAL PROGRAMMA ROTTERDAM ZUID

Aan Willem van Spijker en Pieter Tops

1. ER DEUGEN DINGEN NIET

 1.1 Falen van malafide partners

Op internet stuitte ik bij toeval op uw essay “Het Verhaal van het NPRZ”. Dit stuk bevat mijn reactie er op. Die gaat over het schijnsucces van de Pijler School en het ernstige democratisch tekort van het NPRZ. Van het eerste heeft u blijkens uw essay geen kaas gegeten. Over dat laatste bent u iets te luchtig, zo zal ik betogen.

Want kort en goed, dankzij 10 jaar NPRZ is de jeugd op Feijenoord verder van huis dan daarvoor. En minister Ollongren, de minister voor de burgerdemocratie weet niet dat zij zich hier op Zuid voor 130 mln. rijksgeld compromitteert met malafide partners die van dit stadsdeel een Pyongyang aan de Maas maken.

Hoofdstuk 2 van deze reactie gaat over het mislukken van de Pijler School, in combinatie met falend jeugdbeleid van achtereenvolgende Colleges de afgelopen 10 jaar.

Hoofdstuk 3 belicht het democratisch tekort van Rotterdam Zuid, dat ook bijdraagt aan dit debacle. Want de burgers van Zuid hebben totaal niets te zeggen over het NPRZ-beleid, dit terwijl zij toch de belangrijkste belanghebbenden zijn. Dit geldt in het bijzonder de vele burgers met kinderen, ook wel ouders genoemd. Dat zij geen inbreng hebben in het jeugdbeleid op Zuid is helemaal bizar; zij zijn immers primair verantwoordelijk voor de vorming van hun kinderen.

Hoofdstuk 4 gaat over gaat over de buitengewoon schrale onderzoeksagenda, Feijenoord als focuswijk, een schimmig spel van geldstromen en een perspectief op herontwerp van de Pijler School van het NPRZ.

Maar voorafgaand aan deze hoofdstukken eerste enkele opmerkingen over de actuele situatie hier op Feijenoord, enkele kritische noten over uw essay en een introductie van mezelf als bewoners van Feijenoord en voormalig beleidsadviseur bij het Rijk en de gemeente, mede verantwoordelijk voor de lancering van het NPRZ.

1.2 High noon op Feijenoord

Terwijl ik dit schrijf vliegen ons hier op Feijenoord de kogels om de oren. Het zal uw stichting Maatschappij en Veiligheid ongetwijfeld interesseren. Vooral Robert Simons, voorman van Leefbaar Rotterdam blaast op dit moment hoog van de toren. Waar is de burgemeester? Waar zijn de ouders? Aldus deze huichelaar die compleet vergeet dat zijn partij het Kendoecollege domineerde, dat met een weliswaar hele goede Beleidsnota Jeugd kwam, maar het kind- en jongerenwerk hier op Feijenoord een enorme slag heeft toegebracht en een veelbelovend proces van samenlevingsopbouw om zeep geholpen heeft. Dit in combinatie met een armetierig armoedebeleid en een vernederende aanpak van de tegenprestatie, beiden voortvloeiend uit ressentiment en een ernstig gebrek aan affiniteit met wat er onder de Feijenoorders leeft. Het huidige College gaat hier zeker niet vrijuit maar Robert Simons en zijn discipelen hebben een flinke hoeveelheid boter op hun hoofd. Vinden zij ook net als ik dat de door Marco Pastors en Said Kasmi zo gekoesterde dagprogrammering wel een hele schrale compensatie is voor de kaalslag die hier heeft plaatsgevonden? En wat heeft Simons eigenlijk zelf gepresteerd op het gebied van integratiebeleid toen hij daar als wethouder verantwoordelijk voor was? Feijenoord is verder gesegregeerd, wat trouwens ook wethouder Bert Wijbenga van integratie en samenleving aan te wrijven valt. De schietpartijen zijn het gevolg van vetes tussen bendes van verschillende migrantenpopulaties. Ze zijn een ernstig aantasting van het pedagogische klimaat op Feijenoord, maar ze vloeien ook voort uit de slechte kwaliteit ervan. Want zowel het NPRZ als achtereenvolgende Colleges hebben niets gedaan aan samenlevingsopbouw om tot een vriendelijke wijkgemeenschap  te komen waarin sprake is van veiligheid, structuur en pedagogische congruentie. Dit terwijl dat bij aanvang van het NPRZ het perspectief was en ook in het Beleidskader Jeugd stond het als een belangrijk streven. Echter, wat hier was aan opbouw in deze richting is door zowel het Kendoe- als het huidige College compleet gesloopt. Is het dan verwonderlijk dat de jeugd tussen de wal en het schip terecht komt en hun ouders met de handen in het haar zitten?

Obsessie voor schooltijduitbreiding

Hier wreekt zich ook de povere pedagogische mindset van Marco Pastors, alias de Stem des Volks, en zijn obsessie voor schooltijduitbreiding die inmiddels het derde lustrum is ingegaan. Het is de combinatie van deze persoonlijkheidsstoornis, het onoordeelkundige jeugdbeleid van achtereenvolgende Colleges, de schrale burger- en wijkdemocratie en een gebrekkige alertheid van de Gemeenteraad die uiterst contraproductief hebben uitgepakt voor de vorming en verheffing van mijn jeugdige medeburgers op Feijenoord. Althans, dat is mijn perceptie. Die ruil ik graag in voor een betere en meer waarheidsgetrouwe maar dan wel op basis van onbevangen en deugdelijk wetenschappelijk onderzoek. En daar ontbreekt het hier op Zuid ten ene male aan. Want de Stem des Volks houdt niet van vreemde ogen; die dwingen immers maar en wekken hem uit de zelfgenoegzame sluimer waarin hij zich rondwentelt.

 

1.3 Kritische noten over uw essay

Het zegt al veel dat ik uw essay bij toeval ontdekte. De mededeelzaamheid van het NPRZ laat sterk te wensen over. Behalve dan als het gaat om schijnsucces waarover men graag opschept. Dan rennen de beentjes van de voorlichters en worden ze bevangen door een grote kippendrift; de halleluja-persberichten zijn niet van de lucht maar in dit geval bleef het stil. Hier deugt dus iets niet.

U heeft zich namelijk op z’n Noord-Koreaans laten sensibiliseren door uw gesprekspartners te beperken tot het NPRZ bestuur, enkele direct betrokkenen en werknemers. Dat het vanwege corona niet mogelijk was anderen te consulteren is een slap excuus. De volksvertegenwoordigers in de wijkraden Feijenoord en de Gebiedscommissies Charlois en IJsselmonde waren volop in charge en hadden u graag te woord gestaan. En was het echt te veel moeite om wat gesprekken te hebben met leraren en andere jeugdprofessionals? Om over de bewoners van de Tweebosbuurt maar even niet te spreken? Dat u volksvertegenwoordigers, werkers van de dagelijkse praktijk en bewoners niet geraadpleegd hebt verwijt ik u dan ook zeer. Uw essay is daarmee ook een treffende illustratie van de groeiende kloof tussen systeem- en leefwereld, tussen theoretisch en praktisch opgeleid, tussen rijk en arm en tussen luxe paarden en werkpaarden.

Verder is u uw onverholen bewondering voor Marco Pastors, alias de Stem des Volks, volstrekt misplaatst. Waarom heeft u zich niet georiënteerd op de artikelen over het NPRZ die de laatste jaren in Vers Beton verschenen zijn? Dan had u kunnen lezen dat deze stoere krachtpatser meer kapot maakt dan dat hij bouwt aan de kwaliteit van leven van de burgers op Zuid en de verheffing van de jeugd. Zijn voorkeur voor schooltijduitbreiding is obsessief, de jeugd op Zuid wordt eerder benadeeld door de reorganisatie van het scholenbestand dan dat het ervan profiteert en het woonbeleid wordt door een inventieve postbode uit de Tweebosbuurt getypeerd als ‘wederafbraak’

Sinds wanneer hoort falsificatie niet meer tot het normale bedrijf van de bestuurswetenschap? Weliswaar maakt u in uw essay een voorbehoud ten aanzien van het wetenschappelijk gehalte ervan, dit laat onverlet dat u een ‘halleluja niks aan de handa’- beeld neerzet dat niet gecheckt is aan de feitelijke situatie hier op Zuid en aan de echte resultaten van het NPRZ. En dat in een stuk dat minister Ollongren op 28 mei jl. naar de Tweede Kamer gestuurd heeft en dat op de Kennisbank BZK staat, een website waarvan ik aanneem dat die een breed bereik heeft onder uw soort mensen; u gebruikt er zelfs filmpjes voor. U bewijst daarmee de bestuurskundige wetenschap en de democratie een hele slechte dienst.

Zou het daarom niet sportief zijn en getuigen van wetenschappelijke integriteit als u deze reactie op uw essay óók onder de aandacht brengt van minister Ollongren? Dan kan zij besluiten het na te sturen aan de Tweede Kamer, zo nodig met een mea culpa vanwege haar naïviteit. Niet dat mijn verhaal wél wetenschappelijk verantwoord is. Ik meldde u al dat het mijn perceptie van de situatie is en die ruil ik graag in voor een betere. Maar ik woon op Feijenoord en engageer me al zo’n 10 jaar met de velen die zich hier voor de vorming van de jeugd inzetten. Ik zie dus van nabij hoe het wanbeleid van het NPRZ en achtereenvolgende Colleges in deze focuswijk heeft uitgepakt. Ik schreef het in 2015 al eens aan de burgemeester, tevens voorzitter van het NPRZ-bestuur: Feijenoord is in de praktijk geen focuswijk maar een wegkijkwijk.

De Stem des Volks

Marco Pastors zegt het in uw essay en hij zei het ook onlangs in een talkshow. ‘Waarom zou ik de burgers nog raadplegen? Daar komt toch immers altijd uit dat de NPRZ-aanpak de beste is’. Dan is hij kennelijk doof en blind voor de bewoners van de Tweebosbuurt. En zijn zintuigen zijn ook niet al te scherp afgesteld op burgers met kinderen (beter bekend als ‘ouders’) die de dagprogrammering, zijn paradepaardje in twijfel trekken. Ik gun hem graag de titel Stem des Volks. Hij lijkt echter meer op de tambour-maître die parmantig voortstapt terwijl hij niet doorheeft dat zijn korps inmiddels een zijstraat ingeslagen is en een terrasje heeft opgezocht.

1.4 Akkerman van de Boerenzij

U heeft ook mij niet benaderd. Dit terwijl ik als bewoner van de wijk Feijenoord en als voormalig OCW- en gemeenteambtenaar een interessante gesprekspartner ben, met waarnemingen die op onderdelen afwijken van die van het NPRZ. Aboutaleb en Pastors weten dat, maar hebben u dat klaarblijkelijk niet meegedeeld. Het woord ‘terwijl’ kan dan ook beter worden vervangen door ‘omdat’. Overigens ben ik sinds kort ook volksvertegenwoordiger, als lid van de Wijkraad Feijenoord.

Nu ben ik de eerste om te toe te geven dat mijn uitingen niet altijd even diplomatiek zijn. Maar ‘recht voor de raap’, daar houden ze hier in Rotterdam toch zo van?  Ik verbeeld me nog steeds dat het  artikel hieronder uit 2015 hout snijdt en ook nu nog aanleiding is tot reflectie op het gevoerde beleid. Het heeft toen ook wel teweeg gebracht want Hugo de Jonge heeft me daarna een lange tijd geblockt op twitter. Wie die eer te beurt valt heeft meestal gelijk. https://beroepseer.nl/blogs/overheid/over-rotterdamse-helden-en-laffe-bestuurders/

Verder hoor ik tot het soort burgers wat het NPRZ hier op Zuid graag wil hebben. Ik ben academisch opgeleid, heb een lange staat van dienst bij de overheid en geen geld- of andere zorgen. Ik voel voor de kinderen en jongeren op Feijenoord en kom op voor de velen die zich voor hen in de praktijk van alle dag inzetten. Maar klaarblijkelijk worden ook burgers zoals ik geacht naar de pijpen van het College en de Stem des Volks te dansen, zij het dan iets eleganter.

Als burger zet ik me al zo’n 10 jaar in voor het jeugd-en onderwijsbeleid in de wijk Feijenoord. Als rijksambtenaar en daarna gedetacheerd gemeenteambtenaar heb ik aan de wieg gestaan van het NPRZ en geholpen bij de bevalling. In mijn hoedanigheid van (inmiddels ex-) rijksambtenaar heb ik toen de onderhandelingen gedaan met de gemeente Rotterdam over de OCW-inzet in het NPRZ. En als kortstondig gemeenteambtenaar heb ik onder andere geholpen bij de opzet van de Children’s Zone en een wetenschappelijk programma dat het NPRZ zou begeleiden. Als betrokken Feijenoorder heb ik meerdere wethouders en de burgemeester aangeboden om samen met bewoners, ouders en jeugdprofessionals te komen tot een pedagogisch wijkprogramma gericht op de ontwikkeling van de Children’s Zone zoals die oorspronkelijk bedoeld is. Die zijn alle keren hooghartig afgewezen. Bij één van die keren ging ik zelfs op voor een Right to Challenge. Maar toen kwam ik een zodanig zompig moeras terecht dat ik het maar heb opgegeven. Het besef dat een Right to Challenge voor de burger een ‘obligation to coöperate’ voor de gemeente veronderstelt was bij het College en de beleidsambtenaren nog niet helemaal ingedaald en dat is trouwens nog steeds het geval. Deze link bevat de stukken waarmee ik in 2015 wethouder Hugo de Jonge benaderd heb. http://www.pedeng.nl/pcf/

 

2. DE PIJLER SCHOOL: EEN SCHIJNSUCCES

2.1 Een verbroken belofte

‘We stomen jou klaar voor een succesvolle toekomst’. Dat was de titel van een brochure waarmee reclame gemaakt is voor de Children’s Zone. Die is 10 jaar geleden breed verspreid in de zeven focuswijken van Feijenoord en Charlois. Wat is in de wijk Feijenoord van deze belofte terechtgekomen?

Niets, zo is mijn conclusie. Sterker nog, mijn jeugdige medeburgers zijn verder van huis dan 10 jaar geleden en dat komt vooral door toedoen van het beleid van het NPRZ zelf, in combinatie met falend jeugdbeleid van achtereenvolgende Colleges. De situatie van de jeugd op Feijenoord gaat ook niet verbeteren als men doorgaat op de ingeslagen weg. Ik kom tot dit oordeel op basis van dit voorstel voor een Jeugdkansenprogramma (JKP) dat ik op landelijke niveau bezig ben te pluggen en te propageren. Zie www.pedeng.nl/jkp

2.2 Een Jeugdkansenprogramma met vier pijlers

Dit JKP-voorstel bestaat uit de volgende vier pijlers, die nodig zijn om de kansen van de jeugd in aandachtswijken duurzaam te versterken.

  1. Een structureel sterkere financiële positie van ouders door maatregelen op het gebied van inkomens- en uitkeringspolitiek. Zodat ze verlost zijn van de permanente stress van bestaansonzekerheid die zo beschadigend is voor hun kinderen. Zodoende krijgen ouders weer de tijd en de gemoedsrust die de basis is voor goed opvoeden.
  2. Voldoende en goede huisvesting in de sociale huur zodat de fysieke voorwaarden vervuld zijn voor huiswerk, studie en hobby’s.
  3. Goede mensen in overvloed. In de eerste plaats ouders en die zullen nog wel wat ondersteuning nodig hebben, ook als ze in materieel opzicht weer boven Jan zijn. Die ouders moeten voor de vorming van hun kinderen een beroep kunnen doen op een breed scala van vrijwilligers en professionals. Zoals in de geboorte- kraamzorg, kinderopvang, speeltuinen, vroege educatie, onderwijs, sport, muziek, theater en andere kunstbeoefening, natuur en platteland, gezondheidszorg, kinder-, en jongerenwerk, jeugdzorg, toezicht en wijkpolitie, geestelijke gemeenschappen, (sociale) media, bibliotheekwezen, reclassering en reïntegratie, en leermeesters in de erkende leerbedrijven die de jeugd inwijden in de wereld van arbeid en beroep.
  4. Hechte pedagogische wijkgemeenschappen. Elk van de hierboven genoemde mensen zet zijn beste beentje voor en het effect daarvan neemt toe naar mate ze elkaar weten te vinden in een goed samenspel. Ouders hebben daarbij het primaat; zij zijn als burgers de dragers van zo’n gemeenschap en zijn als eerste verantwoordelijk voor de vorming van hun kinderen.

 

2.3 Beoordeling van het jeugdbeleid NPRZ per pijler van het JKP

2.3.1 Een structureel betere positie van de ouders

Veel ouders verkeren in een permanente staat van armoede en bestaansonzekerheid. Het is inmiddels meer dan evident hoe beschadigend dat is voor de kinderen. Niet alleen zijn ze verstoken van vormende vrijetijdsbesteding maar de stress bij de ouders is een voedingsbodem voor verwaarlozing, huiselijk geweld, handelingsonbekwaamheid bij de opvoeding, ongezonde voedings- en leefgewoonten, verslaving en slechte nachtrust. Zelfs begrijp ik uit onderzoek dat door deze stress bij de ouders de fysieke groei van het brein van de kinderen achterblijft. Zonder ontbijt op school komen is maar een topje van de ijsberg van de problemen die van die armoede het gevolg zijn. Het ergste is nog dat deze omstandigheden het zelfbeeld van het kind ernstig aantasten; ‘mag ik er eigenlijk wel zijn en is mijn leven het waard om geleefd te worden?’  Deze kinderen treffen het zeker niet zoals Erasmus die vanwege zijn onwettige geboorte ook geen recht van bestaan had, maar die van zijn ouders wel de naam kreeg die in het Grieks ‘geliefde’ of ‘gewenste’ betekent. Wat zeker voor die tijd gerust een statement mag worden genoemd.

Wel is sprake van particulier en gemeentelijk initiatief op het gebied van armoedebestrijding. Alle lof daarvoor, maar het kan niet in de plaats komen van de structurele oplossingen die ik in het Jeugdkansenprogramma schets, namelijk verhogen van het minimumloon en de bijstandsuitkering, terugdringen van flexwerk, slopen van de schuldenindustrie en zo nodig maatregelen op het terrein van belastingen en toeslagen.

Uiteraard is dit grotendeels een zaak voor de landelijke overheid en de sociale partners. Het College kan er echter bij het Rijk op aandringen dat dit gebeurt maar verzuimt dat. Dat kan zijn omdat men er geen trek in heeft, maar zeker is wel dat in de Gemeenteraad geen meerderheid te vinden is voor zo’n lobby. Eerder is het gemeentelijk beleid erop gericht de armen uit de wijken te verwijderen en te weren, door middel van de Woonvisie van het College en de Rotterdamwet.

 2.3.2 Voldoende goede huisvesting in de sociale huursector

Goede en betaalbare huisvesting in de sociale huursector was een belangrijk onderdeel van het verheffingsideaal in de vorige eeuw. Daardoor kregen arbeidersgezinnen woningen die rust en ruimte boden voor huiswerk, studie en hobby’s. Het heeft er alles van dat achtereenvolgende Colleges en het NPRZ die belangrijke verworvenheid verkwanselen. Daarvoor hoef ik slechts te verwijzen naar de sloop van de Tweebosbuurt, een institutionele misdaad van het College, Vestia en minister Ollongren, partners in crime van het NPRZ. Een hele harde consequentie van beleid om de woningvoorraad sociale huur te verkleinen ten gunste van huisvesting in het duurdere segment om meer menging in de wijken te krijgen. Dit schandaal illustreert ook hoe slecht het is dat burgers niet van tevoren betrokken zijn bij dit soort beslissingen. We hebben het dan ook aan de moed en doortastendheid van de Tweebossers te danken dat zowel op het niveau van de Gemeenteraad als de Tweede Kamer een flinke correctie plaatsgevonden heeft op het gebrekkige democratisch gehalte van het NPRZ.

Overigens ben ik niet a priori tegen meer menging van de populatie in de focuswijken op Zuid.  Die mag echter niet te koste gaan van de woningvoorraad sociale huur. Die menging kan vooral goed uitpakken als het woonbeleid er op gericht is de jeugdprofessionals in de wijken te laten wonen waar ze ook werken. Zodat ze de kinderen en hun ouders ook in de vrije tijd, op straat en in de supermarkt kunnen ontmoeten. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van de pedagogische wijkgemeenschappen, beschreven in pijler 4 van het JKP. Maar dan moet je dus geen huisvestingsbeleid voeren, maar eerst goed nadenken over de vraag hoe je wilt dat de burgers op Zuid met elkaar leven en samenleven. En dat is nou bij uitstek een vraag die de burgers zelf toekomt. Dit besef ontbreekt echter ten enen male in het technocratische en wereldvreemde denkraam van het NPRZ-bestuur.

2.3.3 Goede mensen in overvloed

Kinderen en jongeren gedijen en groeien wanneer ze in de nabijheid verkeren van goede mensen. Die hen liefhebben om wie ze zijn en ze uitdagen op wat ze kunnen. De ouders staan daarbij voorop. Zij hebben de primaire verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kinderen. Dat doen ze voor zover mogelijk zelf én ze doen het door op een verstandige wijze gebruik te maken van het brede scala aan personen die ‘vorming buitenshuis’ verzorgen, vanaf de babyzorg tot aan de leermeesters in de leerbedrijven. Ze zijn hierboven opgesomd. Zij staan de ouders ten dienste in de uitvoering van hun belangrijke taak die, zoals Erasmus stelt, het meest genade vindt in Gods ogen. Ik heb hierboven al aangegeven hoezeer ze daarin in belemmerd worden door hun slechte materiële omstandigheden.

Beleidsmakers hebben het altijd over termen als onderwijs, zorg, cultuur, sport etc. Dat zijn echter amorfe begrippen; ze krijgen voor de kinderen en jongeren pas betekenis dankzij de mensen die zich vanuit die disciplines voor hun vorming inzetten, vrijwillig of beroepsmatig. Zij zijn de drijvende krachten van het jeugdbeleid en dat temeer naarmate ze intrinsieke motivatie hebben die voortvloeit uit oprechte liefde, naarmate ze hun werk naar eer en geweten doen en naarmate ze vakbekwamer zijn in pedagogisch opzicht en in het eigen metier. Het zijn de drie dimensies van ‘goed werk’ die we kennen van Howard Gardner c.s.

Oubollige sturingsfilosofie

Deze drie dimensies van goed werk staan zwaar onder druk door de volstrekt achterhaalde en oubollige sturingsfilosofie van het New Public Management. Vooral leraren zijn daarvan de klos. Die sturing gaat slechts over kengetallen en outputmaten, is er slechts op gericht hoger op de goede lijstjes te komen en gaat ervan uit dat de mensen van de dagelijkse praktijk gewillige en willoze marionetten zijn. Dit terwijl de mensen van de dagelijkse praktijk toch bij uitstek degenen zijn die het verschil maken voor de jeugd, en dat temeer naarmate ze beter uit de verf komen op de drie dimensies van goed werk die ik hierboven omschreef. De Rotterdamse beleidsmakers echter zijn verslaafd aan targets, protocollen, ‘kritische prestatieindicatoren’ en andere verdovende middelen uit het neoliberale medicijnkastje. Daardoor wordt de intrinsieke motivatie van de praktijkprofessionals extrinsiek, worden ze gedwongen kinderen te behandelen op een wijze waar hun professionele integriteit zich tegen verzet en schrompelt hun vakbekwaamheid in tot het voldoen aan afvinklijstjes die bovendien een boel administratie vergen. De beleidsmakers die dit verzinnen kunnen zelf nog geen halve dag in de schoenen staan van deze Vip’s maar gedragen zich jegens hen als de Farizeeërs uit Jezus’ tijd die ‘zware lasten bijeen binden en die op de schouders leggen der mensen, maar zelf willen zij ze met hun vinger niet verroeren. Al hun werken doen zij om in het oog te lopen bij de mensen’. Beter kan deze sturingsfilosofie niet worden getypeerd. Ook de laatste zin is volledig van toepassing want de opschepperij van burgemeester Aboutaleb en de Stem des Volks over de successen van het NPRZ behoren inmiddels tot het vaste repertoire in hun publieke optreden. Daarbij enthousiast geholpen door een gemeentelijke voorlichtingsmaffia die van leugens, feitenverdraaiingen en gaslighting zijn corebusiness gemaakt heeft.

Niets is wat het lijkt

De werkelijkheid achter de Pijler School ziet er echter als volgt uit. Leraren worden opgezadeld met een mission-impossible. Ze zijn geïnfecteerd met hardnekkige mythes als ‘de leraar maakt het verschil’ en ‘onderwijs emancipator’. Dat komt er in de praktijk op neer dat ze mogen dweilen waar anderen de kraan van structurele armoede, slechte huisvesting en gebrek aan vormende vrijetijdsbesteding open laten staan.  De leraren én de kinderen zijn er vooral voor de CITO-scores en de doorstroomcijfers te verbeteren wat alleen kan door een rigide pedagogisch regime en door ‘teaching to the test’ waardoor het geleerde niet beklijft. Hogere CITO-scores en betere doorstroomcijfers verhullen dus dat sprake is van slechter onderwijs en dat de kinderen en jongeren ze in een later stadium door de mand vallen. Zo worden zij worden geprest een roltrap te beklimmen die naar beneden gaat, om met Robert Putnam te spreken. Het is echter erger; scholen zijn steeds meer ‘intensieve menshouderij’ en dat leidt tot burn-out en uitval bij leraren. Voor deze fixatie op CITO-scores en doorstroomcijfers wordt ook door de kinderen een hoge prijs betaald en die wordt afgewenteld op de jeugdhulpverlening  en de GGZ. Uitgerekend sectoren die zelf in een acute crisis verkeren want ook daar worden de werkers geteisterd door de sturingsfilosofie die ik hierboven beschreef, een ‘tirannie die hen ’t hert doorwondt.’  Leraren en leerlingen raken door deze sturing ‘wounded by school’ en dat levert levenslange trauma’s op; een hartgrondige hekel aan leren is daarvan de minste. Zie daarvoor ook de analyse van het ‘No Child Left Behind’ beleid in de VS, beschreven in www.pedeng.nl/verheffing

Grensoverschrijdend gedrag bij jongens

Dat levert in elk geval bij jongens ernstige hechtings- en zingevingsproblemen op en dat is een belangrijke oorzaak voor verboden wapenbezit, sissen naar vrouwen, verslaving aan verboden middelen en avondklokrellen. Ze zijn een gemakkelijke prooi voor criminelen en voor mannen met baarden en lange jurken die hen een zinvol bestaan in de woestijn voorspiegelen en het ruimhartig gebruik van een kalasjnikov. Ik heb burgemeester Aboutaleb daar in 2015 al voor gewaarschuwd maar dat heeft hij veronachtzaamd, ook na herhaaldelijk rappelleren.

De wijkteams zijn zwaar overbelast, worden bovendien gemarteld met administratieve verplichtingen, regels, protocollen en ‘scherpe afspraken’ en hebben vooral een zware dobber aan de schuldenproblematiek. Daardoor komen ze niet toe aan jeugdhulpverlening die dus ook voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door schooltrauma. En dat geldt ook voor de gezins- en opvoedingsondersteuning.

Modelarbeiders

Dit alles wordt door het NPRZ niet gezien of onder de pet gehouden. Liever bezondigt men zich aan Stachonovisme. Af en toe wordt een enkele enthousiasteling in het zonnetje gezet of een school die het even goed doet. Die worden als voorbeeld gesteld voor de zeer velen die al vele jaren  ploeterend proberen van het jeugdbeleid wat te maken. Zo krijgen die een schuldgevoel aangepraat onder het motto: ‘als die het kunnen dan kunnen jullie het toch ook?’. Maar onderzoek doen naar hoe het echt gaat met de jeugdprofessionals op Zuid is er niet bij.

De probleemanalyse van het lerarentekort getuigt van tunnelvisie

Maatregelen als een bonus voor leraren en een gratis Rotterdampas geven dan ook blijk van een ernstig gebrek aan besef van de problematiek. Het vloeit voort uit een tunnelvisie, zoals ik aangeef in een interview met KomenskyPost. https://komenskypost.nl/?p=6908

De apparatsjiks van de educratie hier op Zuid verdienen dan ook een ernstig verwijt dat ze zo onoordeelkundig met hun personeel omgaan, hun belangrijkste goed. De wethouder van onderwijs plengt krokodillentranen als hij zich tot de minister van OCW wendt voor extra geld; het lerarentekort op Zuid is goeddeels zijn eigen schuld. Trouwens, ook bij de kinderopvang, de jeugdzorg, toezicht en politie is sprake van personeelstekorten. Maar ik heb het College nog niet zien pleiten voor salarisverhoging in deze sectoren; of ligt het aan mij dat ik dat niet zie? 

De schoolbesturen hebben zich in het pak laten naaien

Verderop kom ik nog terug op de merites van de dagprogrammering. Maar voor nu, die is de scholen door de strot geduwd, zo toont Ronald Buitelaar in Vers Beton overtuigend aan.  https://versbeton.nl/2020/04/basisscholen-op-zuid-keren-zich-tegen-extra-lesuren-voor-kansarme-leerling/

De schoolbesturen hebben zich hier laten omkopen, zo is mijn stellige indruk. Want de Regiodeal NPRZ bevat namelijk ook een flinke investering in reorganisatie en bouw van het scholenbestand en dat laten de schoolbesturen zich natuurlijk niet ontglippen. Maar daar profiteren vooral de kansrijkere kinderen van en het is eerder ten nadele van de jeugd in de focuswijken dan dat het die helpt, aldus Ronald Buitelaar in een ander artikel.  https://versbeton.nl/2020/04/voorsprong-kansrijke-leerling-scholenschuif-rotterdam-zuid/

Bovendien hadden de schoolbesturen zich helemaal niet zo onder druk hoeven te laten zetten: een groot deel van de dagprogrammering wordt immers besteed aan sport en cultuur. Dan had het geld net zo goed rechtstreeks naar sport – en cultuurinstellingen kunnen gaan en die hadden bovendien vast voor een betere spreiding van het aanbod over de hele week gezorgd. De bypass van de geldstroom via de schoolbesturen compliceert de zaak dus alleen maar. Een mooi onderwerp voor de Rekenkamer Rotterdam en Follow the Money.

De liefde komt van één kant

De schoolbesturen hebben zich daarnaast op twee andere punten in het pak laten naaien. In de eerste plaats door zich eenzijdig te binden aan prestatieafspraken waarmee ze zich uitleveren aan de eerder beschreven tirannieke sturingsfilosofie. In de tweede plaats door niet te bedingen dat de gemeente, en zo mogelijk ook het Rijk, verantwoordelijkheid nemen voor het versterken van de vormende kwaliteit van de thuissituatie. Zoals door een structureel betere financiële positie van het gezin, goede sociale huur en vormen van gezins- en opvoedingsondersteuning die er toe leiden dat ouders weer in staat zijn de primaire verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kinderen te hernemen. Inclusief de empowerment die er toe leidt dat ze weer zeggenschap hebben over het onderwijs dat hun kinderen krijgen. Daar profiteert iedereen immers van. Had ik het voor het zeggen dat had ik deze slechte deal allang opengebroken en bij een herontwerp in elk geval geëist dat die kwaliteit van de thuissituatie wél gewaarborgd is. En dan de verantwoordelijke wethouder op zijn flikker geven elke keer als een kind zonder ontbijt op school komt.

De Pijler Werk: Arbeid adelt

Een belangrijk onderdeel van het NPRZ is dat de jeugd werk vindt en het lijkt erop dat dit aardig lukt, bijvoorbeeld via de baangaranties. Ik zou wel willen weten of deze jongeren ook zonder zo’n arrangement aan de bak waren gekomen. En of jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt of een moeilijk profiel ook worden bediend. En ook, wat is de aard van het inkomen dat deze jongeren krijgen? In hoeverre is het laag betaald flexwerk, of kunnen zij een inkomen verwerven dat hen in staat stelt wooncarrière op Zuid te maken? En hoe zit het met de verplichting bij gunningsbeslissingen dat het bedrijf dat de opdracht krijgt werkt met leerlingen van Zuid? Is er onderzoek naar al deze vragen dan houd ik me aanbevolen.

Naast bron van levensonderhoud is werk ook een belangrijke bron voor zingeving en  beroepstrots, voor persoonlijke en sociale vorming. Spreek ik praktijkopleiders in de erkende  leerbedrijven dan hoor ik steevast dat jongeren heel schuchter en onzeker beginnen aan hun stage of leerwerktraject, maar na een maand of wat enorm gegroeid zijn. Uiteraard in professioneel opzicht, maar ook persoonlijk en sociaal.  Het zegt veel over de vormende waarde van werk. Maar ook over het zelfbeeld dat deze jongeren kennelijk op school meekrijgen. Want na 12 jaar onderwijs mag je toch verwachten dat ze blaken van de zin en het zelfvertrouwen om alles wat ze tot op heden geleerd hebben in de praktijk te brengen? Ik meen stellig dat de school steeds minder de plek is waar jongeren dit zelfvertrouwen opdoen, wat ook het gevolg is van de prestatiedruk die op het onderwijs gelegd wordt en die maakt dat de school een steeds slechtere place to be is. Ook voor de leraren trouwens.

Is het daarom dat mij op valt dat ik op woensdagen en zaterdagen van de Afrikaandermarkt steeds meer jongeren zie die achter een kraam staan en hun familie helpen in de zaak? Het loont de moeite te onderzoeken of meer jongeren op Zuid een bijbaan hebben en wat die betekent voor hun zelfbeeld en zingeving. Wat heeft werk wat de school niet heeft?

De trage leercurve van de Stem des Volks

Die motiverende en vormende waarde gelden ook sport en cultuur. De Stem des Volks onderkent dat in 2019 ook, zo merkt u op. Dat mocht na al die jaren ook wel; het stond al in het advies van een Expertteam Children’s Zone in 2012 en naderhand in het Beleidskader Jeugd (2015) van het Kendoecollege dat indertijd raadsbreed omarmd is. Dat hij dit pas na zoveel jaren beseft zegt veel over zijn eigengereidheid en trage leercurve.

De erkenning van het belang van sport en cultuur komt tot uitdrukking in de dagprogrammering. Maar om nu te zeggen dat die erkenning ook leidt tot waardering van de werkers in deze werksoorten is teveel gezegd. Die komen er qua inkomen en secondaire arbeidsvoorwaarden bepaald bekaaid van af; zelfs leraren komen er tegenwoordig hun bed niet meer voor uit. Ze zijn als de dagloners van weleer, met onhandige arbeidstijden en onderhevig aan de bestaansonzekerheid van tijdelijke subsidies en onzekerheden in het  personeelsbeleid. Daarom begrijp ik van wethouder Said Kasmi ook niet dat hij wel opkomt voor de positieverbetering van leraren maar niet voor de mensen die zich vanuit zijn cultuursector inzetten voor de jeugd. Hetzelfde geldt voor Sven de Langen die van sportbeleid zijn politieke speerpunt gemaakt heeft; als sport dan zo goed is voor vorming van de jeugd en de volksgezondheid, dan hoeft het toch niet allemaal liefdewerk oud papier te zijn?

2.3.4 Hechte pedagogische wijkgemeenschappen

In feite gaat het hier om concepten als een village to raise a child, de Children’s Zone en de ‘pedagogische civil society’. De merites ervan zijn groot, zo kunnen ook het NPRZ en het College weten.

  • De geduldige en gestage samenlevingsopbouw die het vergt is niet duur en heeft (ook daardoor) een groot inverdieneffect.
  • Het doorbreken van segregatie naar migratie-achtergrond, tussen arm en rijk en tussen praktisch en theoretisch opgeleid.
  • Jeugdproblematiek ontstaat minder of wordt eerder afgevangen voordat het uit de hand loopt.
  • In zo’n gemeenschap werkt iedereen samen aan de brede vorming van de jeugd. Daardoor kan de school meester in de beperking te zijn door zich vooral toe te leggen op die zaken waarvoor het onderwijs garant moet staan: talen, rekenen en kennis op vele terreinen, en dat alles op het hoogst mogelijke niveau.
  • Het doorbreekt de verkokering in het jeugd- en onderwijsbeleid daar wat het ertoe doet. Namelijk op het niveau van de dagelijkse praktijk; daar wordt immers voor de jeugd het verschil gemaakt.
  • Het verzacht de problematiek van de personeelstekorten in belangrijke sectoren als onderwijs, kinderopvang, jeugdzorg en politie. Hand in hand bereik je immers meer dan wanneer iedereen zijn eigen spel speelt, zo weten we hier op Zuid. Dit laat onverlet dat die tekorten wel moeten worden aangepakt.
  • Het samenwerken van ouders, vrijwilligers en professionals in zo’n gemeenschap en de resultaten die zo worden geboekt zijn motiverend en versterken de beroepstrots van de werkers van de dagelijkse praktijk. Dat maakt zo’n gemeenschap ook als arbeidsomgeving aantrekkelijk; het is een begeerlijke plek voor iedereen die zich voor de jeugd inzet. Dan willen veel meer mensen dan nu het geval is er ook werken en dat draagt bij aan het inlopen van de personeelstekorten in de bovengenoemde werksoorten.

Anders dan voor de andere drie pijlers van het JKP geldt voor de ontwikkeling van zulke wijkgemeenschappen dat je er vandaag nog mee kunt beginnen. Ik begrijp dan ook werkelijk niet waarom dat 10 jaar geleden al niet gebeurd is. De jeugd was aanzienlijk beter af dan nu als men dat toen had gedaan. Wel weet ik hoe het in 2012 de Children’s Zone vergaan is. Lees daarvoor de volgende alinea.

Obsessie met schooltijduitbreiding

‘We stomen jou klaar voor een succesvolle toekomst’. Dat was ook de titel van een advies uit 2012 van het Expertteam Children’s Zone, gevraagd door de gemeente. Dit Expertteam bepleitte in navolging van de Harlem Children’s Zone communityvorming met inzet van ouders en werkers uit disciplines als babyzorg, kinderopvang, sport, cultuur, jeugdwelzijn en jongerenwerk, in combinatie met goed onderwijs. De Stem des Volks vond die communityvorming maar een linkse hobby en maakte van schooltijduitbreiding zijn obsessie. Hoe langer op school hoe hoger de CITO-scores was zijn simplistische redenering, waarbij wel duidelijk was waar het hem eigenlijk om te doen was; zelf scoren met inspanningen van leraren en pronken met andermans veren. Daarin slaafs gevolgd door uitgerekend de ambtenaren die de opdrachtgevers waren van het hierboven genoemde Expertteam. Die obsessie met schooltijdverlenging is hij sindsdien niet meer kwijtgeraakt; vandaar de dagprogrammering waarover hij zelf eens zei dat ‘we het niet wetenschappelijk kunnen onderbouwen, maar we geloven het graag. Tsja, als dat de opstelling is van de Stem des Volks kun je hem net zo goed vervangen door Jomanda of Lou de Palingboer gereïncarneerd. Het Rijk en de gemeente hebben dan ook een groot risico genomen door juist deze man met zijn pedagogische opvattingen van de kouwe grond voor het jeugdbeleid op Zuid verantwoordelijk te maken. Is hij zelf ooit jong geweest, vraag ik me soms af.

Goede woorden, slechte daden

Van enige correctie vanuit het beleidsapparaat, het College of de Gemeenteraad is al die 10 jaar ook geen sprake geweest. Terwijl die beter zouden kunnen weten. Er lag in 2012 immers al het advies van het Expertteam Children’s Zone. En het Kendoecollege heeft in zijn Beleidskader Jeugd (2015) de ‘pedagogische civil society’ gepropageerd, wat in feite hetzelfde is als de Children’s Zone zoals die oorspronkelijk bedoeld was. Verder is dit Beleidskader Jeugd grondig gebaseerd op wetenschappelijke kennis op het gebied van jeugd en vorming, aangereikt door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Dit alles heeft op de Stem des Volks overduidelijk geen indruk gemaakt.

Waarom het College en het NPRZ deze kans op communityvorming stelselmatig laat lopen? Ik kan er slechts naar gissen. Misschien gunt de ene wethouder het de andere niet. Of het komt omdat elke wethouder op zijn eigen potje zit hetgeen te meer de beleidsambtenaren geldt die aan die status hun raison d’etre ontlenen. En omdat de Stem des Volks overduidelijk de merites van zulke samenlevingsopbouw niet inziet, waarbij hij compleet vergeet dat een groot deel van het electoraat van de partij waarvan hij eerder voorman was heimwee heeft naar de tijd dat er nog touwtjes uit de brievenbus hingen. Een indicatie van de sociale cohesie en de pedagogische congruentie die de oude volkswijken kenmerkte.

De implementatie verloochent de intenties

Het Beleidskader Jeugd is overigens ook door de gemeente zelf verkwanseld. Door het Kendoecollege dat het presenteerde en door het huidige. Zelfs wetenschappelijke onderbouwing ervan heeft de Colleges dus niet weerhouden van hele domme beslissingen met funeste gevolgen voor de kinderen en jongeren op Feijenoord en hun ouders. Zo heeft de gemeente Soufiane Touzani met zijn voetbalschool weggepest uit de sporthal hier op Feijenoord. De Hockeyclub Feijenoord moest verplaatst naar een locatie ver achterin Varkenoord waardoor die veel moeilijker bereikbaar is voor de kinderen waarvoor die is opgericht. Burgers die zelf verantwoordelijkheid wilden nemen voor jeugdbeleid en daar ook hun broodwinning uit hadden kunnen halen werden hooghartig afgewezen. In plaats daarvan nam de gemeente het initiatief over maar dan met inschakeling van externe bureaus; er zijn meerdere voorbeelden van dit ‘echo-beleid’. Ikzelf heb het College en de Stem des Volks herhaaldelijk benaderd met adviezen en waarschuwingen maar daarbij stuitte ik steevast op een muur van valse trots en zeker weten.

Hoezo welzijn?

Maar vooral het ‘Nieuw Rotterdams Welzijn’ van voormalig wethouder Hugo de Jonge heeft hier op Feijenoord desastreus uitgepakt. In drie aanbestedingsrondes heeft hij al het kind- en jeugdwerk op Feijenoord om zeep gebracht en een veelbelovend proces van samenlevingsopbouw naar de Filistijnen geholpen. Hij haalde Humanitas binnen, een organisatie die die naam niet verdient. Want deze welzijnscowboy legde zich erop toe bewoners te schofferen, werkers te maltraiteren, voor tonnen opdrachten te verstrekken aan bevriende relaties in plaats van bedrijven op Zuid, en alles wat in de tijd van de deelgemeente Feijenoord zorgvuldig was opgebouwd definitief met de grond gelijk te maken. Daarbij krampachtig doch beslist de hand boven het hoofd gehouden door Sven de Langen, de opvolger van Hugo de Jonge en een even grote ijdeltuit. Een wethouder ook die bovendien blijk geeft van een ernstige hardleersheid door ook nu bij de vierde aanbesteding de bewoners van Feijenoord, ja zelfs hun volksvertegenwoordigers volledig buiten de procedure te houden en de hand te lichten met de spelregels van de openbare mededinging. Net als zijn voorganger trouwens. Waarmee ook hij bevestigt dat het hier op Zuid Pyongyang aan de Maas is, niet beseffend hoe zijn opstelling het welzijn van mijn medeburgers grote schade toebrengt. Humanitas is zelfs als ‘gewaardeerde partner’ in het NPRZ-bestuur opgenomen; het zegt veel over het gebrekkige onderscheidingsvermogen van de Stem des Volks.

De Gemeenteraad is overigens ook op de hoogte van dit debacle, blijkens de opstand in 2019 van velen in het gebied Feijenoord en deze twee toespraken uit 2019. De Raad vindt het kennelijk ook allemaal wel best; hij heeft geen enkele actie ondernomen om de schade te herstellen. Sven de Langen zegde bovendien een klanttevredenheidsonderzoek toe, een belofte die hij gebroken heeft, maar wat de Raad ook laat lopen. Je moet je dan ook in gemoede afvragen wat ‘raadsbrede steun’ voor een op zich goed Beleidskader Jeugd in de praktijk betekent als die slecht wordt uitgevoerd. De vraag stellen is hem beantwoorden.   www.pedeng.nl/dreams en www.pedeng.nl/brei

Oeverloos gelul 

Het Beleidskader Jeugd blijkt dus het zoveelste voorbeeld van een Rotterdamse beleidsnota die volstaat met gebakken lucht, bestemd is voor de bühne en die in de praktijk beleid oplevert dat op zijn best nergens op slaat, vaker bestaand initiatief doorkruist en niet zelden funest uitpakt voor de burgers en de werkers van de dagelijkse praktijk van de publieke zaak. Hoezo ‘niet lullen maar poetsen’? Als ergens geluld wordt dan is het wel in het Rotterdamse bestuurs- en beleidsapparaat. En als het dan op poetsen aankomt berg je dan maar. Ze weten niet wat ze aanrichten met hun doofblinde dommekracht en het kan ze geen moer schelen ook.

Institutionele verwaarlozing van de jeugd

Overigens wordt samenlevingsopbouw en het belang ervan wordt in toenemende mate onderkend, zoals ook blijkt uit publicaties van Jos van der Lans en Radboud Engbersen. Ik vraag me ernstig af of die in het zelfgenoegzame en zelfreferentiele Rotterdame beleidsapparaat gelezen worden want men geeft altijd de voorkeur aan een ‘Rotterdamse aanpak’. Die doorgaans neerkomt op toe-eigening is van elders opgedane ervaringen en uitvindingen, maar dan slecht uitgevoerd.

Het College draagt dan weliswaar uit dat zo’n wijkgemeenschap van belang is maar ze zet het niet om in de praktijk. Sterker nog, als het er op aankomt breekt het College wijkgemeenschappen af.  Dat deed het Kendoe college hier op Feijenoord, het huidige College zet dat voort en heeft nu bovendien de Tweebosbuurt op de korrel genomen door die volledig met de grond gelijk te maken. Zelfs Wierd Duk van de Telegraaf vond dat verbijsterend.  ‘Om klachten over service te voorkomen geven wij geen service meer’. Dat zal het motto zijn van het College en van Vestia, dit met steun van minister Ollongren.

Bestuurders en raadsleden mogen er dan een handje van hebben ouders aan te wrijven dat ze hun kinderen verwaarlozen, zelf zijn ze geen haar beter. Als je immers weet en uitdraagt dat de ‘pedagogische civil society’ grote voordelen heeft voor de vorming van de jeugd, dan is het niet vrijblijvend meer. Als je dan verzuimt er ook werk van te maken, is dat dan niet evenzeer verwaarlozing van de jeugd? Het College bezondigt zich hier aan institutioneel onrecht, grenzend aan kindermishandeling en het zou heel goed zijn als ook de Rotterdamse kinderombudsman zich hierin eens verdiept.

2.4 De wijk als Afrikaans weeshuis

Wat heeft dit alles opgeleverd? Vooral een enorme personele discontuiteit die funest is voor het belang dat ouders, kinderen en jeugdprofessionals vertrouwd raken met elkaar, samen geschiedenis maken en de vorming van de jeugd ook steeds meer als een gezamenlijke opdracht zien. Door het wanbeleid van het NPRZ en de gemeente lijkt Feijenoord steeds meer op een Afrikaans weeshuis dat bemenst wordt door weliswaar goedbedoelende kortverbanders, maar wat heel slecht uitpakt voor de jeugd die. Want het welslagen van werk voor de jeugd is goeddeels afhankelijk van het ontwikkelen van een goede en langdurige relatie. Het is dus beleid dat de zo belangrijke ontwikkeling van een ‘village to raise a child’ ernstig blokkeert, om maar even in Afrikaanse termen te blijven.

Kinderen als broodjes bapao

We stomen jou klaar voor een succesvolle toekomst. Zo’n motto verraadt een weinig kindvriendelijke pedagogische mindset bij het Rotterdamse beleids- en bestuursapparaat. Want sinds wanneer worden kinderen gestoomd? Is dat een alternatief voor koken, pocheren, bakken of frituren? Zo’n opvatting is toch wel in flagrante tegenspraak met hoe Erasmus, het grootste kind dat Rotterdam ooit voortgebracht, tegen de vorming van de jeugd aankijkt. Hij spoort ons aan te ‘overwegen hoeveel we van onze kinderen houden, hoe veelzijdig en veeleisend een goede opvoeding is, maar ook hoe schitterend haar resultaat. Vergeet niet hoe vlot een kind alles opneemt en hoe soepel zijn geest is, hoe gemakkelijk het iets aanleert dat goed is en bij de menselijk natuur past, zeker als vriendelijke en deskundige mensen het spelenderwijs weten aan te brengen’.

Kijk, dat is nou de taal der liefde. Maar die is aan de Rotterdamse beleidsmakers niet besteed en van Erasmus hebben deze barbaren nog nooit gehoord. Liever bedienen ze zich van ronkend proza met clichés als ‘opgestroopte mouwen en ‘niet lullen maar poetsen’, zelfs als het over de vorming van kinderen gaat. De conclusie is dan ook: de jeugd op Zuid kent vele problemen, maar het NPRZ en de Rotterdamse overheid zijn daarvan zelf de grootste.

 

3. EEN ERNSTIG DEMOCRATISCH TEKORT.

3.1 Zijn de burgers niet opdrachtgevers van het NPRZ?

Burgers dragen de democratie. Bent u door uw gesprekspartners zo gesensibiliseerd dat u dat vergeten bent? U gaat wel erg luchthartig om met de dictatoriale opstelling van de Stem des Volks. Had u zich wat beter in de materie verdiept dan had u ontdekt dat de opkomst in de focuswijken bij de laatste landelijke verkiezingen maar 30% is. En een paar gesprekjes met mijn medeburgers was genoeg geweest om te ontdekken dat hun vertrouwen in de overheid tot ver beneden het vriespunt gezakt is. U weet toch als geen ander hoe riskant dat is? Het toont aan dat het merendeel van de burgers in de focuswijken zich niet verbonden voelt bij de democratie en bij de Rotterdamse samenleving. Het maakt ze vatbaar voor rare ideeën en ‘sterke leiders’. Ik krijg niet de indruk dat het NPRZ, het College en de Raad dit een urgent probleem vinden; de indicaties daarvoor ontbreken geheel en al.

Het Twitteraccount van het NPRZ spreekt ook boekdelen. Het lijkt klein maar het zegt veel, deze tekst: ‘In het NPRZ werken scholen, corporaties, gemeente, Rijk, OM, politie, bedrijfsleven en zorginstellingen samen onder het motto: Zuid vooruit!’. Nergens zien we hier een verwijzing naar de burgers van de Boerenzij. Nu is dat op zich terecht. We zijn immers geen partners maar opdrachtgevers van het NPRZ. Het programma is immers bedoeld voor óns leven, leren, wonen en werken. Maar dan moet dat er wel even bijstaan, natuurlijk.

3.2 Een domme topambtenaar

Ronduit stuitend is de opmerking van rijksvertegenwoordiger Bert van Delden die zelfs met trots vertelt dat hij een Haagse bureaucraat is ‘en ik heb geen zin om eindeloos met burgers in Rotterdam Zuid te gaan praten’. In de eerste plaats stuitend omdat hij er niet zit voor zijn eigen zin, maar om de burger te dienen. In de tweede plaats omdat niemand van hem verwacht dat hij dit ‘eindeloos’ doet. Klaarblijkelijk voelt hij zich te goed om eens in de maand een dagdeel te besteden aan een wandelingetje door een focuswijk om er zo achter te komen wat er onder de Zuiderlingen leeft en wat hen beweegt.

Met deze hooghartige mentaliteit geeft van Delden blijk van dedain ten opzichte van mijn medeburgers, per slot van rekening de mensen voor wie hij werkt en die ook voorzien in zijn levensonderhoud. Bovendien brengt hij daarmee minister Ollongren, die immers ook minister voor de burgerdemocratie is, ernstig in de problemen. Want die denkt geheel ten onrechte dat het hier allemaal botertje aan de boom is wat de burgerdemocratie betreft. Zo blijkt uit haar woorden toen in 2018 de Regiodeal voor het NPRZ beklonken werd, ‘dat we al jaren samenwerken met Rotterdam, corporaties en marktpartijen in een Nationaal Programma. Daarbij wordt juist niet van alles bedacht in Den Haag maar echt samen met partijen, buurten en wijken hier’. Wie heeft haar dat op de mouw gespeld? Die buurten en wijken hebben hoegenaamd niets in te brengen en de burgers worden kennelijk niet als partijen gezien. Zij ziet dus niet dat zij zich met een bedrag van 130 mln. aan rijksgeld inlaat met malafide partners die van Rotterdam-Zuid een Pyongyang aan de Maas hebben gemaakt.

Bij zo’n topambtenaar als Bert van Delden trek ik al snel de vergelijking met eieren: de nullen zijn het duurst. En -ik wrijf het er nog maar even in- ook úw voorstelling van zaken van het NPRZ draagt ook niet bepaald bij aan de realiteitszin van de minister op het voor haar zo belangrijke punt van de burgerdemocratie. Om over de Tweede Kamer nog maar te zwijgen.

3.3 De Stem des Volks weet het altijd beter

De probleemanalyse wordt gemonopoliseerd en de oplossingen ook. Een recent voorbeeld is het plan van 12 ‘kopstukken’ uit de Rotterdamse maatschappelijke elites voor een meer samenhangend ontwerp van het NPRZ. De Stem des Volks zei bij die gelegenheid dat hij zelf ook vond dat het aan samenhang ontbrak en dat hij daarom blij dit was met plan. Maar had ik hem een half jaar geleden gewezen op dat gebrek aan samenhang dan had ik stellig nul op het rekest gekregen. Dit terwijl de Zuiderlingen zelf ook kopstukken zijn die als geen ander weten wat in de wijken leeft en wat hier op Zuid nodig is en. Hen wordt echter niets gevraagd. Ook staat in het bericht over dat ‘samenhangende ontwerp’ met zoveel woorden dat honderden miljoenen zijn uitgegeven aan een klaarblijkelijk onsamenhangende aanpak. Kom er maar in, Rekenkamer Rotterdam!

3.2  Wederwaardigheden van de Wijkraad

Kom op voor je wijk! Dat was in 2017 de oproep van de burgemeester toen er de verkiezingen kwamen voor de Gebiedscommissies en de Wijkraden. Ze hebben het geweten, de bewoners die aan deze oproep gehoor hebben gegeven en die volksvertegenwoordigers voor hun gebied of wijk geworden zijn. Het gaat op zich goed daar waar ze de mogelijkheid hebben bewonersinitiatieven met geld te ondersteunen. Maar gaat om de adviesfunctie van de bestuurscommissie op Zuid dan is het een ander verhaal. Ze hebben tal van adviezen gestuurd aan het College en de reacties waren doorgaans ver beneden de maat. Dan werden deze volksvertegenwoordigers bij de aanhef steevast gewaardeerd om hun betrokkenheid, maar een paar regels verderop het bos in gestuurd of in het riet en met een kluitje. Dat was dan nog geluk hebben want het is ook gebeurd dat überhaupt niet gereageerd werd op deze adviezen. Die ervaring hebben ook bewoners als ik die als individu een beroep deden op het NPRZ, het College en de Raad. Dat is natuurlijk buitengewoon demotiverend en fnuikend voor het animo om in 2022 opnieuw op te gaan voor de functie van volksvertegenwoordiger in de ‘wijkraden nieuwe stijl’.

3.5 Wijk aan Zet: een plechtige belofte dat het volgende College het beter gaat doen

Weliswaar steekt het College de hand in eigen boezem als het gaat om de gebrekkige burgerdemocratie. Naar aanleiding daarvan komt er een wijkdemocratie ‘nieuwe stijl’ in de vorm van 39 wijkraden over heel Rotterdam. En men wil toe naar een beleidsproces zoals dat in de 70er jaren plaatsvond bij de stadsvernieuwing, waarbij ambtenaren, bewoners en professionals per wijk met elkaar afspraken maakten voor de sloop, de renovatie en de nieuwbouw van de woningen in de betreffende wijk. Dit model wordt dan ook van toepassing op andere beleidsterreinen. Het College belooft plechtig dat een volgend College het op het terrein van de wijkdemocratie beter gaat doen, maar hoe geloofwaardig is dat ? Wie zegt dat een nieuw College dat gaat doen wat het huidige stelselmatig verzuimt? Waarom uitstellen wat je vandaag nog kunt doen, toch?

3.6 Geleide maatschappelijke vooruitgang

Nu meldde ik al dat ik de afgelopen 8 jaar zowel wethouders als de burgemeester benaderd heb met voorstellen die heel erg lijken op zo’n wijkafspraak. En dat ik daar altijd nul op het rekest kreeg. Het is overduidelijk, de maatschappelijke ontwikkeling kan pas verder als ze er op de Coolsingel uit zijn hoe dat moet. Of liever dat inerte, autistische en incompetente beleidsapparaat dat alles onder controle wil houden, niet beseffend hoezeer het daarmee de maatschappelijke innovatie en het eigen initiatief van burgers blokkeert en frustreert. Het wordt tijd dat de burgers van de Boerenzij hier hun tanden laten zien en doorbijten waar nodig. Het zal aan mij niet liggen, de Tweebossers zijn mijn voorbeelden.

3.7 Get a life, beleidsambtenaren!

Want cruciaal voor een goed functioneren burgerdemocratie is immers de cultuur en de attitude van de Rotterdamse beleidsambtenaren, dat wil zeggen zij die op centrale locaties in de stad resideren en vandaar hun beleidsoekazes uitvaardigen. Want Rotterdam wordt niet bestuurd door het College en al helemaal niet de Gemeenteraad, maar door het beleidsapparaat. Het is de olifant in de kamer bij elk stadsdebat over de burgerdemocratie. Deze beleidsambtenaren weten toeten noch blazen van het echte leven in de stad en komen desondanks met voorstellen naar het College dat zelf ook van toeten noch  blazen weet. Die legt het vervolgens voor aan een Gemeenteraad die evenmin van toeten noch blazen weet. Die worden overruled met al het beleidsbraaksel dat ze dagelijks over zich uit krijgen gestort.

Zelf heb ik het kader van Wijk aan Zet hele constructieve voorstellen gedaan die de burgersensitiviteit van het beleidsapparaat kunnen versterken. Maar het College wil er niet aan en het beleidsapparaat ook niet. Uiteraard. Maar dat zelfs de Gemeenteraad ze niet ziet zitten geeft wel blijk van ernstig gebrek aan besef van welbegrepen eigenbelang. Die zitten toch niet om werk verlegen? Het zou hun werkdruk namelijk flink verlichten en de kwaliteit van de Rotterdamse democratie versterken als ze het College opdragen deze voorstellen over te nemen. Het zal de permanente werkdruk van de raadsleden zijn die een logische en voor de hand liggende gedachtegang verhindert. Oordeelt u zelf over de kwaliteit van deze voorstellen; ik ben benieuwd wat u ervan vindt. Zie www.pedeng.nl/gericht

3.8 Burgers met kinderen

Is het democratisch tekort van het NPRZ al problematisch genoeg, men beseft niet dat het merendeel van de burgers in de focuswijken burgers met kinderen zijn, beter bekend als ‘ouders’. Die staan volledig buitenspel en zijn vooral object van beleid in plaats van subject ervan. Dit terwijl het Kendoecollege ons in zijn Beleidskader Jeugd al voorhield dat ouders ‘eerstverantwoordelijk zijn voor het opvoeden van hun kinderen. Zij hebben de morele verplichting een veilig thuis te bieden. Ouders hebben er zorg voor te dragen dat hun kinderen zich goed kunnen ontwikkelen, gezond en kansrijk kunnen opgroeien’. Als dit de taak van ouders is dan hebben zij toch ook iets te zeggen over het werk van de vele jeugdprofessionals die hen daarbij dienen en ondersteunen? En de gemeente er op aan te spreken dat deze personen door hun inzet in hun levensonderhoud kunnen voorzien en zo worden behandeld dat ze goed werk voor hun kostbaarste bezit? U weet inmiddels hoe slecht deze VIP’s worden behandeld en dat dit vooral ook institutioneel is.

Zeker, veel ouders verkeren in tal en last vanwege de structurele armoede waarin ze mede door toedoen van het gemeentelijk beleid verkeren. Maar ze zijn niet op hun achterhoofd gevallen en weten heel goed wat ze willen voor hun kinderen. Je moet alleen wel wat beter luisteren en ze niet voortdurend vermanend en verwijtend toespreken, zoals de Stem des Volks doet en huichelaars als Robert Simons. En in hun kielzog een toenemend aantal leerplichtambtenaren en medewerkers van ‘Veilig Thuis’ die hun besef van de juiste verhoudingen  kwijtgeraakt zijn en zich steeds meer bezondigen aan ‘gezinsinfiltratie’. Een van de grootste plagen van deze tijd die overal huishoudt en waar Rotterdam-Zuid bepaald geen uitzondering op is.

3.8 Twijfels over de dagprogrammering

Zo bestaan bij de ouders hier op Feijenoord sterke twijfels over de kwaliteit van de dagprogrammering, wat blijkt uit onderzoek van de Hogeschool Rotterdam. Dat getuigt van zelfbewustzijn en emancipatie. Want zouden ouders uit Kralingen of Hillegersberg het pikken als het lerarentekort op de scholen van hun kinderen wordt gecompenseerd met extra schooltijd die besteed wordt op de manier als bij de dagprogrammering? Mijn Turkse buurvrouw vertelde me onlangs dat haar zoontje aan het eind van de dag zo afgepeigerd thuiskomt dat ze zelf niet meer in de gelegenheid is voor een praatje over hoe was je dag en aan voorlezen. Natuurlijk, n=1, maar er zijn ook gemeentelijke evaluaties waaruit vergelijkbare twijfel bij ouders blijkt. Die zijn tot op heden een zorgvuldig bewaard geheim. Ik heb er al via verschillende kanalen om gevraagd maar tot op heden vergeefs.

3.9 Geen inbreng in het welzijns- en onderwijsbeleid

Daarom is het ook zo slecht dat burgers niets te zeggen hebben over de aanbesteding van het welzijnswerk Feijenoord, dat voor een belangrijk deel ook gaat over personeel dat voor de vorming van de jeugd wordt ingezet en voor samenlevingsopbouw. Sven de Langen, wethouder toch voor een partij die van oudsher het gezin als hoeksteen van de samenleving beschouwt, die veel waarde hecht aan gemeenschapsvorming en aan de inzet van het middenveld, laat zich hier van een wel hele regenteske en gouvernementele kant zien. De zoveelste illustratie dat het CDA compleet van God los is.

U zou verder eens moeten praten met Ilse Loewenthal, medebewoner van de wijk Feijenoord en voorzitter van Ouders 010, de belangenorganisatie van ouders hier in Rotterdam. Haar wederwaardigheden met de schoolbesturen hier in Rotterdam zullen zelfs u de haren te berge doen rijzen.

3.10 De jeugd krijgt stem, maar is dat om de goede redenen?

Met mijn jeugdige medeburgers ligt het dan weer een slagje anders. Die worden wél vaker geraadpleegd en dat is beslist een goede zaak. Dit gebeurt echter ook om die lastige ouders te omzeilen. Illustratief daarvoor is de foto waarmee de dagprogrammering gelanceerd werd. We zien daar Marco Pastors en wethouder Said Kasmi in een innige verstrengeling met kinderen en leerkrachten. Ouders schitteren door afwezigheid.

3.11 Hou jij ze arm doen hou ik ze dom.

Zo zou je de taakverdeling tussen het College en de Stem des Volks kunnen typeren als het gaat om hun bejegening van de ouders. Daarom kun je het NPRZ en het Rotterdame bestuurs- en beleidsapparaat het beste vergelijken met een auto-immuun ziekte waarbij de natuurlijke weerstand zich tegen de eigen weefsels keert. In dit geval de burgers die nog belasting betalen ook voor de tegenwerking die ze van de partners in het NPRZ en het beleidsapparaat ondervinden.

 

4. EEN ZWAK WETENSCHAPPELIJK PROFIEL EN WEGKIJKEN IN PLAATS VAN FOCUS

4. Een hele karige kennisagenda

Al het bovenstaande is mijn perceptie en mijn voorstelling van zaken die ik door langdurige betrokkenheid bij het jeugd- en onderwijsbeleid in mijn wijk en daarbuiten heb opgedaan. Zoals eerder gezegd ruil ik die graag in voor een betere en meer waarheidsgetrouwe maar dan wel gebaseerd op onbevangen en deugdelijk wetenschappelijk onderzoek. Maar daar zijn de doeners met de opgestroopte mouwen bij het NPRZ niet zo van, zoals ik eerder meldde.

Ik meldde al dat ik tijdens mijn ambtelijke betrokkenheid bij het NPRZ gewerkt heb aan een wetenschappelijk programma dat het NPRZ zou moeten begeleiden. De uitvoering ervan is op zijn best karig te noemen. En wat de pijler School betreft, daar is de Kenniswerkplaats Talent voor aan de lat. Maar die wordt door de gemeente zo kort gehouden dat men aan goed effectonderzoek niet toekomt. De werkzaamheden van het Expertisecentrum Maatschappelijk Innovatie (EMI op Zuid) onttrekken zich aan mijn waarneming maar ik heb niet de indruk dat die enige correctie bieden op het wanbeleid van het NPRZ en de gemeente; ik heb er in mijn wijk althans niets van gemerkt.

Vraag het de werkers van de dagelijkse praktijk

Liever leggen de partners in het NPRZ zich toe op monitoring die hen in staat stelt ‘aan knoppen te draaien’ en op het soort suggestieve stukken als uw essay.  Ze beseffen echter niet dat de Staat van het Onderwijs de staat van de leraar is en dat de Staat van de Jeugd de staat is van de ouders, de vrijwilligers en de jeugdprofessionals. Zij bepalen immers de kwaliteit van de vorming van de jeugd en de uitkomsten ervan. Dan moet je dus onderzoeken hoe het zit met deze Vips als het gaat om hun ‘engagement, ethics en excellence’, de eerder genoemde drie dimensies van goed werk. En dan moet je dus vooral ook te rade gaan bij de vele jeugdprofessionals die het werk hier op Zuid inmiddels voor gezien houden. Van exitgesprekken leer je immers het meest en dan gaan de partners in het NPRZ ontdekken hoe desastreus hun oubollige sturingsfilosofie uitpakt, evenals hun aanbestedings-, projecten-, subsidie- en personeelsbeleid. En de burger ook want het is een hele contraproductieve besteding van zijn belastinggeld. Zolang dat echter niet gebeurt wordt ook die bedonderd als belangrijkste belanghebbende bij het NPRZ. Het is zoals Annie MG Schmidt eens schreef: ‘Hij is er enkel en alleen maar voor de centen en de rest is flauwekul’.

4.2 Hoezo focuswijk?

Het oog op de bal, schrijft u ergens in uw essay. Ik weet niet welke bal u bedoelt maar als dat gaat om de particuliere obsessie van de Stem des Volks voor schooltijduitbreiding dan is dat geen aanbeveling. Welke wedstrijd speelt hij dan, vraag ik me af? Het lijkt er nog het meest op dat hij kluitjesvoetbal speelt met zichzelf en nauwelijks oog heeft voor de andere wethouders en dienstonderdelen die met hun beleid bijdragen aan de vorming van de jeugd in de focuswijken. Die voelen zich dan ook niet gecommitteerd aan de landelijke status aparte van het NPRZ. Dat begon al direct een maand na de lancering van het NPRZ in 2012; toen werden in de focuswijken alle bibliotheken opgeheven. Deze dienstonderdelen benaderen de focuswijken niet anders dan andere aandachtswijken in de stad, en wat Feijenoord betreft leveren ze dan ook nog een hele slechte performance. Dat geldt vooral voor voormalig wethouder Hugo de Jonge, zijn opvolger Sven de Langen en wethouder Bert Wijbenga. Dit had niet gehoeven als de Stem des Volks niet zo eigenwijs was het advies van het Expertteam Children’s’ Zone in de wind te slaan en de focuswijk in zijn geheel onder de landelijke status aparte te brengen. Daarom heb ik burgemeester Aboutaleb er in 2015 op gewezen dat het woord ‘focuswijk’ in de praktijk ‘wegkijkwijk’ betekent en dat heb ik de Gemeenteraad in 2019 ook gemeld. Beide keren vruchteloos, dat kunt u onderhand wel raden.

Een rommeltje in financieel opzicht

Dat gebrek aan focus komt ook tot uitdrukking in een schimmig geheel van geldstromen waarvan in de meeste gevallen onduidelijk wat daarvan de omvang is, de rationale en de bestemming en dat dus ook geen idee bestaat van het totale volume. Zeg nou eerlijk, dat is toch bizar! Zit de gemeente Rotterdam zo in de slappe was dat men zich dit financiële wanbeheer kan permitteren?

Daarom is het van belang deze delta aan geldstromen goed in kaart te brengen en het geheel zo te richten en te alloceren dat het terecht op de plekken en bij de mensen waar ze het best renderen. Een programma Geldstromen door de Wijk is dan ook geen overbodige luxe en ik ga wethouder Financiën Arjan van Gils dan ook vragen zich ervoor in te zetten dat zo’n programma op Feijenoord wordt opgezet. Ik heb een overzicht bijgevoegd die de schimmigheid en verwarring illustreert.

4.3 Een pedagogisch wijkprogramma voor Feijenoord

10 jaar geleden was de beste gelegenheid om te beginnen met de samenlevingsopbouw die nodig is voor een hechte en vriendelijke wijkgemeenschap met structuur en veiligheid, waarin kinderen kunnen gedijen en groeien. Nu is de een na beste gelegenheid om dat te doen. Dat kan heel goed aan de hand van een ‘Pedagogisch Wijkprogramma Jeugd op Feijenoord’ dat door de bewoners, de ouders, de vrijwilligers, de professionals en de ambtenaren wordt ontworpen, en die de basis vormt voor een wijkafspraak ‘nieuwe stijl’. Dit op basis van een goed voorbereide en uitgevoerde wijkconferentie. Waarom zou het huidige College dit gunnen aan haar opvolger als ze er zelf nu ook al eer mee in kan leggen? Aan mij zal het niet liggen. Ik zou het wel weten als ik wethouder was, of burgemeester. Want de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen biedt een mooi momentum voor zo’n pilot. Vooruit dus met de geit!

4.4 Een herontwerp van de Pijler School

Het mag onderhand ook duidelijk zijn dat we dringend toe zijn aan een herontwerp van de Pijler School. Die is veel te mager ingevuld en ik heb het altijd ook vreemd gevonden dat de andere pijlers werkwoorden zijn en de derde een institutie. Nu ook de Stem des Volks beseft dat de vorming van de jeugd niet alleen op school plaatsvindt maar in de eerste plaats thuis en onder verantwoordelijkheid van de ouders, is dat alleen al reden tot een herdoop van deze pijler. En dat helemaal als we beseffen dat op tal van plekken een breed scala aan vrijwilligers en professionals met elkaar in touw zijn om voor de jeugd in de focuswijken een op vorming gerichte biotoop  te creëren. Daarom stel ik voor het Jeugdkansenprogramma als uitgangspunt te nemen voor zo’n herontwerp en die om te dopen tot Pijler Vorming. Ik ben graag bereid zo’n voorstel uit te werken.  Desgevraagd uiteraard, maar ik doe het graag voor mijn geliefde Boerenzij en voor Feijenoord, deze mooie wijk waar ik mag wonen en waarvan ik de bewoners mag vertegenwoordigen.

Ype Akkerman, volksvertegenwoordiger wijk Feijenoord.

Rotterdam, Feijenoord,

17 augustus 2021

 

Bijlage: 

Geldstromen Jeugd op Feijenoord

Welke geldstromen komen ten goede aan het jeugdbeleid op Feijenoord? Wat is beschikbaar voor de vorming van de kinderen en jongeren in de wijk? Vroeg de belastingbetaler.

Bron Bedrag Bestemming Beschikbaar tot
Welzijn   Humanitas tot 1 april 2022  
Sport   Hockeyclub Feijenoord  
Cultuur      
Couleur locale   –        CJV

–        Monteirogym

 
Dagprogrammering   Scholen, Humanitas, You-Atelier, VO-scholen  
Overige Rijksmiddelen NPRZ (pijlers school en werk)      
Beleid ouders   Wijkacademie  
Versterking pedagogiek   Positieve Behavior Support  
Wijkraad   Bewonersinitiatief  
Aandeel VWS geld   Humanitas (?)  
Aandeel Geweldig Rotterdam      
Aandeel Bokhove-geld      
Aandeel NPO geld (8,5 mld.)   Scholen  
Jeugdhulpverlening en -zorg. Opvoedingspondersteuning, schuldhulpverlening.   Wijkteam en specialistische hulp  
Armoedebudget      
       
       
       

Bij Bestemming onderscheid maken tussen materiële en personele inzet

  • Materiële inzet. Bijvoorbeeld kosten huur Huis vd Wijk, huur You-Atelier, huur ‘onder de Oranjeboom. Verhuur velden. Exploitatie en onderhoud. Maar ook scholenbouw NPRZ geld.
  • Personele inzet in FTE. Onderscheiden naar management, overhead en werkers in de praktijk.

 

 

 

 

Categorie: Artikelen, Pedagogisch Engagement

8,5 mld. NPO. Een kans op kansen!

juli 15, 2021 By ypeakkerman Reageer

De 8,5 mld. NPO geld is geen probleem maar een kans. Een kans voor elk kind om de brede vorming te krijgen die wij het gunnen, in alle 140 aandachtswijken van Nederland. Want met dit geld kan een eerste 2 à 3 jarige impuls worden gegeven aan een structureel Jeugdkansenprogramma met een duurzaam effect op meer kansengelijkheid. Eén ook die zo naar meer smaakt dat een nieuwe Regering en de gemeenten wel móeten investeren in zo’n structurele aanpak. Maar dan moeten de gemeenten hier hun kansen wel grijpen en dat kan vandaag nog. Het is niet moeilijk, zo leert de ervaring. Het is een kwestie van willen en twee heel eenvoudige maatregelen nemen. Die staan in paragraaf 4.

Het voorstel is in vieren.

1. Hevel de helft van het NPO-bedrag over naar andere jeugddisciplines. 

Dat de 8,5 mld. voor het NPO tot problemen leidt kon je van tevoren voorspellen. Daarom heb ik op 25 mei het voorstel gedaan aan de Tweede Kamer en de relevante bewindslieden om de helft van dit bedrag over te hevelen naar andere jeugddisciplines. Vergeefs uiteraard maar daar zal men op terug moeten komen. De komende Algemene Politieke Beschouwingen bieden daarvoor de eerstvolgende mogelijkheid.

Voordelen van deze overheveling zijn:

  1. Voorkomen dat het geld wordt uitgegeven omdat het er nu eenmaal is, dat het weglekt naar bestemmingen waarvoor het niet bedoeld is of dat het opgepot wordt bij de schoolbesturen. Wat hele slechte bestedingen zijn van belastinggeld.
  2. Het geld komt ook ten goede aan de bondgenoten van de leraren in alle andere leefdomeinen en disciplines: dat is belangrijk en terecht omdat ook zij hun inbreng hebben in de brede vorming van de jeugd.
  3. Het geld kan tevens worden ingezet voor de ontwikkeling van aandachtswijken tot hechte pedagogische (wijk)gemeenschappen of ‘villages tot raise a child’.
  4. Het biedt de impuls en de opmaat voor een structureel Jeugdkansenprogramma.

Zie voor een uitgebreidere onderbouwing en uitwerking van deze overheveling: www.pedeng.nl/hevel

2. Gebruik het als impuls voor een structureel Jeugdkansenprogramma 

Dit Jeugdkansenprogramma berust op vier pijlers:
1. Een toereikend en stabiel inkomen in de gezinnen
2. Goede en betaalbare (sociale) huisvesting
3. Voldoende en goed personeel in alle jeugddisciplines, vanaf de geboortezorg tot en met werkervaring in bedrijven
4. Hechte pedagogische wijkgemeenschappen (villages tot raise a child)

Het geheel van de NPO-middelen, herverdeeld als hierboven voorgesteld, is bedoeld voor de pijlers 3 en 4. Overigens heeft ook VWS middelen beschikbaar gesteld voor de jeugd na corona. Die worden gepoold met de herverdeelde NPO-middelen.

Voor een uitvoeriger beschrijving en onderbouwing van dit Jeugdkansenprogramma, zie www.pedeng.nl/jkp

3. Begin per direct met de samenlevingsopbouw naar hechte pedagogische (wijk)gemeenschappen

De eerste drie pijlers van het Jeugdkansenprogramma duren even en er gaat lang werk in zitten; ze vergen voorbereiding, overleg, wetgeving en een langdurig implementatietraject.

Dat is niet het geval bij pijler 4, hechte pedagogische wijkgemeenschappen. Daar kan elke gemeente vandaag nog mee beginnen. De voordelen van zo’n wijkgemeenschap zijn groot:

  1. De geduldige en gestage samenlevingsopbouw die het vergt is niet duur en heeft een groot inverdieneffect.
  2. Het doorbreken van segregatie naar migratie-achtergrond, tussen arm en rijk en tussen praktisch en theoretisch opgeleid.
  3. Jeugdproblematiek ontstaat minder of wordt eerder afgevangen voordat het uit de hand loopt.
  4. In zo’n gemeenschap werkt iedereen samen aan de brede vorming van de jeugd. Daardoor kan de school meester in de beperking te zijn door zich vooral toe te leggen op die zaken waarvoor het onderwijs garant moet staan: talen, rekenen en kennis op vele terreinen, en dat alles op het hoogst mogelijke niveau.
  5. Het doorbreekt de verkokering in het jeugd- en onderwijsbeleid daar wat het ertoe doet. Namelijk op het niveau van de dagelijkse praktijk; daar wordt immers voor de jeugd het verschil gemaakt.
  6. Het verzacht de problematiek van de personeelstekorten in belangrijke sectoren als onderwijs, kinderopvang en jeugdzorg. Hand in hand bereik je immers meer dan wanneer iedereen zijn eigen spel speelt. Dit laat onverlet dat die tekorten wel moeten worden aangepakt (zie pijler 3 Jeugdkansenprogramma)
  7. Het samenwerken van ouders, vrijwilligers en professionals in zo’n gemeenschap en de resultaten die zo worden geboekt zijn motiverend en versterken de beroepstrots van de werkers van de dagelijkse praktijk. Dat maakt zo’n gemeenschap ook als arbeidsomgeving aantrekkelijk; het is een begeerlijke plek voor  iedereen die zich voor de jeugd inzet. Dan willen veel meer mensen dan nu het geval is er ook werken en dat draagt bij aan het inlopen van de personeelstekorten die zich vooral in de 140 aandachtswijken het scherpst voordoen.

 

4. Hoe maak je een begin met deze samenlevingsopbouw?

Elke gemeente volgt hier simultaan twee adviezen op:

1. Organiseer per wijk een pedagogische wijkconferentie waarin ouders, vrijwilligers en professionals uit alle relevante leefdomeinen en disciplines bij elkaar komen voor (nadere) kennismaking, om te ontdekken wat ze aan elkaar kunnen hebben en om gezamenlijk initiatieven af te spreken die betrekking hebben op de brede vorming van de jeugd in de wijk.

2. Stel een ‘wijkburgemeester’ aan, dit wil zeggen een competente ambtenaar die de vrijheid heeft en het gezag om naar bevind van zaken te handelen gericht op de ontwikkeling van de wijkgemeenschap. De uitkomsten van de wijkconferentie bieden voor diens werk de eerste aangrijpingspunten.

Waarom zijn dit goede adviezen? Een casus uit de praktijk.

Dit waren ca. 10 jaar geleden de twee aanbevelingen van de Veldacademie van Henk Oosterling aan de Deelgemeente Feijenoord. Nu had ik zelf een bewonersorganisatie opgericht die als eerste wapenfeit zo’n wijkconferentie organiseerde. De deelgemeente stelde een regisseur aan, naderhand een hele competente opbouwwerker en ikzelf heb als bewoner ook verbindende activiteiten en ontmoetingen georganiseerd. Deze ontwikkeling mondde uit in het zgn. PCF-manifest dat ook een pedagogisch wijkprogramma bevat. Zie www.pedeng.nl/pcf en daarbinnen het manifest van het Pedagogisch Collectief Feijenoord.

http://www.pedeng.nl/wp-content/uploads/2016/02/PCFManifest-11.pdf

Dit veelbelovende proces van ca. 3 jaar is door voormalig CDA-wethouder Hugo de Jonge niet gesteund en naderhand zelfs om zeep geholpen. Dit door middel  van drie aanbestedingsrondes welzijn waarbij alle kind- en jongerenwerk uit de wijk verdwenen is en de samenlevingsopbouw gestaakt. Zijn -eveneens van het CDA afkomstige- opvolger Sven de Langen heeft het nog erger gemaakt door een welzijnscowboy genaamd Humanitas de hand boven het hoofd te houden, die wat er nog aan samenlevingsopbouw restte helemaal de vernieling in hielp. Dit laat onverlet dat zo’n ontwikkeling nog steeds mogelijk is. Niet alleen op Feijenoord maar in alle 140 Nederlandse aandachtswijken. Dat veronderstelt dan wel betere wethouders dan de bovengenoemde twee maar dat kan onmogelijk een probleem zijn.

Zie voor een beknopt relaas www.pedeng.nl/dreams

 

 

 

Categorie: archief, Artikelen, Pedagogisch Engagement

Iedereen doet er toe

mei 25, 2021 By ypeakkerman Reageer

 

Open brief aan de onderwijswoordvoerders in de Tweede Kamer

Geachte onderwijswoordvoerders,

Op woensdag 26 mei a.s. is er in uw Commissie een rondetafelgesprek over het Nationaal Onderwijsprogramma (NPO). Daarbij zal het ongetwijfeld gaan over de besteding van de 8,5 miljard dat voor het NPO is uitgetrokken. In dit bericht geef ik u dringend in overweging om een substantieel deel van dit budget over te hevelen naar andere sectoren die van belang zijn voor kansen en de vorming van onze kinderen en jongeren. Dat dient zowel hun belangen als dat van een passende en doeltreffende besteding van belastinggeld. Dit is uitgewerkt in vier voorstellen die zo constructief zijn dat u er niet om heen kunt.

1. Het NPO-budget gaat alle perken te buiten
Vooraf. Ik woon op Feijenoord en ben betrokken en belanghebbend bij de vorming van de jeugd in deze aandachtswijk. Ik ben ook burger van dit land en zit nu nog naar adem te happen na de recente berichtgeving over het financiële wanbeleid van de Regering. In beide hoedanigheden meen ik dat onderwijs in het bredere jeugdbeleid zodanig overschat wordt dat er een disproportioneel grote hoeveelheid veel geld naar toe gaat. Geld bovendien waarvan een flink deel aan de strijkstok blijft hangen. Dat is zeker het geval als je dit vergelijkt met de middelen die beschikbaar zijn voor andere werksoorten die er toe doen in het leven en de vorming van de jeugd: die komen er doorgaans aanzienlijk bekaaider van af en dat is volkomen ten onrechte. Maar het budget voor het NPO overschrijdt werkelijk alle grenzen van het fatsoen dat een integere besteding van belastinggeld vergt. De onderwijssector weet van gekkigheid niet wat ze er mee aan moeten, zo blijkt alom. Dat heb je ervan als de zo contraproductieve verkokering in het jeugd- en onderwijsbeleid nooit eens stevig wordt aangepakt. Dat is echter nu wel mogelijk, door een substantieel deel van het NPO-budget te gunnen aan andere jeugdsectoren. Dit is uitgewerkt in de volgende vier voorstellen.

2. Vier voorstellen die de kansen van de jeugd versterken en die een passender besteding van belastinggeld zijn

  1. Dring bij de Regering aan op vermindering van het budget voor het NPO met minstens de helft, zodanig dat er een bedrag overblijft waarvoor de onderwijssector wél een zinvolle bestemming weet te vinden.
  2. Dring er bij de Regering eveneens op aan dat die andere helft ten goede komt aan werkers in andere sectoren die van belang zijn voor de kansen en de vorming van de jeugd. En aan samenlevingsopbouw in aandachtswijken gericht op ‘villages to raise a child’. Ik raad u aan hierbij aan samen op te trekken met uw ambtgenoten die over die jeugdsectoren gaan
  3. Dring er bij de Regering verder op aan dat die andere helft wordt verdeeld over de gemeenten en nodig hen uit het zo aan te wenden dat dit de kansen op vorming van de jeugd ten goede komt, onder de voorwaarden genoemd bij voorstel 2.
  4. Dring er bij de Regering tenslotte op aan dat die met een structureel programma komt gericht op de brede vorming van de jeugd die nu de kansen daarop misloopt. Een Deltaplan desgewenst, maar hoe dan ook een programma dat iedereen die er toe doet in het leven van de jeugd waardeert en erkent op diens inzet. Trek bij de opzet en uitwerking ervan ook hier nadrukkelijk samen met uw ambtgenoten die over andere voor de jeugd relevante werksoorten gaan. Dit is immers een ‘joint effort’.

3. Algemene toelichting. De vorming van de jeugd is een taak voor velen
Mensen worden niet geboren maar gevormd, zo schrijft Erasmus. Die vorming houdt in dat de jeugd in velerlei opzicht uit de verf komt: persoonlijk, sociaal, cognitief, creatief, artistiek, sportief, fysiek, psychisch, motorisch, praktisch, qua gezondheid, professioneel……kortom al die kwaliteiten en eigenschappen die we onze eigen kinderen toewensen. Maar gunnen we het niet alle kinderen en jongeren dat ze zo op mogen groeien? En moeten we dan niet vooral prioriteit geven aan de jeugd die de kansen op zulke brede vorming mis dreigt te lopen?

Deze vorming is niet voorbehouden aan de school en dat hoeft ook helemaal niet. Het is bovendien in de praktijk ook niet zo. Immers, ouders vervullen hier een belangrijke, zelfs primaire rol, door thuis allerlei activiteiten met hun kinderen te doen. En verder zijn er vele mogelijkheden van vormende vrijetijdsbesteding, zeker als daarbij sprake is van de inzet van betrokken en handelingsbekwame personen. Ik noem ze verderop. Samen met de leraren kunnen ze een rijke biotoop vormen waarin de jeugd gedijt en groeit. Dit is ook de situatie bij het merendeel van de Nederlandse jeugd. Maar het schiet in de ca. 140 aandachtswijken in Nederland ernstig tekort en dat wordt steeds erger. Veel van deze wijken zijn vergaand gesegregeerd zodat kinderen en jongeren gemakkelijk tussen de wal en het schip vallen. Ouders zijn onmachtig door permanente armoede, krakkemikkige huisvesting en falend beleid op het gebied van taal, inburgering, opvoedingsondersteuning en maatschappelijke participatie. De werkers in andere pedagogische disciplines dan onderwijs worden als tweederangs beschouwd ten opzichte van leraren; het beleid, de financiering en de arbeidsvoorwaarden in deze sectoren zijn er naar, en dat beïnvloedt hun inzet in negatieve zin. En de scholen kampen met een toenemend aantal onbevoegden en een gapend lerarentekort. Zo wordt de jeugd in wijken als Feijenoord op velerlei wijze gepakt. Ik zie het hier voor mijn ogen gebeuren. Is het niet de hoogste tijd dit tij te keren en met een structurele kansenaanpak te komen?

Tegen die achtergrond is het budget voor het NPO ongetwijfeld goed bedoeld maar veel te hoog om voor het totaal een zinvolle en verantwoorde bestemming te vinden, althans binnen het onderwijs. Als zelfs veel leraren en schoolleiders dat al zeggen dan mag je die conclusie wel trekken. De voorstellen hierboven zijn daarom gericht op een evenwichtiger inzet van dit budget over alle werksoorten die er toe doen in het leven en de vorming van de jeugd. Dat biedt betere kansen voor dit doel dan wanneer het via het onderwijs weglekt naar bestemmingen waar het niet rendeert. Het vierde voorstel tenslotte biedt een structureel perspectief voor een aanpak van jeugdkansen die iedereen die daarbij van betekenis is waardeert en ondersteunt. En die hen aanmoedigt de vorming van de jeugd ook als een nadrukkelijk gezamenlijke opdracht te beschouwen, bij voorkeur op het niveau van de wijk. Zo’n gezamenlijke missie heeft bovendien als voordeel dat de school zich meer kan toeleggen op een hoog niveau van taal, rekenen en kennis op velerlei terrein. Daar moet onderwijs immers garant voor staan en dat gaat nu niet goed. Zacht gezegd.

4. Toelichting per voorstel

Ad 1. Het is dus zonneklaar dat het NPO-budget veel te hoog is en dat het onmogelijk is om voor het totaal ervan een zinvolle bestemming te vinden in het onderwijs. Ik ga er dan ook gemakshalve van uit dat het budget van het NPO moeiteloos met de helft kan worden verminderd. Het gaat dan ook niet aan dat u als onderwijswoordvoerders alles in het werk stelt dit bedrag kost wat kost voor het onderwijs te behouden. U bent immers eerst en vooral gekozen om de belangen van de burgers te dienen en niet die van een bepaalde werksoort. Dat primaat geldt ook onze jeugdige medeburgers.

Ad 2. De vorming en kansen van de jeugd vergen niet alleen goede leraren, maar ook de inzet van anderen. Ouders voorop. En vervolgens de velen die zich vrijwillig en beroepsmatig voor de jeugd inzetten in de armoedebestrijding, opvoedingsondersteuning, sociaal werk, geboortezorg, kinderopvang, speeltuinen, sport, muziek, theater en andere kunstbeoefening, natuur en platteland, gezondheidszorg, kinder-, en jongerenwerk, jeugdzorg, wijkpolitie, geestelijke gemeenschappen, (sociale) media, bibliotheekwezen, en leermeesters die de jeugd inwijden in de wereld van arbeid en beroep. Zij zijn de bondgenoten van de leraren maar worden in de praktijk veel minder erkend en gewaardeerd voor hun inbreng, wat ook doorwerkt in beleid, financiering en arbeidsvoorwaarden. Met de voorgestelde overheveling wordt die onbalans enigszins rechtgetrokken. Wanneer bovendien elk van de werkers voor de jeugd diens kansen en de vorming van de jeugd als een gezamenlijke opdracht neemt kunnen ze meer betekenen dan wanneer ze op eigen houtje opereren. Dat is ook mijn ervaring hier in de wijk Feijenoord en de rationale onder een ‘village to raise a child’; een gezellige en ontspannen gemeenschap waarin elk kind geliefd wordt om wie het is en uitgedaagd wordt op wat het kan.

Ad 3. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de sturing en de financiering van de meeste van de hierboven genoemde werksoorten. Doorgaans zijn dat geen vetpotten en ik denk dat de gemeenten het surplus van het NPO-geld goed kunnen gebruiken. Dit kan op basis van een tijdelijke doeluitkering waaraan de voorwaarde verbonden is dat het zo ingezet wordt dat de werkers van de dagelijkse praktijk er baat bij hebben. Dat is immers ook uw oogmerk met de inzet van het NPO-geld in het onderwijs, zo mag ik tenminste hopen. Daarnaast is de bedoeling dat de gemeenten dit geld benutten voor een eerste impuls aan samenlevingsopbouw die nodig is om in hun aandachtswijken te komen tot ‘villages to raise a child’.

Ad 4. Met u en vele anderen ben ik zeer voor structurele investeringen in de brede vorming van de jeugd, en dan vooral de kinderen en jongeren wier kansen onder druk staan. Dat is een morele opdracht waar bovendien grote maatschappelijke en economische belangen mee gemoeid zijn. Dit is óók een opdracht en een verantwoordelijkheid van velen. Een ‘Deltaplan Vorming Jeugd’ hoort dan ook te gaan over het werk van iedereen die er toe doet in het leven van de jeugd en die zich inzet voor diens vorming. Dat vergt ook een goed samenspel van alle betrokken departementen. Maar dan is het zeker ook een gezamenlijke maatschappelijke en pedagogische opdracht van u en van uw ambtgenoten die zich over andere jeugdwerksoorten bekommeren. Basis voor zo’n Deltaplan kan het Jeugdkansenprogramma zijn dat ik u enkele weken terug gestuurd heb. Dat bevat ook voorstellen die gericht zijn op een betere en meer stabiele inkomenspositie van ouders, en op goede sociale huur in voldoende mate. Die condities bepalen immers ook de uitgangspositie van de jeugd. www.pedeng.nl/jkp

5. Spring over uw schaduw heen
Ik haal Erasmus nog eens aan: De opvoeding van kinderen is een taak die het meest genade vindt in Gods ogen. Dat geldt ook voor ongelovigen, voeg ik er altijd aan toe. Laat de vorming en de kansen van de jeugd dan ook onze hoogste prioriteit zijn. Deze prioriteit moet uiteraard tot uitdrukking komen in de omvang van de budgetten. Maar ook in een ontkokerde en samenhangende inzet ervan, waarbij het algemeen belang prevaleert boven deelbelangen. En dan moet u wel over uw schaduw heenstappen. Want werd onderwijs vroeger gezien als harde kern van de verzuiling, tegenwoordig is het de harde kern van de verkokering. Dat vond ik al toen ik nog bij het ministerie van OCW werkte en dat vind ik tegenwoordig des te meer. En dat blijft zo als u hier niet een doorbraak mogelijk maakt door krampachtig te proberen dit NPO-budget voor de onderwijssector te behouden en het andere jeugddisciplines te misgunnen. Dat is contrair aan het belang van onze jeugdige medeburgers en dat van een passende en zinvolle besteding van belastinggeld. U bent er voor om namens de búrgers de regering te controleren en niet namens de onderwijssector. Controleert u dan ook uw eigen impulsen om slechts voor een deelbelang te gaan. Deze overheveling is een geste die alleszins past bij de waardigheid van uw ambt en bovendien een goed voorbeeld voor de jeugd. Ik meen dan ook dat ik u met deze voorstellen een heel constructief aanbod doe dat u niet kunt weigeren.

6. Wees ook een voorbeeld voor de werkers van de dagelijkse praktijk
Natuurlijk besef ik het. Ik heb lang genoeg bij het Rijk gewerkt om maar al te goed te weten dat het ‘not done’ is dat Kamerleden elkaar de budgetten van hun portefeuilles gunnen of misgunnen. Maar als nood al wetten breekt, dan toch zeker de ongeschreven regels van een politieke cultuur die hier wel erg contraproductief uitpakt? Deze voorstellen zijn rechtvaardig, terecht en alleszins uitvoerbaar. En uw ambtgenoten die over de hierboven genoemde werksoorten zijn uw bondgenoten in een gezamenlijke missie voor de kansen van onze kinderen. Door deze geste toont u zich de wijste en bent u een voorbeeld voor al diegenen die het in de pedagogische praktijk van alledag ook met elkaar moeten zien te rooien. Is dat niet het minste wat zij van parlementariërs mogen verwachten? Noblesse oblige.

7. ‘Onderwijs emancipatiemotor’ is een mythe
Tenslotte verwijs ik u graag naar bijgaande historische opfrisser die duidelijk maakt dat de kansen van de jeugd ook in het verleden een zaak van velen was. Daarmee wordt tevens afgerekend met de mythe van ‘onderwijs als emancipatiemotor’. Een mythe die leraren met een mission impossible opzadelt en die de inbreng van ieder ander in de vorming van onze kinderen miskent. De geschiedenis van de verheffing leert ons anders. www.pedeng.nl/verheffing

Bij wijze van service heb ik een concept-motie gemaakt. Zo ben ik dan ook weer. Zie daarvoor de bijlage.

Dit bericht heb ik ook gestuurd naar voorzitters van de Commissies VWS, BZK, J&V, SZW, EZK, LNV en Financiën met het verzoek dit onder de aandacht te brengen bij uw ambtgenoten die de hierboven genoemde jeugdprofessies in het portefeuille hebben. Ook de ministers Arie Slob en Wopke Hoekstra en de onderwijswethouders van de Grote Vier hebben een kopie. Dat geldt ook voor de voorzitter en de directeur van de VNG Jan van Zanen en Leonard Geluk, Reshma Roopram, wethouder Barendrecht en Jan Hamming, de burgemeester van Zaanstad. Het bericht staat ook op mijn website.

Ik wens u veel wijsheid bij uw besluitvorming.

Hoogachtend,

Ype Akkerman
Pedagogisch Collectief Feijenoord
Rotterdam
06 55107637
www.pedeng.nl
ype@pedeng.nl
Twitter @ypakk

Het Pedagogisch Collectief Feijenoord is ook op Facebook. Volgen mag!

 

Bijlage

Motie overheveling NPO-budget

De Kamer,

Gehoord de beraadslaging,

Overwegende dat

  • de coronacrisis een negatieve uitwerking heeft gehad op de brede vorming van de jeugd, in het bijzonder de kinderen en jongeren die al in een minder kansrijke uitgangspositie zitten;
  • dat daarom een financiële impuls nodig is om de kansen op die vorming van vooral deze kinderen en jongeren weer op niveau te brengen;
  • de vorming van de jeugd niet alleen de inzet vergt van onderwijs maar ook van andere werksoorten die van belang zijn voor het leven van kinderen en jongeren;
  • dat het budget voor het NPO veel te groot is voor een zinvolle, rechtmatige en doelmatige besteding binnen het onderwijs.

Verzoekt de Regering om

  • Het NPO budget met minstens de helft te verminderen tot op het niveau waarop nog een zinvolle, rechtmatige en doelmatige inzet in het onderwijs kan plaatsvinden.
  • De andere helft te bestemmen voor andere werksoorten die er toe doen in het leven en de vorming van de jeugd.
  • Dit bedrag te verdelen onder de gemeenten waarbij de voorwaarde is dat het zo ingezet wordt dat de werkers van de dagelijkse praktijk in die werksoorten er baat bij hebben en dat in aandachtswijken samenlevingsopbouw plaatsvindt met het oog op een ‘villages to raise an child’.
  • Het initiatief te nemen voor een structureel ‘Deltaplan Vorming Jeugd’ waarin de inbreng van iedereen die er toe doet in het leven en de vorming van de jeugd erkend en gewaardeerd wordt, wat ook tot uitdrukking komt in de omvang en de onderlinge verdeling van het budget voor dit Deltaplan.
  • Dit Deltaplan een gezamenlijke onderneming te laten zijn van in elk geval de departementen van OCW, VWS, BZK, SZW, LNV, EZK, V&J en Financiën, gecoördineerd door het ministerie van AZ. Met de VNG als belangrijke partner namens de gemeenten.

En gaat over tot de orde van de dag.

 

 

Categorie: archief, Artikelen, Pedagogisch Engagement Tags: ambtgenoten, Belastinggeld, bondgenoten, Erasmus, Feijenoord, J, Kansen, kansengelijkheid, NPO, onderwijswoordvoerders, Tweede Kamer, vorming

Kansen voor de jeugd in aandachtswijken

mei 13, 2021 By ypeakkerman Reageer

De coronacrisis biedt een momentum om het tij van groeiende ongelijkheid van kansen voor de jeugd te keren. Dit vergt een duurzame aanpak in de vorm van een Jeugdkansenprogramma dat vier pijlers bevat:

  1. Structurele versterking van de inkomenspositie van gezinnen in aandachtswijken;
  2. Voldoende woningen van goede kwaliteit in het segment sociale huur
  3. Goede mensen in alle leefdomeinen en alle disciplines die voor de brede vorming van de jeugd belangrijk zijn
  4. Samenlevingsopbouw met als oogmerk ontspannen en gezellige (wijk)gemeenschappen waarin sprake is van veiligheid en structuur. Daarin draagt iedereen die er toe doet in het leven van kinderen en jongeren bij aan hun kennis, vaardigheden en vorming, in een gezamenlijke maatschappelijke opdracht. In zo’n ‘village to raise a child weten kinderen en jongeren zich geliefd om wie ze zijn en worden ze uitgedaagd op wat ze kunnen.

Alle pijlers zijn van groot belang maar pijler 4 heeft ten opzichte van de drie andere pijlers één groot voordeel. Iedere gemeente kan er vandaag nog mee beginnen! (zie 4.5)

I. Naar een structureel en duurzaam Jeugdkansenprogramma 

De coronacrisis heeft de ongelijkheid van kansen van de jeugd zowel blootgelegd als vergroot. Veel kinderen in aandachtswijken groeien op in armoede en schuldenproblematiek, sociale uitsluiting, met een laag zelfbeeld en in een omgeving waarin hun potentieel onvoldoende wordt gezien laat staan aangewakkerd. Door de coronacrisis is de jeugd verstoken geweest van schoolbezoek en zinvolle vrijetijdsbesteding waardoor ze extra op achterstand in leren en ontwikkeling zijn geraakt. En huiselijk geweld is toegenomen met alle psychologische schade van dien. Het helpt dan ook niet bepaald dat het lerarentekort zich juist in aandachtswijken het sterkst manifesteert en dat de jeugdzorg op dit moment in een regelrechte crisis verkeert.

Daarom pleit ik ervoor dat in het herstelbeleid na corona ook een impuls wordt opgenomen om de pedagogische en onwikkelingsgerichte kwaliteit van onze ca. 140 aandachtswijken te versterken. Daarbij gaat het niet alleen om het inlopen van de achterstanden en het herstel van de schade maar ook om een structurele en duurzame versterking in de richting van wijken waar het voor deze jeugd veilig en kansrijk opgroeien is. Dat vergt een langdurige diepte-investering in mensen en middelen en dat mag best een generatie duren.

Er is een momentum

Op dit moment is sprake van een Gelijke Kansen Alliantie, geïnitieerd door het ministerie van OCW[1]. Daarnaast is er het pleidooi van burgemeester Jan Hamming van Zaanstad voor een Deltaplan Wijken[2] en dat van wethouder Reshma Roopram van Barendrecht voor een Deltaplan Jeugd[3]. Beiden doen dat namens een groot aantal gemeenten. En er is een Nationaal Programma Onderwijs waaraan een bedrag van 8,5 miljard gekoppeld is[4]. Waarom zouden we die initiatieven en aspiraties niet combineren om dit samenhangende Jeugdkansenprogramma een goede start mee te geven? Zijn we zo’n bundeling van krachten en middelen niet verplicht zijn aan deze kinderen en jongeren? En aan de velen die zich dagelijks en direct voor hen inzetten?

II. Vier pijlers voor dit Jeugdkansenprogramma 

Werken aan kansen voor de jeugd vergt een adequate materiele basis in de vorm van een toereikende en stabiele inkomenspositie van het gezin en van adequate huisvesting. Daarnaast vergt het dat iedereen die ertoe doet in het leven van kinderen en jongeren zijn beste beentje voorzet en elkaar ook weet te vinden in een gezamenlijke maatschappelijke en pedagogische opdracht. Daar gaat dit Jeugdkansenprogramma over en dit is uitgewerkt in de volgende 4 punten. Per punt wordt aangegeven wat het probleem is en wat de consequenties zijn voor beleid

1. Een toereikende, stabiele en voorspelbare financiële positie van de ouders

‘Als je permanent in de stress zit of je morgen je werk, je inkomen of huis nog hebt dan heb je gewoonweg geen energie over om aandacht te besteden aan je kinderen’. Aldus Laura, de vrouw van George W. Bush tijdens een meeting in het Witte Huis[5]. Als iemand als zij al door heeft hoe funest permanente bestaansonzekerheid van gezinnen uitpakt voor de kinderen, hoezeer geldt dat dan wel niet de mensen die zelf in die omstandigheden leven? Permanent leven beneden het bestaansminimum in combinatie met schulden is een voedingsbodem voor stress, huiselijk geweld, slechte nachtrust, verwaarlozing, ongezonde eetgewoonten, sociale uitsluiting en ontwikkelingsachterstand van de jeugd die in zulke gezinnen opgroeit. Daardoor kunnen ouders onvoldoende de verantwoordelijkheid nemen die ze -ook volgens de wet- hebben[6]. Voor schooluitjes en vrijetijdsactiviteiten kunnen ouders wel een beroep doen op allerlei fondsen, en dat is een goede zaak. Minder goed is het echter als die activiteiten  helemaal gratis worden aangeboden; dat kan geen duurzame oplossing zijn. 

Consequenties voor beleid

De financiële positie van gezinnen wordt structureel versterkt door een mix van hoger minimumloon en dito bijstandsuitkering, het terugdringen van flexwerk, een effectieve aanpak  van de schuldenproblematiek en zo nodig belastingmaatregelen. Uitvoering van het advies van de Commissie Borstlap is dan een eerste stap.

2. Voldoende huisvesting van goede kwaliteit in het segment sociale huur. 

Mede dankzij het onlineonderwijs hebben nu ook velen ontdekt hoe armetierig veel gezinnen gehuisvest zijn. Kleinbehuisd, met krakkemikkig interieur soms, gehorig, gebrekkige digitale infrastructuur, je huiswerk moeten maken in de keuken of een ander vertrek waar onrust heerst. Ook qua huisvesting biedt de thuissituatie dus niet de beste condities voor de ontwikkeling en vorming van de jeugd in aandachtswijken.

Consequenties voor beleid

In het regerings- en gemeentelijk beleid voor de uitbreiding van de woningvoorraad wordt ook ingezet op bouw, renovatie en kwaliteitsverbetering van de sociale huursector en van de particuliere huur in dat segment. Daarbij is het ook goed dat in de wijken een gevarieerd aanbod naar prijs ontstaat aan huisvesting, waarbij dan wel bevorderd wordt dat juist diegenen die zich in die wijken voor de jeugd inzetten er kunnen wonen. Daardoor kunnen ze de kinderen, jongeren en hun ouders ook op straat tegenkomen of in de supermarkt. Dat werkt mee aan de ontwikkeling van een ‘village to raise a child” zoals beschreven in paragraaf 4. 

3. Inzet van vele goede mensen 

3.1 Mensen maken het verschil

Kinderen en jongeren worden niet gevormd door systemen, sectoren en disciplines maar door de mensen met wie ze dagelijks omgaan. Daarom is het van belang dat het in aandachtswijken wemelt van de personen, van allerlei slag en soort, die met elkaar, klokjerond en 7 dagen in de week, hun beste beentje voorzetten voor de jeugd in een gezellige en kansrijke gemeenschap. Een gemeenschap waarin kinderen en jongeren zich geliefd weten om wie ze zijn en worden uitgedaagd op wat ze kunnen. Vanaf 9 maanden voor de geboorte tot aan hun volwassenheid. 

Die personen zijn:

  • Ouders voorop, want die zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en vorming van hun kinderen. Dat vergt -al dan niet professionele- ondersteuning op gebied van financieel beheer, schuldhulp en opvoeding waardoor gezinnen weer tot rust en op regel komen. Ouders ook die als het even kan zelf werken aan hun ontwikkeling, bijvoorbeeld op het gebied van opvoeding, taal, inburgering, scholing of puur uit interesse. Want kinderen profiteren van ouders die zelf ook leren.
  • Mensen in de directe familie-, vrienden- en kennissenkring. Anders gezegd, al diegenen die op kraambezoek komen als je net geboren bent.
  • Beroepskrachten en sociaal ondernemers op alle relevante terreinen zoals geboorte- en kraamzorg, kinderopvang, speeltuinwerk, onderwijs, sport, cultuur, natuur en groen, gezondheidszorg, kind-, jeugd- en jongerenwerk, jeugdhulpverlening, wijkpolitie, ‘geestelijke gemeenschappen’, (sociale) media en bibliotheekwezen, reintegratie en reclassering.
  • Vrijwilligers en ‘best persons’[7] die zich in allerlei leefdomeinen en sectoren en vaak buiten de bestaande kaders om engageren met de jeugd. Dat kunnen ook kinderen en jongeren zelf zijn.
  • Werkgevers die leerwerkplekken en reguliere arbeid bieden waarin ook gewerkt wordt aan de professionele, persoonlijke en sociale vorming. Want arbeid adelt.

Consequenties voor beleid

Bij de aanpak van kansengelijkheid is het van belang ieders bijdrage in de vorming van de jeugd te herkennen en te erkennen. Daarmee wordt ook direct afgerekend met onbewezen stellingen als ‘de leraar maakt het verschil’ en’ onderwijs als emancipatiemotor, een mythe die niet op historische feiten berust. En die leraren met een mission impossible opzadelen. Zie daarvoor www.pedeng.nl/verheffing. Laat de onderwijssector zich ook hoeden voor oeverloze discussies over het verlengen van de brugperiode en uitstel van schoolkeuze. Niet dat het onbelangrijk is maar het leidt maar af van de kansen die veel meer voor de hand liggen, zoals het tegengaan onderadvisering; dat kan per direct worden aangepakt.  

3.2 Intrinsieke motivatie en goed werk als uitgangspunt voor sturing

De kwaliteit van het werk van professionals en vrijwilligers wordt bepaald door de drie principes van ‘goed werk’ die door Howard Gardner c.s. zijn ontwikkeld. Dat zijn persoonlijke betrokkenheid, deugd en vakmanschap dat ontwikkeld is in een langdurig proces van leren en werken. De sturing van de gemeente en de instituties dient erop gericht te zijn dat die drie dimensies maximaal uit de verf komen. Dit betekent dat een aansprekend alternatief ontwikkeld wordt op die funeste afrekensystematieken met targets, prestatie-indicatoren en andere verslavende middelen uit de neo-liberale verbanddoos.  Die zijn bewezen contraproductief op de intrinsieke motivatie, hebben perverse prikkels tot gevolg en zijn dus een hele slechte besteding van belastinggeld. Voor de werkers van de dagelijkse praktijk is het ‘een tyrannie die hen ’t hert doorwondt’. Hoe dat alternatief eruitziet vergt nadere uitwerking, maar dialoog is hoe dan ook de basis ervan. En dialoog die start met die ene vraag van beleidsmakers aan de mensen van de dagelijkse praktijk: “wat kan ik voor je doen?”

Waardering, ook in financiele zin is van belang. Dat geldt niet alleen voor jeugddisciplines met evidente personeelstekorten zoals het onderwijs, de kinderopvang en de jeugdzorg. Werkers uit andere jeugdsectoren zijn steeds vaker ZZP-ers, moeten het vaak hebben van tijdelijke contracten of flexwerk en de bestaanszekerheid van hun organisaties is onderhevig aan openbare aanbestedingen of tijdelijke subsidies. Daarom is het van belang veel grondiger te werken aan een betere naar de financiële positie en bestaanszekerheid van iedereen die zich beroepsmatig inzet voor de jeugd. Al deze arbeiders zijn hun loon waard. Dit is een zaak voor de relevante departementen en de sociale partners.

 Consequenties voor beleid

Beleid en sturing zijn gericht op waardering (moreel en zo mogelijk financieel) voor iedereen die zich in de praktijk van alledag inzet voor de jeugd en op de versterking van hun handelingsbekwaamheid bij dit belangrijke werk. En op samenlevingsopbouw zodat gemeenschappen ontstaan waarin iedereen elkaar weet te vinden in een gezamenlijke opdracht gericht op de vorming en kansen van kinderen en jongeren.  

Die waardering betekent voor de sturing dat van niet boven wordt bedacht wat de mensen van de dagelijkse praktijk moeten doen. Het is omgekeerd. Praktijkmensen bepalen in eerste instantie zelf en met elkaar hoe ze aan de slag willen met de jeugd en wat voor hen de beste sturing en ondersteuning is. Vertrouwen is hier een belangrijk uitgangspunt. En ouders hebben de regie over de vorming van hun kind en de inzet van de professionals en vrijwilligers.

Een betere beloning en meer bestaanszekerheid van iedereen die zich beroepsmatig inzet voor de jeugd is nodig. Dit is een zaak voor de betrokken departementen en de sociale partners. Dus van OCW, VWS, SZW, V&J, EZK en Financien. 

 

4. Hechte pedagogische gemeenschappen: villages to raise a child

4.1  Synergie door samenwerking en een sterke sociale basis

“There is no such thing as community”, zo zei Margaret Thatcher eens. Versplintering en segregatie van gemeenschappen is echter zeer in het nadeel van de jeugd, zo heeft Robert Putnam duidelijk gemaakt in onder meer zijn Our Kids. Werken aan hechte pedagogische gemeenschappen werkt in het voordeel van de vorming en kansen van de jeugd. Wanneer iedereen die er toe doet in het leven van de jeugd elkaar weet te waarderen en te vinden in een gezamenlijke pedagogische en maatschappelijke opdracht kan ook worden geprofiteerd van synergie en de ontwikkeling van een sterke sociale basis[8]. Zo werken ze met elkaar aan een ‘village to raise a child’. Dit is ook tegengif tegen de cynische opvatting van Thatcher die ook nu nog de mindset van vele beleidsmakers beheerst. Er is dan ook alle reden tot samenlevingsopbouw met als oogmerk ontspannen en gezellige (wijk)gemeenschappen waarin sprak is van veiligheid en structuur. Met op termijn dat weer normaal leven is in deze wijken en er weer touwtjes door de brievenbussen kunnen. In zo’n gemeenschap draagt iedereen die er toe doet in het leven van kinderen en jongeren bij aan hun kennis, vaardigheden en vorming, in een gezamenlijke maatschappelijke opdracht. Er zijn nog ander voordelen van zulke samenlevingsopbouw:

  1. Het doorbreken van segregatie naar migratie-achtergrond, tussen arm en rijk en tussen praktisch en theoretisch opgeleid
  2. Jeugdproblematiek ontstaat minder of wordt eerder afgevangen voordat het uit de hand loopt (10).
  3. In zo’n gemeenschap werkt iedereen samen aan de brede vorming van de jeugd. Daardoor kan de school meester in de beperking te zijn door zich vooral toe te leggen op die zaken waarvoor het onderwijs garant moet staan: talen, rekenen en kennis op vele terreinen, en dat alles op het hoogst mogelijke niveau.
  4. Het doorbreekt de verkokering in het jeugd- en onderwijsbeeld daar wat het ertoe doet. Namelijk op het niveau van de dagelijkse praktijk, waar voor de jeugd het verschil wordt gemaakt
  5. Het verzacht de problematiek van de personeelstekorten in belangrijke sectoren als onderwijs, kinderopvang en jeugdzorg. Hand in hand bereik je immers meer dan wanneer iedereen zijn eigen spel speelt.
  6. Het samenwerken van ouders, vrijwilligers en professionals in zo’n gemeenschap en de resultaten die zo worden geboekt zijn motiverend en versterken de beroepstrots van de werkers van de dagelijkse praktijk. Dat maakt zo’n gemeenschap ook als arbeidsomgeving aantrekkelijk; het is een begeerlijke plek voor iedereen die zich voor de jeugd inzet.

Consequenties voor beleid

Met het oog op hechte en sterke wijkgemeenschappen in de vorm van villages to raise a child zetten gemeenten stevig in op een langdurig en consistent proces van samenlevingsopbouw.

4.2 Verkokering is te doorbreken

De verkokering in het jeugdbeleid die zichtbaar is bij het Rijk, de gemeente en alle betrokken instituties is hier beslist een belemmerende factor. Op die niveaus hoort veel meer samenwerking en onderlinge afstemming plaats te vinden. De praktijk leert echter ook dat die verkokering het minst aanwezig is op het niveau van de dagelijkse praktijk. Want zij die op dat niveau aan de slag zijn ervaren dagelijks de hitte van de dag bij het werken met de jeugd en ondervinden hoe hun werk verlicht en effectiever wordt als ze elkaar weten te vinden en van elkaars inzet profiteren. Het goede nieuws is dus: juist op het niveau waar het moet gebeuren blijkt het doorbreken van de verkokering ook te kunnen. Laat dit dan ook een voorbeeld zijn voor de hogere echelons.

Consequenties voor beleid

Profiteer in het jeugdkansenbeleid van de samenwerkingsbereidheid van de werkers van de dagelijkse praktijk. En leer van hen zodat ook de hogere echelons elkaar veel beter weten te vinden en de kansen van de jeugd als een gezamenlijke opdracht te zien. Dit impliceert een veel hechtere samenwerking tussen de betrokken departementen: VWS, OCW, J&V, SZW, BZK en EZK, zo mogelijk gecoördineerd door AZ. Het laatste maakt de brede vorming van de jeugd in aandachtswijken tot Chefsache.

4.3 Regie op het niveau van de dagelijkse praktijk

De gemeente is verantwoordelijk voor de regie op deze ontwikkeling en samenwerking in de aandachtswijken; daarin kan hij zich ook bewijzen als betrokken en presente overheid die het geheel overziet. Het is dan wel van belang dat de gemeente zich vooral op dat praktijkniveau richt en zich niet verliest in contraproductief bestuurlijk, ambtelijk en organisatorisch positiespel. De gemeente kan per wijk een functionaris aanstellen die als een soort ‘wijkburgemeester’ het geheel bestiert. Deze verwerft gezag op basis van het leggen van verbindingen, wijsheid, gevoel voor de onderlinge verhoudingen en een stevige stem in de richting van het hoger ambtelijk management en het gemeentebestuur. Een directe toegang tot de burgemeester wil daarbij ook helpen.

Consequenties voor beleid

Per aandachtswijk stelt de gemeente een ambtenaar aan die als wijze ‘wijkburgemeester’ het geheel overziet en die naar bevind van zaken handelt om de inzet en het samenspel van de mensen van de dagelijkse praktijk te versterken. Deze persoon is gezaghebbend in de richting van de wijk en in de richting van het gemeentebestuur en het beleidsapparaat.

 4.4 Personele continuïteit is cruciaal

De mensen van de dagelijkse praktijk moeten met elkaar en met de jeugd in de wijk hechte relaties en geschiedenis op kunnen bouwen. Dat vergt dat ze zich ook langdurig, minstens 10 jaar, aan de wijk kunnen en willen verbinden. Funest daarvoor zijn projectencaroussels, openbare aanbestedingen en andere bestuursbeslissingen die leiden tot een sterk personeelsverloop. Laat aandachtswijken niet een soort Afrikaanse weeshuizen worden die hoofdzakelijk worden bemenst door goedwillende kortverbanders die zich -weliswaar met de beste bedoelingen- slechts tijdelijk engageren met de jeugd. Dat frustreert de ontwikkeling van een bezield verband en het is ook heel slecht voor de hechting waar veel kinderen en jongeren het van moeten hebben.

Consequenties voor beleid

De gemeente en de betrokken instanties, zoals besturen in de jeugdzorg, het onderwijs, welzijn en andere jeugddisciplines bevorderen en borgen dat professionals en vrijwilligers zich tenminste 10 jaar aan de wijk kunnen en willen verbinden. Dit uitgangspunt is leidend bij het beleid op het terrein van subsidies, aanbestedingen, projecten en personeel.

4.5  Je kunt direct beginnen met deze samenlevingsopbouw

De eerste drie pijlers van dit Jeugdkansenprogramma vergen langere voorbereiding en zullen niet direct vruchten afwerpen. Bij de ontwikkeling van ‘villages to raise a child’ geldt dat niet; daar kan elke gemeente vandaag nog mee beginnen. Heel concreet kan dat als volgt:

  1. De gemeente organiseert een pedagogische wijkconferentie waarin iedereen die er toe doet bijeenkomt om elkaar te leren kennen, te ontdekken wat men aan elkaar heeft en plannen en ideeen te ontwikkelen in de richting die zij gewenst vinden;
  2. De gemeente stelt per wijk een ‘wijkburgemeester ‘ aan die het proces dat ontstaat met deze wijkconferentie verder brengt en stimuleert. Die krijgt de vrijheid en de stimulans om naar bevind van zaken te handelen.

Kortom: niets belemmert welke gemeente dan ook hier per direct de hand aan de ploeg te slaan. Laat die fijn zijn!

III. Doelmatiger en doeltreffender inzet van geld

Het kabinet heeft via OCW tijdelijk 8,5 mld. beschikbaar gesteld voor de hersteloperatie in het onderwijs na corona. Daarnaast heeft het kabinet via VWS verscheidene bedragen vrijgemaakt voor een jeugdpakket, de aanpak van jeugdwerkloosheid, huisvesting van dak- en thuisloze jongeren, en de ondersteuning van vrijwillige jeugdorganisaties.[11] Geld hoeft dus voorlopig niet het probleem te zijn, zeker niet nu het er op lijkt dat het OCW-geld niet volledig kan worden besteed, althans niet zinvol. Dan is het beter om alle beschikbare middelen zo te poolen dat elke jeugdprofessie ervan profiteert én dat de ontwikkeling van ‘villages to raise a child’ een stevige eerste  impuls krijgt. Dat betekent in de praktijk ook dat een deel van de 8,5 miljoen wordt herverdeeld over andere voor de jeugd relevante werksoorten. Zie in dat verband dit pleidooi om de helft van die 8,5 mld over te hevelen naar anderen jeugdsectoren. www.pedeng.nl/hevel

Dit laat onverlet dat er ook structurele investeringen nodig zijn de kansen van de jeugd in aandachtswijken duurzaam te versterken.

Consequenties voor beleid

De gemeente krijgt het mandaat voor een integrale inzet van alle rijksmiddelen die nu tijdelijk beschikbaar zijn voor jeugd- en onderwijsbeleid. Tevens worden structurele middelen vrijgemaakt die er toe leiden dat dit Jeugdkansenprogramma ook tot een duurzame versterking van de kansen van de jeugd in aandachtswijken leidt.

 

IV. De jeugd in aandachtswijken verdient de inzet van ons allemaal

4.1 Elk Kamerlid adopteert een aandachtswijk

Dit Jeugdkansenprogramma is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Rijk en de gemeenten. Daarin kunnen individuele Kamerleden ook een belangrijke rol spelen door zichtbaar te zijn in de wijken. Want presentie, het is de Rolls Royce onder de beleidsinstrumenten. Kan daarom niet elk Kamerlid één aandachtswijk adopteren wat in elk geval betekent dat hij of zij zich met die wijk verbindt en daar ook met enige regelmaat te vinden is? Zo komt het begrip ‘aandacht’ ook tot uitdrukking in persoonlijke belangstelling vanuit de landelijke politiek en dat geeft de bewoners van de village hoop en zelfvertrouwen. De parlementariërs kunnen vervolgens hun wederwaardigheden uitwisselen en zo toegroeien naar een gezamenlijke huisstijl in benadering en beleid op het gebied van kansenongelijkheid. Zo kunnen ze het regeringsbeleid ook beter controleren. Bijkomend voordeel is dat Kamerleden, die vaak zelf in een hoogopgeleide bubbel leven, veel meer voeling krijgen met gewone mensen in onfortuinlijke omstandigheden. Wat beslist geen overbodige luxe is, zo blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit[12].

Consequenties voor beleid

Elk Kamerlid adopteert een aandachtswijk

4.2 Het zijn ook ónze kinderen

Laten we ons met dit Jeugdkansenprogramma toewijden aan de kinderen en jongeren die we op deze manier willen vormen en verheffen. Het is zoals Erasmus schrijft: “Mensen worden niet geboren maar gevormd”. Zouden we de jeugd in aandachtswijken deze menswording willen misgunnen? Laten we ons er met elkaar voor inzetten. Het is zoals Robert Putnam ons voorhoudt aan het slot van zijn Our Kids: “If our kids are in trouble -my kids, our kids, anyone’s kids -we all have the responsibility to look after them. For these kids belong to us en we to them. They are our kids.”

 

Noten

[1] https://www.gelijke-kansen.nl

[2] https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5218666/probleemwijken-corona-armoede-deltaplan

[3] https://www.barendrecht.nl/brandbrief-jongeren-deskundigen-hulpverleners-wethouders-en-gemeenteraadsleden-roepen-op-tot

[4] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/onderwijs-en-kinderopvang/nationaal-programma-onderwijs

[5]  Opgetekend uit Our Kids (2015) van Robert Putnam.

[6] Zie Burgerlijk Wetboek artikel 241:

  1. Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden.
  2. Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe.

[7] Gabriel van den Brink et al. Best persons en hun betekenis voor de Nederlandse achterstandswijk. Tilburg 2012. En

[8] https://www.buurtwijs.nl/content/samenlevingsopbouw-uit-de-mode 

[9] Zie daarvoor www.pedeng.nl/verheffing.

[10] https://www.ad.nl/opinie/verlicht-druk-jeugdzorg-en-investeer-in-preventie~ab71b2f6/

[11] https://www.nji.nl/nl/coronavirus/Gemeenten/Wat-kan-er-wel-in-coronatijd/Voorbeelden-van-activiteiten-voor-jongeren

[12] https://www.groene.nl/artikel/spot-maakt-plaats-voor-venijn

 

 

Categorie: archief, Artikelen, Pedagogisch Engagement Tags: Borstlap, coronacrisis, deltaplan, Erasmus, jeugd, jongeren, kansengelijkheid, kinderen, Putnam, village

  • 1
  • 2
  • 3
  • Volgende pagina »

Contact?

Bel of mail mij, dan trakteer ik op een goede kop koffie.

06 55 10 76 37 
Ype@pedeng.nl

 Goed kop koffie

Gerelateerde artikelen

  • Spelen met vuur
  • Afbraakbeleid
  • Rotterdomse aanpak

Archief

  • januari 2023 (2)
  • december 2022 (1)
  • september 2022 (1)
  • april 2022 (1)
  • maart 2022 (3)
  • februari 2022 (3)
  • oktober 2021 (3)
  • september 2021 (4)
  • augustus 2021 (3)
  • juli 2021 (1)
  • juni 2021 (4)
  • mei 2021 (4)
  • april 2021 (1)
  • juli 2019 (2)
  • november 2017 (1)
  • oktober 2017 (1)
  • september 2017 (2)
  • augustus 2017 (5)
  • oktober 2016 (1)
  • maart 2016 (1)
  • februari 2016 (2)
  • januari 2016 (1)
  • november 2015 (1)
  • oktober 2015 (2)
  • september 2015 (3)
  • augustus 2015 (1)
  • juli 2015 (2)
  • september 2014 (1)
  • juli 2014 (2)
  • juni 2014 (6)
  • We gebruiken cookies op deze website
  • akkoord
  • niet akkoord

Neem contact op

Ype@pedeng.nl
06 55 10 76 37

 of gebruik het contactformulier

Open Google Maps Widget settings to configure the Google Maps API key. The map can't work without it. This is a Google's rule that all sites must follow.

Ype Akkerman

Wie ben ik

Met Pedagogisch Engagement wil ik bevorderen dat mensen die zich inzetten voor kinderen en jongeren meer waardering krijgen voor die inzet, meer gezamenlijk optrekken en als collectief een sterk pedagogisch vakmanschap aan de dag leggen. Kinderen … Lees verder

Copyright Femke Akkerman